Onder een boom in de Provence heb ik vele zomers geleden in anderhalf uur tijd een boek van Dan Brown uitgelezen. Het was met zijn 365 pagina’s nochtans een dik boek: het Juvenalis-dilemma. Het was het debuut van de auteur, al was het niet zijn eerste boek dat in het Nederlands verscheen. Van elk van de 128 hoofdstukken – korte hoofdstukken, daar niet van – las ik in sneltreinvaart de eerste en de laatste paragraaf. Ik bleek na die 90 minuten perfect in staat de plot van de roman te kunnen navertellen.
Ik vond mezelf toen heel wat onder die boom. Ik was er namelijk van overtuigd dat ik de code had gekraakt, de Dan Brown-code. Ik ging ervan uit dat een boek van Brown uiteindelijk niet meer was dan een plot. Tussen de begin- en slotparagraaf van elk hoofdstuk gebeurde er, dacht ik, niets dat een lezer nodig had om het verhaal te kunnen volgen.
Het verhaal was alles bij Brown. Dacht ik. Met zijn magere psychologische uitwerking gaf de auteur zijn personages nauwelijks vlees om de botten. En de wetenschappelijke en historische feiten waarmee hij zijn lezers wou beleren, waren al helemaal geen spek voor mijn zelfingenomen bek. Ik wist het bovendien van de andere boeken van Brown die ik daarvoor had gelezen: Het Bernini Mysterie (Angels and Demons in het origineel van 2000) en De Da Vinci Code (2003).
Met die laatste titel nam het succes van de auteur echt gigantische proporties aan. Meer dan 250 miljoen boeken verkocht Brown intussen, in meer dan 50 talen. Zulke cijfers helpen niet echt wanneer je ernstig wil worden genomen door kenners van de letteren. Het is in die kringen bon ton om lacherig te doen over Browns boeken.
Robert Langdon
Intussen moet ik vooral lachen met de verwaande lezer die ik indertijd onder die boom in het zuiden van Frankrijk was. Vorig weekend las ik op anderhalve dag Browns nieuwste uit: The Secret of Secrets. Het is de zesde in de succesreeks die de auteur opbouwde rond hoofdpersonage Robert Langdon, professor semiotiek en symbolenleer aan de universiteit van Harvard. (Drie van die boeken zijn intussen verfilmd, met Tom Hanks in de hoofdrol. Van het nieuwste staat een Netflix-reeks op stapel.)
Ik zal niet beweren dat ik niet af en toe een paragraafje van The Secret of Secrets heb overgeslagen. Er zijn net iets te veel Wikipedia-achtige pagina’s over historische gebouwen in Praag, waar het verhaal zich afspeelt. Maar ik heb zeer genoten van wat ik las. Het nieuwe boek is voorspelbaar, zeker, en Brown heeft zonder enige twijfel meer schrijftics dan literair talent. Maar toch kon en wou ik The Secret of Secrets niet opzijleggen. Het heeft vaart, een goede balans tussen ernst en zelfrelativering, het wil zich niet beter voordoen dan het is.
Mickey Mouse
Wat we uit Browns vorige boeken al over Robert Langdon wisten, herhaalt de auteur hier gretig. De professor is intussen wat ouder geworden, maar hij blijft een begenadigd zwemmer, die elke ochtend zijn baantjes trekt. Nog altijd draagt hij het Mickey Mouse-horloge dat hij ooit als kind van zijn ouders kreeg. En nog altijd speelt zijn claustrofobie stevig op – in dit nieuwe boek zit hij om de zoveel hoofdstukken in nauwe liften of verstopt in onverlichte achterkamertjes.
Nieuw is wel dat Langdon in dit boek tot over zijn oren verliefd raakt. Op ene Katherine Solomon, meer bepaald. Ze heeft lang donker haar en is nog slimmer dan de vier jaar jongere Langdon. Solomon is een ‘noëtisch wetenschapster’: ze bestudeert de menselijke kennis in al haar vormen, inclusief verschijnselen die sommigen als paranormaal bestempelen. Het personage kwam ook al voor in The Lost Symbol (2009). Daar was ze de zus van Peter Solomon, een onderzoeker die Langdons interesse in archetypische symbolen wakker maakte toen hij nog student was aan de universiteit van Princeton.
Manuscript
Bij het begin van The Secret of Secrets is Katherine Solomon uitgenodigd in Praag voor een prestigieuze lezing. Ze heeft Langdon meegenomen als haar plus-one, als haar invité. Haar lezing is gebaseerd op een nieuw boek dat ze op het punt staat te publiceren. In dat boek ontwikkelt ze een baanbrekende nieuwe visie op het menselijk bewustzijn.
Behalve baanbrekend blijkt Solomons nieuwe theorie ook gevaarlijk. Al snel wordt duidelijk dat niet iedereen zit te wachten op haar nieuwe boek. Het goed beveiligde manuscript ervan wordt gestolen door hackers die betaald worden door de Amerikaanse Veiligheidsdienst. Ze slagen er zelfs in Solomons uitgever te ontvoeren – een goede vriend van Langdon.
Namenspel
In het boek van Brown heet die uitgever Jonas Faukman: een bedoeld doorzichtige verwijzing naar Jason Kaufman, Browns eigen uitgever, aan wie The Secret of Secrets is opgedragen. Nog een ander personage uit het boek – Heide Nagel, Amerikaans ambassadeur in Praag – heeft een naam die erg dicht ligt bij die van een van Browns intimi, zijn agent Heide Lange. (Ook zij behoort vanzelfsprekend tot de goeden in het verhaal.)
Het namenspel tekent de aanpak van Brown – het verzonnen verhaal zit vol met gegevens die feitelijk kunnen worden genoemd en ontleend zijn aan de wereld buiten het boek: gebouwen in Praag die ook echt bestaan, verwijzingen naar onderzoek rond paranormale verschijnselen dat wordt gevoerd door echte wetenschappers die ook bij naam worden genoemd. Onderzoek naar bijna-dood-ervaringen, bijvoorbeeld, maar ook naar het sudden savant syndrome – na een aanrijding blijkt iemand plots een vreemde taal te kunnen spreken die hij nooit eerder gebruikte. Of kan iemand vlot viool spelen zonder ooit zo’n instrument in handen te hebben gehad.
Werkwijze
Brown heeft naar eigen zeggen acht jaar lang gestudeerd aan de onderwerpen die in dit boek centraal staan. Die ruime ontstaansgeschiedenis heeft hem niet verleid tot een nieuwe aanpak. Wie zijn eerdere boeken las, zal de werkwijze snel herkennen: scènes die over verschillende, niet-opeenvolgende hoofdstukken worden uitgespreid, de vele gecursiveerde zinnetjes die de gedachten van personages rechtstreeks moeten weergeven (‘Dat ziet er niet goed uit.’), het occasionele raadseltje dat Langdon moet oplossen om een of ander slot te openen.
Dan Brown heeft intussen al twee decennia een formule ontwikkeld die lezers over de hele wereld aanspreekt. Waarom zou hij die formule veranderen? Om het met een verwijzing te zeggen waarvan Robert Langdon de afkomst meteen zou weten te plaatsen: 250 million Dan Brown fans can’t be wrong.