Het Nederlandstalige boek is nog altijd overal te zien, maar zijn betekenis is geruisloos uitgehold. Het papieren object blijft bestaan, maar het boek als intellectuele en verbeeldende krachtbron verdwijnt uit het centrum van onze cultuur.

Zoom in

Paul Sebes is literair agent.

Vooral de Nederlandse literaire roman en literaire non-fictie verliezen terrein: als kunstvorm, als autonome denkwereld, als plaats waar complexiteit en morele ambiguïteit worden getolereerd. Mannen lezen nauwelijks meer, het uitgeefvak feminiseert, Nederlanders leven massaal op sociale media en lezen steeds vaker alleen in het Engels, verhalen moeten bij voorkeur ‘echt gebeurd’ zijn.

Het verdwijnen van de mannelijke schrijver en lezer is geen triviaal verschijnsel, maar een symptoom van een verschuivend boekenlandschap. Uitgevers richten zich op een vrouwelijk publiek van dertig tot vijfenzestig jaar, met voorkeur voor relationele dynamiek, historische troost en soms wat licht psychologisch inzicht (momenteel staan er ruim veertig door vrouwen geschreven boeken in de Bestseller 60; slechts twee daarvan kun je literair noemen). Tegelijk verschuift de romaninhoud richting veiligheid en herkenbaarheid. Het persoonlijke en traumatische verdringen de verzonnen werkelijkheid – alsof fictie geen diepere waarheden kan bevatten dan de feiten.

Kant-en-klare oordelen

Waar romans ooit het publieke gesprek voedden, is die rol nu overgenomen door podcasts, streamingseries en influencers op sociale media. Zij hebben één ding gemeen: snelheid. Ze leveren vaak kant-en-klare oordelen in minuten of seconden, afgestemd op algoritmen die bevestigen wat de luisteraar of kijker toch al denkt. Er is meestal geen ruimte voor omwegen of aarzelingen. De roman daarentegen dwingt tot vertraging, laat vragen open, confronteert met tegenstrijdigheden. De media wekken nogal eens de indruk dat nuance ruis is, en dus verliest de roman automatisch terrein.

De dreiging komt ook van buitenaf. Het Engelstalige boek verovert in hoog tempo de Nederlandse markt, vooral onder jongeren. Ze slaan vertalingen over, kopen in het Engels en volgen hypecampagnes. Voor uitgevers wordt investeren in originele Nederlandstalige literatuur minder rendabel. Wie uitsluitend publiceert wat in het Engels al werkt, bouwt onbewust mee aan de ontmanteling van het eigen literaire ecosysteem.

En dan is er AI. Een paar regels tekst volstaan om een taalmodel een roman te laten produceren, compleet met plot, stijl en thematiek. Dit is fictie zonder ervaring, zonder falen, zonder morele zoektocht. Het wordt niet gemaakt omdat het beter is, maar omdat het sneller en goedkoper kan. Daarmee dreigt de roman te verschuiven van een menselijke daad van betekenis naar een synthetisch product dat enkel de markt dient.

Efficiënt en doorzichtig

Er staat niet alleen een genre op het spel, maar een vorm van denken. De roman is een plek waar het onzekere mag blijven bestaan, waar taal niet alleen doorgeefluik is maar ook weerstand biedt, waar morele tegenstrijdigheden niet meteen gladgestreken worden.

Juist nu alles meetbaar, efficiënt en doorzichtig moet zijn, is die ruimte onmisbaar. Dat kan alleen als twee voorwaarden worden vervuld. Uitgevers moeten de moed hebben om ruimte te blijven maken voor serieuze fictie en non-fictie, ook als de markt schreeuwt om louter commerciële titels. En lezers moeten hun eigen rol erkennen: wie wil dat zulke boeken blijven bestaan, moet ze kopen, lezen en erover spreken. Anders blijft de roman zichtbaar in de winkel – maar dood in het gesprek. En een cultuur die stopt met lezen, stopt uiteindelijk ook met denken.

Lees ook

Nederlandse fictie verkoopt steeds minder, Engelstalige boeken voor jongvolwassenen juist beter

Het laatste deel van de Zeven Zussen-boekenreeks door Lucinda Riley was met 362.000 exemplaren de grootste bestseller van Nederland.

Delen

Mail de redactie