Regie: Kelly Reichardt | Scenario: Kelly Reichardt | Cast: Josh O’Connor (James Blaine Mooney), Alana Haim (Terri Mooney), Hope Davis (Sarah Mooney), Bill Camp (Bill Mooney), John Magaro (Fred), Gaby Hoffman (Maude), e.a. | Speelduur: 110 minuten | Jaar: 2025
Niemand kan zich voorstellen dat Kelly Reichardt ooit een dure, bombastische Hollywoodfilm maakt. De Amerikaanse cineaste zweert sinds haar debuut River of Grass bij bescheiden, trage en minimalistische films waarin het verhaal slechts de oppervlakte vormt van een diepere, scherpzinnige subtekst. The Mastermind lijkt in het eerste half uur een klassieke heistfilm, maar zoals te verwachten transformeert Reichardt het genre in iets heel anders: de tragedie van een mislukkeling en een portret van apolitieke Amerikanen aan de vooravond van Watergate.
Massachusetts, begin jaren zeventig. James Blaine Mooney, zoon van een rechter, heeft ooit kunstschool gevolgd maar nooit afgemaakt. Beroepshalve moddert hij maar wat aan, terwijl hij ook een vrouw en twee kinderen moet onderhouden. Om zijn droomprojecten die nooit vorm krijgen te financieren, klopt hij geregeld aan bij zijn moeder, die hem telkens geld toestopt. Toch vindt James dat hij meer verdient en plant een slag die zijn leven voorgoed moet veranderen.
Hij besluit vier schilderijen te stelen van een niet zo bekende kunstenaar uit zijn favoriete museum. James denkt dat hij zijn plan tot in de puntjes heeft doordacht, maar het is zo amateuristisch dat het bij voorbaat gedoemd is te mislukken. Hij wil het museum op klaarlichte dag overvallen, huurt een stel onbenullige criminelen in en ziet de vluchtautochauffeur schitteren door afwezigheid op de dag van de overval. En toch blijft James ervan overtuigd dat hij slimmer is dan de rest.
Reichardt maakt met The Mastermind haar tweede minimalistische heistfilm. First Cow draaide om twee vrienden die in 1820 melk stelen van de koe van hun buurman om er gewilde koekjes mee te bakken. Die film is te omschrijven als Reichardts versie van Stanley Kubricks The Killing. The Mastermind lijkt eerder de tegenpool van Norman Jewisons The Thomas Crown Affair: het hoofdpersonage is geen charmante miljonair, maar een sukkel zonder romantiek of kans van slagen.
Waar de ‘overval’ in First Cow de climax vormde, is die in The Mastermind slechts de aanloop naar een problematische nasleep waarin de essentie schuilt. In die zin sluit Reichardt aan bij de traditie van Franse film noirs – zoals die van Jean-Pierre Melville – waarin het noodlot overheerst en de ondergang van de hoofdpersonages al bij aanvang vaststaat. In tegenstelling tot Melvilles antihelden is James Blaine geen existentiële gangster tegen wil en dank. Hij heeft gewoon geen enkel idee wat hij doet.
Reichardts antiheld kan zich niet eens beroepen op een miserabel leven. Hij wil simpelweg meer, waant zichzelf slim en gelooft dat hij als zoon van een rechter beschermd is tegen gerechtelijke vervolging. James is blind voor zijn eigen geluk en voor wat er om hem heen gebeurt. Daar is het Reichardt om te doen. De tegencultuur, de Vietnamoorlog, de schande die hij over zijn ouders afroept, zijn verantwoordelijkheid tegenover zijn gezin: niets lijkt hem te raken.
In Reichardts visie is James een apolitiek figuur, zoals veel Amerikanen begin jaren zeventig. Het kon hen weinig schelen wat de overheid deed of dat anderen wél de straat op gingen om tegen de oorlog te protesteren. James had geluk: hij hoefde niet naar Vietnam. Maar dan volgt de ontnuchtering met Nixon. Voor Amerika, maar ook voor James zelf. Pas dan lijkt hij eindelijk te beseffen dat niemand een eiland is.