In het zuiden van Argentinië hebben wetenschappers de resten opgegraven van een dinosaurus die zo’n 66 miljoen jaar geleden de plak zwaaide in Zuid-Amerika. Dit zeven meter lange roofdier, genaamd Joaquinraptor casali, behoorde tot een groep dinosaurussen met sterke voorpoten en enorme klauwen. Maar wat de vondst echt bijzonder maakt, is dat tussen de kaken van het fossiel een bot van een krokodil is gevonden. En dat toont aan hoe dominant Joaquinraptor wel niet moet zijn geweest.

De dinosaurus is gevonden in de Valle Joaquín, een vallei in Patagonië. Het is een van de meest complete skeletten uit zijn groep die ooit in Zuid-Amerika zijn ontdekt. Joaquinraptor leefde in de laatste periode van het Krijt, vlak voor de beruchte meteorietinslag een einde maakte aan het tijdperk van de dinosaurussen (vogels niet inbegrepen). Het zou dus een van de allerlaatste exemplaren van zijn soort kunnen zijn geweest.

Krokodillenjager

Het gevonden krokodilbot, een opperarmbot, lag precies tussen de linker- en rechterkant van de mond van de dinosaurus. Dat lijkt geen toeval. Tanden van de Joaquinraptor raakten het bot aan en er lijken zelfs bijtsporen op te zitten. Dit is het enige bot van een ander dier dat op de vindplaats is gevonden. De auteurs van de studie waarin de dinosaurus wordt beschreven denken daarom dat ze waarschijnlijk jaagden op krokodilachtigen. Natuurlijk zijn er andere verklaringen mogelijk, zoals een gevecht, of het is gewoon puur toeval, maar de positie van het bot maakt het aannemelijk dat krokodillen op het menu stonden. 

Toppredator en dat zie je

Joaquinraptor was dan ook, zoals je zou verwachten van een krokodillenjager, een zwaar gebouwd dier. Het gevonden exemplaar had wellicht een gewicht van meer dan 1.000 kilogram, en uit onderzoek van de botten blijkt dat het een volwassen dier van minstens 19 jaar oud was toen het stierf. Wat wellicht het meest opvalt, zijn de enorme voorpoten van het dier (dat is eens iets anders dan die zielige armpjes van de T-rex!). Deze waren uitgerust met reusachtige gebogen klauwen aan de eerste en tweede vinger. Ze werden wellicht gebruikt om prooien vast te grijpen en te doden. Ze hadden daarnaast lange schedels met relatief lage tanden en botten vol luchtholtes. Dat maakte hen lichter. 

Deze dinosaurussen en hun nauwe verwanten, de megaraptoriden, waren door deze kenmerken waarschijnlijk de topjagers in het zuiden van Patagonië. De soort ontstond waarschijnlijk in wat vandaag de dag Australië is en reisde vervolgens naar Zuid-Amerika, waar de soort heel succesvol werd in de laatste miljoenen jaren van het Krijt. 

Veel groter dan hun voorouders

Een indicator voor hun succes is hoe groot deze dieren wel niet werden na hun odyssee naar Zuid-Amerika, zeker als je ze vergelijkt met hun voorouders elders. Australische soorten die tientallen miljoenen jaren eerder leefden, waren zo’n 5 tot 6 meter lang en wogen rond de 300 kilogram, maar in Zuid-Amerika groeiden ze uit tot 7 meter of meer met een gewicht van meer dan een ton. Deze groei naar reuzenformaat gebeurde waarschijnlijk kort nadat ze in Zuid-Amerika aankwamen, mogelijk via Antarctica. Het viel ook samen met het verdwijnen van andere grote roofdieren in de regio. Het dier kwam dus wellicht op het juiste moment op de juiste plaats aan. Sommige verwante soorten werden mogelijk zelfs nog groter, tot wel 9 meter lang.

Joaquinraptor laat zo zien hoe deze dieren zich aanpasten aan veranderingen in hun omgeving. Hij leefde in een warm, vochtig kustgebied met overstromingsvlaktes, terwijl eerdere verwanten in drogere streken voorkwamen. De periode waarin het dier leefde, dicht bij de grens tussen het Krijt en het volgende tijdperk, het Paleogeen, doet wetenschappers vermoeden dat deze megaraptoriden tot het allerlaatst overleefden. Zonder de meteorietinslag hadden hun nakomelingen misschien nog altijd nietsvermoedende herbivoren de stuipen op het lijf gejaagd.

Schrijf je in voor de nieuwsbrief!
Ook elke dag vers het laatste wetenschapsnieuws in je inbox? Of elke week?
Schrijf je hier in voor de nieuwsbrief!