De radio meldt zich, een redactrice vraagt of ik weet heb van het nieuwste werk van de Britse straatkunstenaar Banksy. Ik veer op. Jazeker, dat heb ik, uitermate spannend vind ik dat. De redactrice vertelt wat ik al weet: Banksy maakte in Londen een schildering op de muur van het Londense Paleis van Justitie en dat werd „weggepoetst”. Van mij wil ze weten: „Kan dit of gaat het te ver?” En of ik mijn antwoord die avond kan toelichten in het programma. In 5 à 8 minuten.
Ik ben enthousiast. Of het poetsen ‘kan’ of ‘te ver’ zou gaan, doet er niet toe, zeg ik. Banksy reageert met die muurschildering, van een rechter die een betoger aftuigt met zijn hamer, op de arrestatie van 857 pro-Palestina-demonstranten als terroristen. Hij bracht hem naast de ingang van de rechtbank aan en dat is niet voor niets. Veelzeggende plek, en daarbij weet hij dat graffiti daar verboden is. Het poetsen was de bedoeling, uitgelokt als deel van het kunstwerk. Dat zijn schildering werd weggeboend, was Banksy’s aanschouwelijk lesje criminalisering van het recht op vreedzaam protest. Met dank aan de Britse Justitie, die de vernietiging voor haar rekening nam, en zo tegen wil en dank een bijdrage leverde aan de performance.
Goed hè, zeg ik. De redactrice gaat in overleg. Ik hoor nog van haar.
Ik hoor niets meer. De radio wil een moreel oordeel (kán dit?), niet een verhaal over interessante kunst. Verwachtte ik al. Ik haal mijn schouders op.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data137504231-d70dd0.jpg|https://images.nrc.nl/H2LUSflRUWK2I2zVyrwTuDw9290=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data137504231-d70dd0.jpg|https://images.nrc.nl/sxrUGjvBekxGl4qMV0zrszP-m7c=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data137504231-d70dd0.jpg)
‘Royal Courts of Justice’ van Banksy. Foto Justin Tallis/AFP
Zoom in
Eerder haalde ik trouwens niet mijn schouders op, dat was toen ik luisterde naar een radiogesprek met fotografe Dana Lixenberg. Aanleiding was haar portret van de Wallen in Amsterdam waar ze vier jaar aan werkte. Ik zag de foto’s inmiddels, in het Stadsarchief Amsterdam. Het is een indrukwekkend mozaïek met zwart-witportretten van bewoners, passanten en toeristen, naast kleurenfoto’s van typerende interieurs. Aan glamour en romantiek doet Lixenberg niet. De seksindustrie speelt een rol, uiteraard, de Wallen zijn de rosse buurt. Maar geen hoofdrol.
Niettemin begint de presentator direct door te zagen over het woord ‘hoer’. Ondertoon: kán dat nog? Lixenberg pareert het beleefd, maar hij is niet te stuiten. Dan zegt hij schalks: „Ik ga nu ook heel netjes ‘sekswerker’ gebruiken.” Hij begint meteen, vraagt specifiek naar de portretten van de sekswerkers, want „dat valt eigenlijk nogal mee. Of tegen, net hoe je het ziet.” En waarom fotografeerde Lixenberg hun klanten niet?
Tot en met het einde van het gesprek blijft het mannetje van de radio suggereren dat Lixenbergs project de seksindustrie op de Wallen betreft – wat het dus niet doet. Hij heeft het niet over wat haar foto’s wél zijn, of wat de zorgvuldige aandacht van een topfotografe vermag. Hij schrobt weg wat zij maakte. Hij ziet liever niks dan iets wat hij niet wenst te zien. Arme man. Benauwd voor wat Lixenberg in overvloed te bieden heeft.
Delen
Mail de redactie