Maar is dat genoeg? Volgens Frans Timmermans niet. Hij liet eerder deze week namelijk weten aangifte te doen. “Excuses zijn goed, maar dat kan niet zonder gevolgen blijven voor de lieden die dit gedaan hebben”, legde hij uit tijdens het EenVandaag Verkiezingsdebat. De twee lijstrekkers stonden toen voor het eerst weer oog-in-oog.

‘Ze hebben een haatfabriek gerund’

Volgens de Volkskrant en de Groene Amsterdammer, twee kranten die het nieuws bekendmaakten, zijn PVV-Kamerleden Maikel Boon en Patrick Crijns verantwoordelijk voor het maken en verspreiden van de afbeelding op de Facebook-pagina ‘Wij doen geen aangifte tegen Geert Wilders’.

“Ze hebben 10 jaar lang een soort haatfabriekje gerund”, reageerde Timmermans tijdens het debat. “Het krijgt aandacht nu het op mij gericht is, maar die excuses horen ook te gaan naar die andere Nederlanders die doelwit waren.” De vraag is alleen of dit echt gaat gebeuren en of aangifte doen hierbij kan helpen.

Vrij kunnen praten

Directeur van het Periklesinstituut en bestuurskundige John Bijl, betwijfelt het. “Kamerleden hebben in ons land, net zoals Raadsleden, Statenleden en Waterschapleden, best een aardige rechtsbescherming. En dat is ook niet zo gek, want je wil juist dat, zeker in een vergadering, mensen vrij kunnen zeggen wat ze willen.”

Ook als dat een oprisping of een gedachte is waar later excuses voor aangeboden moeten worden, zegt Bijl die zich vanuit zijn functie bezighoudt met hoe debatten op een effectievere manier kunnen worden gevoerd. “Het zou vervelend zijn als je voor je opmerking strafrechtelijk vervolgd zou kunnen worden.”

Niet ingrijpen

Maar in dit geval gaat het niet om een opmerking tijdens een vergadering, maar een opmerking en afbeelding die buiten de Kamer is gemaakt. “Ook dan zie je toch dat de houding, de reflex van het instituut, is dat ze niet zo heel erg hun eigen leden willen aanpakken.”

“Het kan al gauw als politiek worden uitgelegd”, vertelt Bijl over de terughoudende houding van de politiek om politici op de vingers te tikken. “Dus daar blijf je liever vanaf.”

‘Hoort bij politiek’

Ook het Openbaar Ministerie denkt op deze manier, vertelt hij. “Je ziet dat het OM en de rechterlijke macht er vaak toch ook wel rekening mee houden dat iets bij een politiek debat hoorde. Je zou zelfs kunnen zeggen dat een politicus vaak meer ruimte heeft dan een gewone burger om zich in het politieke debat te mengen.”

Hij herinnert zich een voorval waarbij een Raadslid een opmerking maakte die door een bepaalde groep als ongepast werd beschouwd, ze deden aangifte. “En toen zei het OM: ‘Ik weet niet helemaal zeker of we ons daarmee moeten bemoeien.'”

Voorbeeldfunctie

Die rechtsbescherming hoort bij het politiek bedrijven, zegt Bijl. Toch betekent dat niet dat politici alles moeten willen zeggen, benadrukt hij. “Want met grote macht hoort ook een grote verantwoordelijkheid. Je hoort er fatsoenlijk en netjes mee om te gaan.” Politici hebben een voorbeeldfunctie, zegt de bestuurskundige.

Ze hebben zich eigenlijk ook te houden aan een gedragscode, maar dat gebeurt niet vaak. “Uiteindelijk is dat gewoon een stuk papier en er zijn niet veel handhavingsmogelijkheden.” Aan de hand van de code zouden politici bijvoorbeeld wel een ontzegging voor bepaalde vergaderingen kunnen krijgen. “Maar een straf of een boete kun je niet echt uitdelen.”

‘Heeft niet veel zin’

De gedragscode is volgens Bijl: “niks ander dan een afspraak tussen volksvertegenwoordigers onderling.” Maar volgens hem gaat het naleven van de code mis omdat Kamerleden niet tot een afspraak kunnen komen over omgangsvormen.

“Het zijn 150 mensen. Politiek in de Tweede Kamer is tegenwoordig ellebogenwerk, waar aanvallen op de persoon van niemand worden geschuwd. De omgangsvormen zijn al ruw. Dan kan je een gedragscode schrijven wat je wil, maar als de moraal er niet is om elkaar met respect en fatsoen te behandelen, dan heeft dat ook niet zoveel zin.”

Goed voorbeeld kiezen

Moeten de regels in de gedragscode dan uitgebreider en strenger worden? “Daar ben ik geen voorstander van”, antwoordt Bijl. “Al is het maar omdat ik vind dat Kamerleden de ruimte moeten hebben om zich goed te mengen in de discours.”

Normen en waarden ‘afdwingen’ met een extra pakket aan regels, zoals hij dat zegt, is dus niet de oplossing. “Het is gewoon belangrijk dat wij politici kiezen waarvan we weten dat ze een goed voorbeeld geven en een goede invulling geven aan het zijn van een volksvertegenwoordiger.”

‘Goed begin’

Dat PVV-leider Geert Wilders zich openlijk heeft uitgesproken tegen het gedrag van de twee partijgenoten en zijn excuses heeft aangeboden, ziet Bijl wel als een goed begin. “Maar ik heb het idee dat het daarbij stopt”, zegt hij over de situatie.

Toch zou het daar niet bij moeten blijven. ‘Een goed gesprek over wat je als Kamerleden van elkaar mag verwachten en hoe je fatsoenlijk met elkaar omgaat’ hoort er ook bij, vindt Bijl. “Geef niet alleen de meningsverschillen in dit land een plekje in het politieke debat, maar toon ook voorbeeldgedrag over hoe je met elkaar omgaat.”