‘Hier staan twee ladies die net hun status in Nederland hebben gekregen”, zegt Angel in de microfoon. Ze overhandigt de vrouwen een cadeautje: een pakje Merci-chocolaatjes. Vervolgens keert ze zich naar de zaal, waar zo’n honderd Afrikaanse asielzoekers op stoeltjes zitten. „Jullie zijn de volgenden. De volgende winnaars!” Ze klappen.
Angel staat in de overdekte binnentuin van de Protestantse Diaconie, een historisch complex in het centrum van Amsterdam. Om de hoek struinen toeristen, de rondvaartboten liggen voor de deur in de Amstel. Maar dit inloophuis voor ongedocumenteerde migranten is deze vrijdag het domein van Phoenix, een zelfhulporganisatie van lhbti+’ers zonder papieren.
Aan de muur hangen regenboogvlaggen, er klinkt Nigeriaanse muziek en beneden in de keuken is de hele middag gekookt, voor later die middag. Maar eerst leren de asielzoekers uit onder meer Oeganda, Nigeria, Ghana en Kenia om openlijk te praten over hun seksuele gerichtheid en hun daaraan gerelateerde vluchtverhaal. Want zonder dat verhaal worden ze nooit de volgende winnaar − van een Nederlandse verblijfsvergunning.
„Wij Afrikanen praten niet makkelijk over intimiteit”, houdt Angel de aanwezigen voor. „Terwijl de IND dat wel van ons verlangt. Ze willen onze geaardheid helemaal snappen. Dus moeten we het hier samen oefenen.”
Met de draagbare microfoon loopt Angel door de binnentuin, als oefening voor de ondervragingssessie bij de IND. De aanwezige mannen vallen stil. „Wanneer gaan we eten?”, wil een van hen weten. Een vrouw die zich voorstelt als Queeny steekt haar hand op, ze is helemaal in het roze gekleed. „Je moet je verhaal ownen”, zegt ze. En dan steekt ze van wal. „Ik was veertien en zat op voetbal toen ik gevoelens kreeg voor een teamgenoot.”
Angel: „Mooi, ga door!”

Angel, de directeur van Phoenix, spreekt deelnemers aan de bijeenkomst in Amsterdam toe. „Wij Afrikanen praten niet makkelijk over intimiteit”, houdt Angel de aanwezigen voor.
Foto Simon Lenskens
Zoom in
Geaardheidsportfolio’s
Nederland verleent asiel aan vluchtelingen die gevaar lopen vanwege hun seksuele oriëntatie. De voorwaarde, aldus de website van de Immigratie- en Naturalisatie Dienst (IND): „De verklaringen van de asielzoeker over de seksuele gerichtheid en de problemen in het land van herkomst moeten geloofwaardig zijn.” Die gedachte is overzichtelijk, de praktijk is dat allerminst. Seksuele gerichtheid is niet exact vast te stellen en documenten die bewijzen dat lhbti+-vluchtelingen gevaar lopen bestaan nauwelijks: zij komen uit landen waar homoseksualiteit officieel niet bestaat, óók niet op papier.
Toch komen de asielzoekers met gedetailleerde verhalen en mappen vol bewijsstukken naar hun gesprek met de IND, blijkt uit gesprekken die NRC voerde met asielzoekers, ambtenaren, activisten, wetenschappers en advocaten. Deze verhalen en dossiers komen niet uit de lucht vallen: zelfhulporganisaties, vrijwilligers en professionele stichtingen organiseren wekelijks bijeenkomsten waar asielzoekers hun ‘ontdekkingsverhaal’ kunnen oefenen en verfijnen. Ook helpen zij vluchtelingen bij het opstellen van ‘geaardheidsportfolio’s’ − vol brieven, foto’s en steunbewijs voor elke seksuele voorkeur.
Deze praktijk plaatst vluchtelingen én de IND voor grote dilemma’s. Asielzoekers die hun verhaal niet oefenen en documenteren, lopen een grotere kans teruggestuurd te worden naar landen waar zelfs de suggestie van homoseksualiteit tot problemen leidt. Ondertussen worstelt de immigratiedienst met de vraag hoe oprecht ingestudeerde vluchtverhalen over seksuele geaardheid zijn.
Wat betekent een foto van een asielzoeker bij een regenboogvlag nou helemaal?
Genderbread person
Een week later hangt de binnentuin van de Amsterdamse Protestantse Diaconie opnieuw vol regenboogvlaggen, deze keer om de Utrechtse Prisma Groep te verwelkomen − een stichting voor biculturele lhbti+’ers. De aanwezigen, vooral Phoenix-sympathisanten, zien hoe de Russische vrijwilliger Alexy zijn PowerPoint opent. Op het scherm verschijnt een speculaaspoppetje met pijlen en woorden: expression, sex, attraction, identity.
„Dit is een genderbread person”, zegt Alexy. „Zo kun je uitleggen wie je bent.” Hij wijst naar het figuurtje. „Je kunt je een man voelen, maar je uiten als vrouw. Je kunt seksueel aangetrokken zijn tot mannen én vrouwen. Alles is mogelijk.” Onthoud dit goed, zegt Alexy. „Zó kun je je uitdrukken in je interview met de IND.”
De volgende vrijwilliger, de Oegandese statushouder Andrew, legt de aanwezigen uit dat zij hun asielverhaal lang voor het gehoor op papier moeten zetten. „Je beschrijft alle gevaarlijke situaties die je hebt meegemaakt in je land van herkomst. Bouw je verhaal op, als een levenslijn.”
Alexy knikt. Het werkt écht, zegt hij. „Ik heb het zelf ook gedaan. Mijn doel was om te vertellen hoe ik als homoseksuele man in Rusland gevaar liep. Mijn eerste versie was veertig pagina’s lang. Dat heb ik bewerkt tot een logisch en consequent verhaal, alsof ik een boek schreef. Je blijkt je allemaal dingen te herinneren waarvan je het niet eens wist!”
Het gaat niet alleen om wat je vertelt, maar ook om hóé, zegt Prisma-directeur Asia Hussain − een Pakistaanse trans vrouw. Haar devies: oefenen. Hussain: „Bij je IND-gehoor kun je niet meer verlegen zijn. Dan zeggen ze dat je liegt.”
Als je het systeem niet begrijpt, kun je eigenlijk nooit een positieve beslissing krijgen
Asia Hussain
directeur Prisma Groep, zelf trans en afkomstig uit Pakistan
„Asia”, klinkt het dan van achter de bar. Phoenix-voorvrouw Angel rommelt met bekertjes cola en wil de aandacht. Ze komt uit Sierra Leone en zat tot voor kort in een asielprocedure, maar de IND geloofde niet dat ze een trans vrouw was, vertelt ze. Ze meldde zich bij de genderpoli om in transitie te gaan en vroeg opnieuw asiel aan. En ze bezocht bijeenkomsten voor lhbti+’ers zoals die van Asia Hussain.
„Van jou leerde ik mijn verhaal op te schrijven”, zegt Angel in de microfoon. „Ik heb het ingesproken op mijn telefoon en uit mijn hoofd geleerd. Daarna kon ik het zó goed uitleggen, dat ze na anderhalf uur bij de IND zeiden: het is goed, je kunt gaan. Een dag later had ik mijn verblijfsvergunning.”
Hussain: „Je hebt er ook hard voor gewerkt.”
Een vrouw met een roze pet steekt haar hand op. „Veel van ons weten niet hoe ze moeten uitleggen wie ze zijn”, zegt ze.
„Weet jij het?”, vraagt Hussain.
„Ja, ik ben lesbisch en val op trans mannen.”
Hussain: „Horen jullie dat? Ik geloof je. Kijk hoe overtuigend je hier staat. Zou je iets willen vertellen over de moeilijkheden in je thuisland?”
„Ja, mijn tantes accepteerden mij niet en wilden mij veranderen.”
Hussain: „De IND zal je vragen naar details. Welke tantes? Waar was dit? Hoe zag het er daar uit? Op dat soort vragen moet je je voorbereiden.”
„De IND wil plaatsen en data”, vult Andrew aan. „Ze willen weten of je echt degene bent die je zegt te zijn.”
„Het gaat erom dat je begrijpt hoe het systeem in dit land werkt”, verzucht Hussain. „Als je het systeem niet begrijpt, kun je eigenlijk nooit een positieve beslissing krijgen.”

Soms gaan ze met de Phoenix-groep naar een gaybar, sommigen maken foto’s voor regenboogvlaggen of van lhbti-evenementen. Die foto’s vormen volgens Janna Wessels, die onderzoek doet naar lhbti+-asielzaken aan de Vrije Universiteit Amsterdam, de kern van het absurde systeem dat is ontstaan.
Foto Simon Lenskens
Zoom in
Duizenden aanvragen
Officiële statistieken over de aantallen mensen die op grond van hun seksuele geaardheid asiel in Nederland aanvragen bestaan niet, om privacyredenen. Schattingen zijn er wel. In een vorig jaar verschenen rapport stelt de IND dat in 5 tot 10 procent van het totaal aantal asielaanvragen de seksuele geaardheid en/of genderidentiteit worden aangevoerd als motief, oftewel zo’n twee- tot vierduizend aanvragen op jaarbasis. In 64 landen geldt homoseksualiteit nog altijd als een strafbaar feit.
In hetzelfde rapport staat dat de complexiteit van het werk bij de immigratiedienst enorm is toegenomen, mede door het groeiende aantal asielverzoeken op basis van seksuele geaardheid. De dienst heeft in een openbare werkinstructie „precies vastgelegd waaraan een aanvrager moet voldoen”, maar de keerzijde van deze transparante werkwijze is dat het toetsingskader rond lhbti+-aanvragen „gevoelig is voor misbruik”, aldus de IND.
Volgens de dienst zijn „authentieke asielrelazen” niet altijd te onderscheiden van „fictieve” verhalen en hebben hoor- en beslismedewerkers extra „inhoudelijke kennis nodig” om te beoordelen of iemand de waarheid spreekt of een verhaal vertelt „dat is bedacht op basis van het beoordelingskader”.
En zo dansen vluchtelingen en de IND om elkaar heen, in steeds langere en ingewikkeldere procedures rondom seksuele geaardheid.
tegenover het Haagse station, zitten Dirk en Josine − twee IND’ers die dit soort zaken behandelen. Ze willen alleen met voornaam genoemd worden. „Ons werk is niet makkelijk”, zegt Dirk. „Je voert meteen hele intieme gesprekken”, vult Josine aan. „In de kroeg vraag je ook niet gelijk naar hoe iemand zijn seksuele gerichtheid ervaart.”
De bijbehorende gehoren zijn voor alle betrokkenen intensief, vertelt Dirk. Ze duren minstens een werkdag, soms twee. „Je probeert eerst iemand op zijn gemak te stellen”, zegt hij. „Daarna komen vragen als: wanneer kwam u er voor het eerst achter dat u op mannen viel? Hoe ging u daarmee om? Wat deed dat met u?”
Het komt aan op goed luisteren en dóórvragen, zegt hij. ”Als iemand zegt dat het moeilijk was dat hij op mannen viel, zeg je: oké, maar wát maakte het dan zo moeilijk? Kunt u een voorbeeld geven?” Zo probeert de IND erachter te komen of een vluchtverhaal „authentiek” is. Het is geen exacte wetenschap, vertelt Dirk: „We kunnen niet in iemands hoofd kijken.” Aan de andere kant: „Als je echt iemands verhaal helder krijgt, is dat verrijkend.”
Een van de problemen: lang niet iedereen kan de woorden vinden. „Russen”, zegt Dirk, „kunnen vaak heel beeldend vertellen. Ze snappen de vragen van de IND, waarschijnlijk omdat ze dichter bij onze cultuur staan. Van een Rus krijg je antwoorden als: ‘Ik zag een tv-serie waarin een acteur zat die ik heel aantrekkelijk vond, en toen vroeg ik me af of ik op mannen viel…’ Daar kun je je als beslismedewerker meteen iets bij voorstellen.”
Wie niet goed over zijn gevoelens kan praten, wordt afgewezen
Inge Hidding
asieladvocaat, gespecialiseerd in lhbti+-zaken
Bij asielzoekers uit Afrikaanse landen is dat lastiger, zegt hij. „Zij lijken in de regel minder makkelijk te praten over homoseksuele gevoelens dan mensen uit andere landen. Zo komt het in elk geval op ons over.”
Asieladvocaat Inge Hidding, gespecialiseerd in lhbti+-zaken, ziet het dagelijks in de rechtszaal gebeuren. „Wie niet goed over zijn gevoelens kan praten, wordt afgewezen”, zegt ze. „De IND verwacht dat een asielzoeker in zijn gehoor een bepaalde ontwikkeling schetst. Dat die iets zegt als: ‘Toen ik 15 jaar was, voelde ik al dat ik anders was dan andere jongetjes’. Maar hoe realistisch is dat? Probeer maar eens uit te leggen hoe je ontdekte dat je hetero was. Dat kunnen de meeste hetero’s ook niet.”
Sandro Kortekaas
En precies daar beginnen de discussies. Zoals bij een achttienjarige Marokkaanse cliënt van Hidding, die op zijn vijftiende als wees naar Nederland kwam − met psychische problemen en een misbruikverleden. Hij zei gevaar te lopen in Marokko vanwege zijn homoseksualiteit, maar de IND geloofde hem niet. In het besluit om hem asiel te weigeren schreef de IND dat de verklaringen van de jongen te summier waren en dat hij te weinig inzicht toonde in zijn gevoelens.
De zaak leek verloren, totdat Hidding zich wendde tot Sandro Kortekaas, oprichter en drijvende kracht van belangenorganisatie LGBT Asylum Support − de man die voor veel afgewezen asielzoekers de laatste hoop is.
In een café in de buurt van Den Haag Centraal haalt Kortekaas zijn laptop uit zijn regenboogrugzak. Zijn telefoon trilt voortdurend. Hij is net terug uit de Tweede Kamer, waar hij een rapport heeft aangeboden over het lot van lhbti+-vluchtelingen. Hij staat een groot aantal asielzoekers bij in hun procedure, zoals de Marokkaanse jongen die niet werd geloofd.
Kortekaas liet de jongen naar zijn kantoortje in Ter Apel komen, vertelt hij. „Ik vroeg: hoe beleef jij je seksualiteit? Wat doe je in de praktijk? Ben je actief op een datingsite?” Daar ontdekte Kortekaas dat de jongen op gay-datingapp Grindr chatte met een andere man. Hij selecteerde foto’s en berichtjes die de mannen onderling uitwisselden, zoals hartjes naar elkaar, om naar de IND te sturen. „Geen foto’s met geslachtsdelen”, zegt hij. „Een ontbloot bovenlijf geeft ook wel een beeld.”
Kortekaas schreef vervolgens een rapportage, zoals hij dat vaker doet. Hij beschreef daarin de angst die de jongen ervaart in het azc − over de oorbel die hij niet durfde te dragen, over diens bezoek aan een gaybar. „In mijn rapport heb ik uitgelegd dat we hier te maken hebben met een zwaar getraumatiseerde jongen met een beperkt wereldbeeld, die om die reden niet goed kan praten over zijn homoseksuele gevoelens. Maar die zijn er wel degelijk.”
De rechter ging erin mee. De jongen kreeg recent alsnog een verblijfsvergunning.
Kortekaas kijkt daar al lang niet meer van op. Tot nu toe schreef hij dit jaar vijfenvijftig rapporten voor individuele asielzoekers. Meer dan ooit, zegt hij. Normaal gesproken gaat het om zo’n vijftig op jaarbasis, vaak voor asielzoekers die al eens zijn afgewezen. Ze zoeken naar bewijs om een nieuwe asielprocedure te kunnen opstarten. „De lat daarvoor ligt hoog”, zegt Kortekaas, „maar het ís mogelijk. Bijvoorbeeld als je kunt aanvoeren dat je in de tussentijd een relatie hebt gekregen en bent gegroeid in je lhbti-identiteit. Vaak is dat het moment dat mensen bij een belangenorganisatie aankloppen.”
Ook bij de Amsterdamse steungroep Phoenix zijn er veel mensen die voor hun tweede kans gaan. Aisha (47) loopt na een van de bijeenkomsten met twee zware tassen richting de trein naar Rijswijk, waar ze in een asielzoekerscentrum woont. Haar eerste asielverzoek werd afgewezen. „Ik kon mezelf nog niet uitdrukken”, zegt ze. „Ik ben lesbisch, maar wat betekent dat? Wie ben ik? Ik was niet gewend om daarover te praten.”
Ik ben lesbisch, maar wat betekent dat? Wie ben ik? Ik was niet gewend om daarover te praten
Aisha (47)
komt uit Oeganda, waar homoseksualiteit streng verboden is
Na haar afwijzing verloor ze haar plek in de reguliere opvang en kwam op straat te staan. Een hulpverlener van het Leger des Heils raadde haar aan bewijsstukken te verzamelen, voor een nieuwe asielaanvraag. Ze kreeg een relatie met een vrouw. Samen bezochten ze bijeenkomsten van Phoenix en HVO-Querido, een Amsterdamse opvang voor mensen zonder papieren. Die organisaties schreven op haar verzoek een verklaring, waarin ze getuigden van haar relatie.
Hun verklaringen, samen met het nieuwe dossier, waren genoeg voor een tweede kans. Ze ziet haar IND-gehoor dit keer vol vertrouwen tegemoet, dankzij de workshops die ze volgde. „Nu kan ik tenminste over mijn identiteit praten.”
Steunverklaringen
Bij Phoenix weten ze inmiddels precies hoe een steunbrief eruit moet zien. Op de PowerPoint van trainer Andrew van de Prisma Groep staan instructies: onderteken de brief duidelijk en wees gedetailleerd: hoe ken je elkaar, wat doe je samen. „Je moet niet schrijven: mijn vriend is homo”, zegt hij. „Veel beter is: mijn vriend en ik doen samen leuke dingen. We gaan samen naar het park…”
„We zijn elkaars getuigen”, vertelt Angel na de bijeenkomst op de bank in de opvang waar zij tijdelijk verblijft. Namens Phoenix stelt zij verklaringen op die de asielzoekers die de bijeenkomsten bijwonen naar de IND sturen. „Ik schrijf bijvoorbeeld: ik ken deze persoon van Phoenix. We doen samen mee aan de activiteiten. We hebben samen gegeten, gelachen, gedanst. En ik zeg: ik heb gezien dat hij vrij is bij ons, dat hij zichzelf durft te zijn. Dat zijn de dingen die ik in die brief zet.”
Niet iedereen die bij haar aanklopt, krijgt een brief. „Ik kom ook mensen tegen van wie ik denk: misschien ben je niet echt gay. Maar ik ben niet de IND, ik oordeel niet. Ik zeg dan: je bent welkom hier, maar ik schrijf geen brief voor je.”
Soms, vertelt ze, gaan ze met de Phoenix-groep naar een gaybar. „Dat is belangrijk, vooral voor mensen die net nieuw zijn. Ze moeten leren dat het oké is om zichzelf te zijn. En ja, sommigen maken dan foto’s, om te laten zien dat ze daar waren. Voor de IND.”
Janna Wessels, die onderzoek doet naar lhbti+-asielzaken aan de Vrije Universiteit Amsterdam, zegt dat die foto’s de kern vormen van het absurde systeem dat is ontstaan. „De asielzoeker moet iets bewijzen wat niet te bewijzen valt”, zegt ze. „En de IND staat voor de onmogelijke taak om te beslissen of iemand homo is of niet.”
Die foto’s en video’s gaan nooit meer weg. Wie niet wordt geloofd, moet terug naar een land waar hij alleen al door die zichtbaarheid gevaar loopt
Janna Wessels
onderzoeker Vrije Universiteit Amsterdam
Zichtbaarheid is daarbij tot bewijs gebombardeerd. „Het systeem moedigt mensen aan om zich te associëren met lhbti-organisaties, om foto’s te plaatsen met regenboogvlaggen, om aanwezig te zijn op Pride”, zegt Wessels. „Ze moeten leren zichzelf zichtbaar te maken binnen een westers kader van openheid, trots en identiteit.”
Maar precies die zichtbaarheid kan levensgevaarlijk zijn. „Die foto’s en video’s gaan nooit meer weg”, zegt ze. „Ze circuleren online, ze zijn vindbaar. Aanklagers in het land van herkomst kunnen ze óók vinden. Wie niet wordt geloofd, moet terug naar een land waar hij alleen al door die zichtbaarheid gevaar loopt.”
En zo leidt een systeem dat goed wil doen ertoe dat vluchtelingen hun veiligheid op het spel zetten om hun verhaal geloofwaardig te maken, zegt Wessels. „Om te laten zien dat ze bescherming verdienen, moeten lhbti’ers zichzelf in gevaar brengen. Dat is wrang: ze doen wat van hen gevraagd wordt − en lopen juist daardoor grote risico’s.”
Bij de IND in Den Haag zijn Dirk en Josine milder: natuurlijk kent het lhbti+-beoordelingssysteem gebreken, maar welk systeem heeft die niet? Dat steunorganisaties een grotere rol krijgen is niet per se slecht, vinden zij. „Het is niet verplicht om met documenten of foto’s de seksuele gerichtheid aan te tonen. En het is al helemaal niet de bedoeling dat asielzoekers zichzelf in gevaar brengen. Wel merken we dat vluchtelingen steeds vaker weten hoe het gesprek zal verlopen en wat onze vragen zijn. Als mensen hebben geleerd hoe ze over hun gevoelens moeten praten, dan is dat eigenlijk goed”, zegt Josine. „Dan kunnen wij beter oordelen.”
Dirk vult aan: „Ik snap het ook wel. Je wilt je kansen vergroten.” En wat is de waarheid? „Als je intelligent genoeg bent, lukt het je om een aannemelijk verhaal te vertellen. De realiteit is: als wij dat verhaal overtuigend vinden, dan krijg je een vergunning.”

Zichtbaarheid is tot bewijs gebombardeerd. „Het systeem moedigt mensen aan om zich te associëren met lhbti-organisaties, om foto’s te plaatsen met regenboogvlaggen, om aanwezig te zijn op Pride,” zegt onderzoeker Janna Wessels.
Simon Lenskens
Zoom in
Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.