De stemming verliep scherp langs politieke lijnen. Rechtse partijen als PVV, VVD, BBB, FVD, SGP en JA21 steunden het voorstel. Ook de VVD stemde vóór, wat de doorslag gaf. Tegen stemden onder meer GroenLinks-PvdA, D66, NSC, SP, ChristenUnie, DENK, Partij voor de Dieren en Volt.
Met 76 stemmen – slechts één boven de vereiste meerderheid – haalde de motie het net. Daarmee krijgt het kabinet de opdracht om in Brussel opnieuw bezwaar te maken tegen het Europese besluit om de verkoop van nieuwe benzine- en dieselauto’s vanaf 2035 te verbieden.
“Onbetaalbaar voor gezinnen en ondernemers”
In de motie stelt Van der Plas dat het plan van de Europese Unie “onbetaalbaar is voor veel gezinnen en ondernemers en niet aansluit bij de praktijk”. Ook wijst zij op het risico dat de maatregel de Europese auto-industrie schaadt.
“De concurrentiepositie van de Europese auto-industrie en daarmee ook toeleveranciers staan zwaar onder druk,” staat in de tekst. Daarnaast zouden innovaties en technologische kennis binnen de sector verloren kunnen gaan als fabrikanten verplicht volledig elektrisch moeten produceren.
Realistische overgang
Van der Plas pleit daarom voor een geleidelijke overgang in plaats van een harde stop. Volgens haar moet Nederland zich in de EU hardmaken voor “een realistische mix” waarin ook hybride en zuinige verbrandingsmotoren ruimte houden.
Het Europees Parlement en de Europese Commissie willen dat vanaf 2035 alle nieuwe auto’s in de EU emissievrij zijn. Alleen voertuigen zonder uitstoot — zoals volledig elektrische of op waterstof aangedreven modellen — mogen dan nog nieuw worden verkocht. Bestaande benzine- en dieselauto’s mogen wel blijven rijden.