Voor wie aan het eind van het jaar nog niet genoeg heeft van beukwerk uit het topsegment van de sludge, black, doom en death metal, is er sinds enkele jaren een vaste plek in Maastricht. Daar vormt de Muziekgieterij traditiegetrouw het decor voor talloze bands uit de underground tijdens het laatste weekend van oktober. Dit jaar is dat natuurlijk niet anders. Zoals altijd heeft de organisatie een aantal zeer interessante bands bij elkaar geprogrammeerd. Zware metalen doet verslag. Friso Veltkamp doet de woorden en Esther van ’t Lam schiet de fraaie foto’s.

Om te beginnen voelt het bij de muziekgieterij als thuiskomen. De locatie, het plein (waar je gewoon je drankje mee naar buiten mag nemen), de vriendelijke sfeer en dito personeel zijn vertrouwd en top. Toch zijn er wel wat veranderingen. Na de controverse van vorig jaar heeft de organisatie – vermoedelijk – besloten niet meer zo streng te controleren op foute bandshirts. Dat zorgt bij het ophalen van een polsbandje voor een snellere doorloop. Ook de looproute is verbeterd. Vorig jaar ontstonden er nog regelmatig opstoppingen doordat de merchandise stands in de looproute waren gepositioneerd. Dit jaar is er een ruime ruimte waar bands hun waar kunnen verkopen en zijn er ook nog distros aanwezig. Genoeg kansen om je geld stuk te slaan.
Ook gebleven zijn de betaalbare kluisjes en het assortiment aan speciaalbier in de grote hal. Wat daarbij opvalt, is dat het redelijk rustig is. En dat ligt niet aan het vroege tijdstip van de dag: het lijkt er op dat het festival dit jaar niet is uitverkocht. Dat is jammer, want ondanks het uitblijven van echte kleppers heeft de organisatie wel enkele interessante acts geboekt. Zo speelt Moonspell hun klassieke oude platen, met Wolfheart centraal. Primordial beperkt zich tot het vroegere werk (waaronder materiaal van het geniale To The Nameless Dead) en Wiegedood vertolkt hun trilogie De Doden Hebben Het Goed weer eens integraal. Daarnaast is er ook genoeg ruimte voor interessante acts die nog niet vaak op festivalposters prijken, maar wel in de lift zitten, al dan niet ondersteund door recent ijzersterk plaatwerk, ongetwijfeld nog veel meer gaan groeien, zoals Sunken of Morast.
Thra opent zoals je hoort te openen op een festival als Samhain: lomp en bruut met veel rollende riffs die je meteen omver beuken. Welkom! Het helpt daarbij natuurlijk dat het geluid erg goed is, op de zang na, die net iets te diep in de mix ligt, daarbij is het zanggeluid an sich ook niet supertof. Maar goed; veel mensen zullen het daar misschien niet mee eens zijn, simpelweg omdat er nog niet zo veel mensen binnen zijn. De band zelf lijkt dat in ieder geval weinig uit te maken: de mannen hakken onverstoorbaar door en slingeren hun sloop-death metal niets ontziend de zaal in.
Het podium baadt daarbij in helrood licht, waardoor er soms alleen maar silhouetten te onderscheiden zijn. Dat werkt eigenlijk perfect: het geeft een rauwe, bijna dreigende sfeer, hoewel je de muziek niet sfeervol kunt noemen. Wel smerig, helemaal als de band af en toe terugschakelt naar midtempo en er flinke sludge invloeden naar de oppervlakte komen. Er gebeurt overigens best wel veel in de relatief korte songs, maar Thra komt het beste tot zijn recht wanneer er met flinke grooveklapstukken wordt doorgestampt. Fijne opener van dit weekend.

Sinds kort hebben we thuis een abonnement op de Efteling. Prachtig park natuurlijk, bovendien ook nog eens dichtbij. Toch houd ik mijn metal en Efteling normaal gesproken strikt gescheiden. Lowen doet dat echter niet, want die opent doodleuk met een intro die verdacht veel aan het Fata Morgana-thema doet denken. De bandleden staan er ondertussen roerloos bij, tot zangeres en blikvanger Nina Saeidi het podium op komt. Zij begint vervolgens aan een a capella zet, wat best gedurfd is op een metalfestival, maar komt er vrij aardig mee weg.
De muziek zelf pakt mij veel minder. Het is een mengsel van lichtvoetige doom, oriëntaalse invloeden en rockende riffs. Vooral dat laatste ka mij minder bekoren, vooral vanwege het hoge poseergehalte die de gitaristen daarbij aannemen. Dan maar weer de blik op de immer gillende Nina, die in ieder geval iets te zien heeft. Zo heeft ze een hele zak prullaria meegenomen, waaronder een mes waar ze een beetje mee loopt te zwieren bij Najang Bah Divhayeh Mazandaran. Het ziet er misschien wel theatraal uit, maar echt gevaarlijk wordt het allemaal niet, en dat geldt eigenlijk ook voor de muziek.
Het is mij ook niet duidelijk welke stijl deze band nou wil spelen: Rock? Doom? Gothic? Er komt van alles voorbij: van dubbele baspartijen, die overigens veel te hard in de mix staan, tot de eerder genoemde oriëntaalse invloeden, die bij Waging War Against God nog best goed uitpakken. Dat komt ook omdat de zang van Nina daarbij wat beter te horen is, maar over algemeen lijkt ze veel moeite te hebben om erbovenuit te steken.
De band lijkt veel waarde te hechten aan het visuele aspect van de show, getuige de outfits (gitaristen een soort stropdas, Nina in een traditioneel gewaad). Alleen stoort het mij dan weer dat zij tussen de nummers een flesje spa blauw pakt in plaats van uit een antieke kelk of mystieke breker drinkt. Dat breekt een beetje de illusie. En misschien is dat wel het probleem van dit optreden in het algemeen: de keuzes zijn allemaal niet zo duidelijk. Net als waarom de drummer niet meedoet met de verkleedpartij.

Wat ik mistte bij Lowen, krijg ik bij Morast juist wél: venijn. Veel venijn zelfs. Dat zit hem in de gitaarlijnen, het woeste gebrul, in de hakkende ritmes van de drums; het is bij Morast menens. En daar hou ik van. Gooi daarbovenop een hele lading sfeer, mede versterkt door de overwegend rode lichtshow en je hebt hier een voorlopig hoogtepunt van Samhain te pakken.
De band speelt in de basis een mix van black en death metal, maar door de invloeden van wat doomriffs wordt het nergens echt snel. Dat geeft niet; juist daardoor krijgt de dreiging in de nummers de ruimte. Zoals In Gloam, waarbij er alleen maar rook en zwarte silhouetten te zien is en de band telkens vernuftig weet te schakelen tussen spanning en gebeuk. Ook A Thousand And More overtuigt, waarbij die dreiging bijna tastbaar wordt wanneer de zanger gebruik maakt van zijn fluisterstem.
Je voelt je tijdens dit optreden nergens echt veilig vandaag, Morast sleept je mee in hun wereld aar dissonante gitaarlijnen hand in hand gaan met compromisloos gebeuk. Daardoor voelt On Pyre als de perfecte afsluiter van de set vandaag. Morast overziet en wint. Wat een show!

Enisum doet het allemaal wat rustiger aan. De band gaat weliswaar ook goed op sfeer, maar koppelt dat niet aan gebeuk maar meer aan post-rockachtige passages met uitwaaierende gitaarlijnen. Dat levert op zich mooie momenten op, waarbij de zang ook redelijk goed doorkomt. Maar toch… het pakt me allemaal niet vandaag. Misschien dat ik nog bij moet komen van het geweld van Morast, misschien omdat het allemaal te keurig binnen de lijntjes blijft. Waar Enisum op best wel weet te boeien, merk ik dat ik mijn aandacht er niet helemaal bij houdt. Het wil allemaal niet zo vlotten vandaag. Even de buitenruimte opzoeken dan maar.

Het oogt druk op het podium bij Eïs. Met zijn zessen staan de bandleden dicht op elkaar. Het oogt in ieder geval gebroederlijk. Datzelfde geldt deels voor de muziek. Eïs speelt in de kern atmosferische black metal, maar heeft verweeft daar regelmatig stevig rockende riffs doorheen, zoals bij opener Wetterkreuz. Daarnaast weet de band ook veel gebruik te maken van de synthesizer, iets wat het geheel gelijk een iets lichtvoetig karakter meegeeft.
Zanger Alboin staat aanvankelijk iets te hard in de mix, maar gaandeweg de set vraag ik me af of dat een bewuste keuze is: het lijkt een belangrijk bestanddeel te zijn van de muziek. Het geeft bovendien een agressiever effect , als de band het tempo wat vertraagt, iets wat regelmatig gebeurt, zoals het uit 2006 (!) afkomstige Kainsmall. Jammer alleen dat er bij dat nummer van alles mis gaat met de gitaar. Los daarvan sleept de set van Eïs zich overtuigend voort en weet de band een consistente sfeer neer te zetten. Het mist weliswaar de genadeloze impact, maar het voelt wel alsof je een groep aan het werk ziet die weet waar zij mee bezig zijn. Al had ik ook best wat meer pit terug willen zien.

Er moet een eetband zijn en voor mij is dat vandaag Schammasch. Esther ploeterde gewoon door en nam onderstaande foto’s.

Bij Waldgeflüster lijkt het bijna drukker op het podium dan ervoor. Het voelt een beetje alsof dit de eetband is te zijn voor het publiek. En dat is best zonde, want de band speelt vol overgave. Dat geldt grotendeels voor de zang van Winterherz. Zijn zanglijnen landen fijn op de tremoloriffs die de band brengt in nummer als Im Ebersberger Forst.
De band voert het thema woud wel ver door; zo is er een half bos bevestigd aan de microfoonstandaarden, en prijken er allerlei takken langs de zijkant. Het zijn enkele details die opvallen, maar laten ook zien dat de band bepaalde sferen wil oproepen. Wat overigens ook prima lukt met de muziek, die regelmatig van melodie wisselt en bij vlagen vrij episch aan kan doen, mede door de zanggerichte benadering die daarbij gekozen wordt. Alleen; het leunt allemaal een beetje op hetzelfde tempo en kabbelt net te veel voort. Heel bijzonder vind ik het dus allemaal niet. Gelukkig denken de mensen die in het publiek staan er anders over; die worden wel in het bos opgenomen.

Tijd om hout te hakken! De oermannen van Conan komen de boel even opleuken met hun pletwalssludge. De zaal staat strak van verwachting; iedereen heeft duidelijk in om compleet overreden te worden. Op deze band is gewacht. Het is dan ook muziek die bij uitstek geschikt is om de avond in te luiden. Gestript van enige opsmuk brengt deze band beenharde en zware riffs. Melodie? Mwah, niet nodig. Gewoon beuken, hakken en zagen. Niet altijd op hoog tempo overigens, de band begint vaak vrij traag; opener Foeman’s Flesh zet hierbij gelijk de toon met te-ring lage en zware lijnen die als een betonblok in de zaal vallen.
Fraai is te zien hoe band en publiek op elkaar reageren. Bassist Dave gaat helemaal op in de muziek, maar dat geldt ook voor (zeker de voorste) rijen die als één massieve golf heen en weer bewegen. De muziek werkt ook bijna hypnotiserend. Er zit weinig variatie in de nummers, maar juist dat repetitieve karakter bouwde en een muur van geluid op, met name de bas klinkt als een grindmolen, terwijl de drums als mokerslagen aanhoren, zeker in het toepasselijk getitelde Thunderhoof. Heel soms schroeft Conan het tempo iets op, maar het beste werkt het als het drietal gewoon monotoon door blijft stomen. Qua stem is het ook precies wat je bij deze muziek verwacht; droog en bruut, en staat ook nog eens goed in de mix. Het is fijn om bier weg te klokken (liefst uit een stenen mok) hierbij. Conan overtuigt in zijn geheel.

Mistte je bij Conan wat afwisseling? Dan krijg je die wél bij de old school death metal van Necrot. Hoewel dit drietal uit Oakland ook vrij bruut klinkt, is er voldoende melodie in de nummers ingebouwd om het geheel interessant te houden om aan te horen. De band bracht vorig jaar de uitstekende plaat Lifeless Birth uit, en het titelnummer daarvan is gelijk de aftrap van de set vandaag. Het zet ook meteen de toon: lompe en groovende stukken die eigenlijk maar een reactie kunnen kunnen toelaten: een pit.
Die komt er dan ook, ik zie mensen fanatiek op elkaar in meppen bij de tonen van Superior. Toch is de sfeer niet agressief, sterker nog, het valt op hoeveel lachende gezichten je hier ziet. Het publiek heeft na een zooi black metal vandaag, duidelijk zin in een lompe no-nonsense death metal. En dat is precies wat Necrot vandaag brengt. Bovendien gebeurd dat technisch gezien uitermate verzorgd. De band speelt met tempowisselingen en weet voldoende subtiele melodieuze accenten aan te brengen, waardoor je aandacht erbij blijft, bijvoorbeeld in een nummer als Empty Hands. Zowel voor actief als passief publiek de juiste band op het juiste tijdstip.


Volgens de affice speelt Primordial vandaag een Songs Of The Wilderness set, wat neerkomt op een selectie uit To The Nameless Dead,Spirit The Earth Aflame en natuurlijk Gathering Of The Wilderness. Dat klinkt natuurlijk reuze interessant, in de praktijk betekent dat ook dat de band maar zeven nummers speelt. De heren nemen natuurlijkde tijd voor de nummers. Maar goed, als de kwaliteit zo hoog is als de Ieren brengen, maalt niemand daar om natuurlijk.
Net als de nummers lang zijn, heeft de band een ook hun intro erop aangepast. Het duurt even voor de mannen klaar staan en los gaan, maar als dat dan gebeurt met Spirit The Earth Aflame, dan is het publiek meteen om. De band heeft natuurlijk een karrevracht aan ervaring, en zanger Alan heeft een charisma om u tegen te zeggen. Ook een attitude overigens, ant vandaag zoekt hij regelmatig confrontaties met het publiek (al dan niet bedoeld).
Maar het publiek eet wel uit zijn hand, of hij nu even een tel ernaast zit in laatstgenoemd nummer of niet. De band is in vorm vanavond en brengt hun old school nummers spot on. Een eerste hoogtepunt in de set is het tweede nummer Gods To The Godless, met zijn fraaie tempoverschuivingen, maar zo is er meer te noemen en kun je als liefhebber het hele optreden genieten van onder andere The Soul Must Sleep en Traitor Gate. Er wordt ook nog een ode gebracht aan oude Nederlanders, al voelt dat enigszins verplicht aan. Dat doet een optreden van Primordial echter niet, en vanavond is dat ook weer het geval. Een goede headliner.


Na Primordial spelen nog Author & Punisher en High On Fire, maar dan is mijn notitieblok al opgeborgen, en het vervoer naar de tijdelijke residentie ook al in gang gezet. Esther maakte daar nog wel foto’s van.


Datum en locatie
25 oktober 2025, Muziekgieterij, Maastricht
Foto’s:
Esther ‘t Lam (Instagram, Facebook)
Link: