Net een schilderij

Het begint in stilte. Op de veranda van een houten huis in Tetebatu, aan de voet van vulkaan Rinjani, zien we hoe de ochtendmist traag optrekt boven de groene rijstterrassen. De lucht ruikt naar nat gras en houtvuur, in de verte klinkt het monotone stampen van het rijst dorsen. Het voelt alsof we in een schilderij zijn gestapt. Dit is Lombok, het eiland dat Balinese dichters ooit het groene juweel van de archipel noemden.

Op weg naar het zuiden, richting de dorpen Sade en Sukarara, worden we herinnerd aan hoe dit eiland door de eeuwen heen een mix van culturen werd. De Balinese vorsten die in de zestiende eeuw het westen van Lombok veroverden, brachten tempels, ceremonies en hindoeïstische esthetiek mee. Nog steeds zien we de hoge torens en offerschaaltjes te midden van een overwegend islamitische bevolking. Het is een mozaïek van religies en rituelen. De Nederlanders volgden later, in de negentiende eeuw. Zij introduceerden plantages, handel, controle. In sommige oude havens en op marktpleinen staan nog stenen muren die herinneren aan de koloniale orde. Maar gelukkig: in geest werd Lombok nooit volledig gekoloniseerd. De Sasak bleven hun eigen rituelen trouw, hun eigen liederen zingen, hun eigen structuur behouden.