Martin Scorsese en Francis Ford Coppola behoren tot de grootmeesters van de Amerikaanse cinema. Hun namen worden vaak in één adem genoemd dankzij hun Italiaanse afkomst, hun fascinatie voor misdaadverhalen en hun onuitwisbare invloed op het gangstergenre. De twee zijn bovendien al sinds de jaren zeventig goede vrienden.
Hun carrières liepen parallel, maar elk van hen drukte zijn stempel op het genre op een unieke manier. Terwijl Coppola de familiegeschiedenis van de Corleones tot kunst verhief, bracht Scorsese met films als Goodfellas en Casino juist de rauwe realiteit van de straat tot leven.
Strijd
De discussie over welke Godfather-film de beste is, verdeelt filmliefhebbers al decennia. Zowel The Godfather als het vervolg daarop worden beschouwd als meesterwerken die de standaard zetten voor generaties filmmakers. Maar Scorsese heeft duidelijk een favoriet.
Toen hem gevraagd werd welke hij prefereerde, antwoordde hij zonder aarzeling: “Ik geef de voorkeur aan The Godfather Part II. Het is als epische poëzie, als Le Morte d’Arthur.” Daarmee beschreef hij Coppola’s vervolg als een mythisch kunstwerk, vol symboliek en emotionele gelaagdheid.
Successen
Coppola’s The Godfather Part II werd in 1975 bekroond met zes Oscars, waaronder Beste Film en Beste Regie, een unicum voor een sequel. Met iconische rollen van Al Pacino, Robert De Niro en Diane Keaton geldt het als een zeldzaam voorbeeld van een vervolg dat zijn voorganger overtreft.
Scorsese bewondert vooral de manier waarop Coppola twee verhaallijnen verweeft: het morele verval van Michael Corleone en de opkomst van zijn vader Vito. Die tragische spiegeling maakt de film volgens hem tot een kunstwerk dat boven het genre uitstijgt.
Bescheiden
Ondanks zijn lof voor Coppola, onderschat Scorsese zichzelf wanneer hij zegt dat zijn eigen werk slechts “een man op een straathoek die praat” is. Zijn films hebben immers net zo’n diepgravende invloed gehad op de moderne cinema als The Godfather-saga.