Huizen zullen ook niet ineens minder waard worden als gevolg van de afbouw van de hypotheekrente. Nieuw onderzoek van hoogleraar woningmarktbeleid Peter Boelhouwer en onderzoeker Rosa van der Drift van de TU Delft, toont aan dat het afbouwen van de renteaftrek uiteindelijk zo’n 26 procent aan prijsstijging van woningen voorkomt, maar dat de huizenprijzen met gemiddeld 1,5 procent per jaar blijven stijgen.
Het onderzoek is donderdag gepubliceerd in vakblad ESB.
Verkiezingsbelofte
D66 en CDA, de grote winnaars van de verkiezingen, hebben aangekondigd dat zij de hypotheekrenteaftek voor huizenbezitters de komende jaren willen afbouwen. VVD, JA21, BBB PVV en SGP willen de hypotheekrenteaftrek juist behouden en uitten in verkiezingsdebatten de vrees dat mensen met een koophuis in financiële problemen zouden komen door het afbouwen.
Zo zei VVD-leider Dilan Yesilgoz tijdens het RTL Nieuws-debat in oktober dat woningeigenaren er gemiddeld mogelijk ruim 400 euro op achteruit gaan als de hypotheekrenteaftrek wordt afgeschaft.
Boelhouwer noemt de vrees dat huizenbezitters hun hypotheeklasten niet meer kunnen betalen, ongegrond.
Inkomen stijgt sneller
Volgens de hoogleraar is het niet verstandig om te fixeren op het gemiddelde bedrag – 270 euro per maand na 16 jaar – dat huishoudens mislopen door het afbouwen van de hypotheekrenteaftrek. Dat komt omdat dit nadeel pas bereikt wordt na jarenlang aflossen, terwijl het inkomen van huishoudens in die periode veel harder stijgt.
De koopquote, het percentage van het inkomen dat huizenbezitters maandelijks kwijt zijn aan wonen, is volgens Boelhouwer veel belangrijker om in de gaten te houden. Dat begint bij koopstarters op 24 procent en daalt in de loop van de jaren naar 12 procent van het maandinkomen, ook als de hypotheekrenteaftrek wordt afgebouwd.
Geen groter deel inkomen
“Met andere woorden: ondanks de hogere hypotheeklasten hoeven huishoudens relatief geen groter deel van hun inkomen aan wonen te besteden, omdat de verwachte inkomensgroei groter is dan de lastenstijging”, zegt Boelhouwer.
De hypotheekrenteaftrek kost nu jaarlijks zo’n 11 miljard euro aan gemiste belastinginkomsten en zorgt ervoor dat mensen hogere bedragen bieden op een koophuis. Het beëindigen van dit voordeel gaan mensen dus voelen in de portemonnee, maar veel minder dan door de tegenstanders wordt gesuggereerd, concludeert Boelhouwer.
Bovendien kan de politiek besluiten om kwetsbare groepen, zoals starters, te ontzien bij het afbouwen van de hypotheekrenteaftrek, bijvoorbeeld door te beginnen met het beperken van de hypotheekrenteaftrek bij de duurste huizen.
“In het Verenigd Koninkrijk werd in de jaren tachtig een combinatie van deze afbouwvarianten ingezet. Langer zittende woningeigenaren ondervinden minder nadeel van de afbouw, omdat zij het grootste deel van dit fiscale voordeel al hebben benut.”
Gepubliceerd
Boelhouwer doet aan de TU Delft al ruim 20 jaar onderzoek naar de effecten van de afbouw van de hypotheerenteaftrek op de Nederlandse woningmarkt. Vanwege de felle discussie over het afbouwen tijdens de recente verkiezingscampagne, heeft hij zijn onderzoeksmodellen geactualiseerd.
Deze zomer sprak hij zich met andere woningmarktdeskundigen ook al uit voor het afbouwen van de hypotheekrenteaftrek.
In de onderstaande video is te zien hoe het woningtekort in één klap een stuk kleiner kan worden: