•  

Vandaag

  •  

leestijd 3 minuten

  •  

2081 keer bekeken

  •  

bewaren

tomTom Lubbers

internationaal bestuurskundige uit Rotterdam die werkt als lobbyist voor goede doelen in Den Haag

Persoon volgenANP-541209775

Het is de afgelopen dagen veel gegaan over het voor velen verrassende succes van de VVD. Er zijn vast meerdere oorzaken aan te wijzen. Maar voor mij bewijst het vooral dat de term ‘links’ in Nederland bijna een scheldwoord is geworden, wat door velen met enige afschuw wordt uitgesproken.

De VVD boekte ondanks een werkelijk ongekend impopulaire leider, interne wanklanken en een zeer dun eigen profiel na 15 jaar regeren een heel behoorlijk resultaat. Na een zomer vol strubbelingen waarin velen partijleider Yesilgöz al hadden afgeschreven volgde een briljante campagne. De partij zette zich enorm af tegen een ‘links kabinet’ en positioneerde zichzelf succesvol als enige alternatief met goedkoop ogende spotjes over links of rechts afslaan.

Ook rechtse rivalen werden zoveel mogelijk met links geassocieerd. Hoe vaak hebben we Yesilgöz wel niet horen zeggen dat een stem op Wilders eigenlijk een stem op Timmermans was? Dit toch al vrij kolderieke verwijt werd niet alleen Wilders maar ook Bontenbal aangewreven. Het constant herhalen dat hij GroenLinks-PvdA niet uitsloot, bleek de beste aanval die de VVD kon bedenken. Voordat u denkt dat ik een bittere VVD-obsessie heb: ook de PVV bediende zich in het verleden van deze tactiek. In 2023 was de angst voor een kabinet over links voor veel strategische stemmers dé reden om voor Wilders te gaan.

Als je het waarheidsgehalte van deze claims en verwijten even achterwege laat, is deze tactiek van rechts op zichzelf niet zo wereldschokkend. Rechts zal zich altijd blijven afzetten tegen ‘links’, waar ik mezelf als sociaalliberaal voor het gemak maar toe reken, en andersom. In die zin valt hen ook niet veel kwalijk te nemen. Wat wij ons op links moeten aantrekken, is dat deze boodschap de afgelopen jaren bij zoveel mensen zo goed werkt.

Enkel het woord links roept tegenwoordig bij velen enorme weerstand op. En dat komt niet alleen doordat rechts al jaren met succes het frame hanteert dat progressieve politiek een bedreiging voor Nederland vormt. Het ligt ook aan onszelf.

Links heeft zich te vaak (onbewust) gedragen alsof het pedagogisch aan de samenleving moest uitleggen wat werkelijk belangrijk is. Te vaak vervallen we in het nog één keer aan de burger uitleggen dat de klimaatcatastrofe urgenter is dan hun energierekening, dat het woningtekort eigenlijk de schuld is van neoliberalisme, of dat wie zich zorgen maakt over migratie waarschijnlijk misleid is, of misschien wel erger: racistisch.

Dat doen wij meestal vanuit de beste bedoelingen, en vaak ook op basis van de feiten, maar het werkt contraproductief. Het gevolg is een wijdverspreid en hardnekkig imago van progressieve elites die vanuit hun bubbel beter zeggen te weten wat goed is voor de rest van Nederland.

Ik zie het ook bij mezelf. In gesprekken met familie of kennissen die minder progressief stemmen, merk ik hoe snel ik de neiging heb om ‘uit te leggen’ waarom hun zorgen niet dé echte problemen zijn. Alsof ik beter zou weten wat er werkelijk toe doet in hun leven. Dat is de reflex waar we als progressieven vanaf moeten.

Natuurlijk is het niet zo dat we ons niet mogen uitspreken als er onwaarheden worden verkondigd of dat we racistische uitspraken niet mogen veroordelen. Maar het zou enorm helpen als we in plaats van enkel de moralistische vinger te heffen ook uit oprechte interesse vragen zouden stellen. We moeten erkennen dat onze moralistische manier om onze standpunten over wereldproblemen te verdedigen, onze capaciteit om daadwerkelijk iets aan die problemen te doen in de weg staat.

Ik geloof dan ook dat oprechtheid de enige weg vooruit is. Dat links openlijk moet erkennen: wij hebben te vaak gedaan alsof wij wisten wat goed is voor u, maar dat weet u zelf het best. De rol van politiek is niet om de gewone burger uit te leggen hoe de wereld werkt en hoe zij hun leven moeten inrichten, maar om de meningsverschillen in de samenleving in goede banen te leiden en compromissen te sluiten voor een betere toekomst.

Dat vraagt om een andere houding. Minder moraliseren, meer luisteren. Oftewel: het vermogen om niet (onbewust) vanuit een verheven positie te praten. Jetten lijkt deze les in ieder geval al ter harte hebben genomen. Het feit dat zelfs de lamgeslagen VVD zich in een paar weken kan herstellen door alleen heel vaak te roepen dat anderen links zijn, bewijst dat deze nieuwe houding nodig is.