The running man – Rick de Graaff

Het is dé spelshow van het jaar, waarbij de deelnemers 30 dagen lang moeten zien te overleven terwijl ze door heel de natie worden opgejaagd: The running man. Eerder al verfilmd in de jaren 80 met Arnold Schwarzenegger in de hoofdrol en nu terug met rijzende ster Glen Powell.

Regisseur Edgar Wright liet in 2017 al weten zich te willen vastbijten in een nieuwe verfilming van het originele verhaal van Stephen King. Een gedroomde combinatie na Wrights retesnelle actiegedreven films als Hot Fuzz en Baby driver. Zijn montagetrucs en tempobepalende muziek zijn hier ook hier weer volop aanwezig. Nieuw is echter de drang om een hoop parallellen te trekken naar het heden over een corrupte overheid, onbetrouwbare media en misbruik van AI. Relevant in een film over een post-apocalyptisch Amerika, waarbij veel van het originele verhaal inmiddels door de realiteit is ingehaald. Wright vergeet echter soms om ook de plezierknop volledig open te zetten.

In de verfilming met Schwarzenegger werden de nodige mensen in de fik gezet en met kettingzagen doormidden gehakt. In een soort terugblik op Running man-edities uit het verleden zien we ook dergelijke slachtingen voorbijkomen, maar zulk leedvermaak wordt vervolgens niet aan ons opgediend. Jammer voor een film met een kijkwijzer voor 16 jaar en ouder, waar in principe alle remmen los mogen.

Het normaal zo strakke tempo van Wright vliegt daarbij alle kanten uit. Na een heerlijke eerste achtervolging in een verlopen appartementencomplex met explosieve afloop, wordt er ineens vol op de rem getrapt in een volgende scène. Hier leren we mensen kennen in de onderlaag van de samenleving waar we vervolgens ook meteen weer afscheid van moeten nemen.

Meeleven doe je daarom ook maar mondjesmaat. Dat doe je gelukkig wel met Powells Ben Richards, die zich gedwongen voelt mee te doen aan de show om het leven van zijn zieke dochtertje te redden. Hij is vindingrijk en barmhartig, maar met een zeer kort lontje. Powell is solide als meer een type Bruce Willis dan Schwarzenegger, die zich tegen wil en dank door een leger slechteriken heen moet zien te knokken.

Het verhaal valt in het laatste half uur wat uit elkaar als de jacht op Ben verruild wordt door allerlei plottwists waar niemand meer door lijkt te hebben wat er nou echt aan de hand is. Het gevoel bekruipt dat er wat meer gerend had mogen worden in The running man.

De goochelvrienden uit ’Now you see me’ moeten het deze keer opnemen tegen een maffiasyndicaat. 

Now you see me 3 – Robbert Blokland

Het is in deze tijd van digitale effecten nog steeds een feest om live een show van een goochelaar of illusionist te bezoeken. Of het nu gaat om een doorgezaagd weesmeisje, een miraculeuze truc met een pak kaarten of een gekke ontsnappingsact, de verwondering blijft als je op een podium met je eigen ogen iets ziet dat je niet kan verklaren.

Het derde deel van succesfranchise Now you see me begint met een illusionistenact waarbij de helden uit de vorige delen na jaren weer bij elkaar komen. Mensen verschijnen en verdwijnen dat het een lieve lust is, een toevallige passant wordt onder hypnose gebracht terwijl de ’Four Horsemen’ – zoals de heldenkliek zich noemt – bezit van hem nemen. Alleen is na drie delen alle verwondering en magie wel uit de succesformule geramd. Wat je op het witte doek ook ziet, met magie heeft het weinig te maken: nagenoeg alle trucs worden met één druk op de knop uit de computer getoverd.

Zelfs met deze wetenschap is Now you see me 3 nog steeds een bijzonder vermakelijke kijkervaring. De goochelende vrienden – onder wie Jesse Eisenberg, Isla Fisher en Dave Franco – nemen het dit keer op tegen een maffiasyndicaat onder leiding van Rosamund Pike (met een bizar Duits accent). Wie logica probeert te vinden in het plot, strandt al na twee zinnen – iets nobels met een megadiamant, nazi-connecties en uitgebuite tot slaaf gemaakten.

Spannend wordt het geen moment, want de vrolijke vrienden weten zich toch wel uit elke penibele situatie te redden. Is het niet met een bizarre plottwist, dan is het wel dankzij cgi. Het ziet er leuk uit (de trukendoos gaat full throttle tijdens een achtervolging door een Frans kasteel) en de acteurs hebben er zichtbaar lol in – dat is óók wat waard. En het open einde verzekert de fans sowieso van een vierde deel.

Eleanor (June Squibb) doet zich voor als iemand anders, maar raakt daardoor wel bevriend met student Nina (Erin Kellyman). 

Eleanor the great – Fabian Melchers

Maak je borst maar nat als Eleanor in de buurt is. Deze 94-jarige haaibaai laat zich niet zomaar van haar stuk brengen. Ook niet als ze per ongeluk in een praatgroep voor holocaust-overlevenden belandt.

Eleanor (June Squibb) mag dan zelf nooit in een concentratiekamp hebben gezeten, haar beste vriendin had die gruwelijke ervaringen wel. Dus gebruikt ze dat verhaal om niet meteen door de mand te vallen. De jonge journalist Nina (Erin Kellyman) luistert mee en wil graag meer horen. Voor Eleanor wordt het zo steeds moeilijker om terug te krabbelen. Bovendien wil ze Nina best wat aandacht geven. De student is net haar moeder verloren en heeft een vader (Chiwetel Ejiofor) die alleen maar met werk bezig is.

Eleanor the great, het regiedebuut van Scarlett Johansson, moet het belang aanstippen van durven praten over trauma’s maar raakt daarbij het spoor bijster. Het script van Tory Kamen zet vooral een venijnige vrouw neer die zich weinig aantrekt van andermans gevoelens. Komisch bedoeld misschien, maar de film blijft te lang steken in die karakterschets.

Terwijl Eleanor leegloopt over haar vriendin, begint vooral op te vallen hoe weinig we eigenlijk over haar zelf te weten komen. De prima rollen van Squibb en Kellyman kunnen niet verbloemen dat we eigenlijk naar bordkartonnen personages zitten te kijken. Een film over ouderverlies en het in leven houden van holocaust-verhalen, had meer verdiend dan dit namaak-sentiment met aanstellerige ontknoping.

Superster Dwayne Johnson kan het dus tóch: weergaloze acteerprestatie in vechtdrama maakt indruk