Verheij kwam zondagochtend 2 november zijn tentje uitgekropen op het eiland De Kreupel in het IJsselmeer. In de verte zag hij niet veel meer dan een streepje land. Uit wanhoop schreeuwde en huilde hij. Hij had het koud en zag sterretjes. Als ik hier aan mijn einde kom, dacht de zeventiger, dan vindt niemand mij.
Voor anker
De vrijdag ervoor had Verheij met zijn bootje Chica, dat hij kocht voor 400 euro, vier maanden in het Friese Workum gelegen. De overtocht naar Noord-Holland was zwaar, Chica’s tank was bijna leeg en doodmoe viel hij die avond in slaap.
“Bom bom, bom bom”, doet Verheij tegenover RTL Nieuws het gebonk na dat hem die zaterdag wekte. Door de wind ging Chica heel hard heen en weer. Terwijl Verheij lekker lag te slapen, was Chica op drift geraakt en vast komen te liggen tussen de rotsen voor het eilandje De Kreupel. Door de rotsen kwam er een gat in de boot en moest Verheij zichzelf in veiligheid brengen.
RTL Nieuws schreef eerder dit artikel over het incident. Dat het om een Duitse toerist ging, klopt niet. Ben zegt dat hij een een adres in Duitsland heeft. De KNRM bevestigt dat, en dat de man die zij redde Nederlands sprak:
Een zeilenpakket, gasstelletje en wat kussens wist hij het eiland op te krijgen. En zichzelf natuurlijk, doorweekt door het klauteren om De Kreupel op te komen. Van het zeilenpakket maakte hij een tentje waarin hij zich probeerde warm te houden. Hij had wat natte chips en brood en een zakje chardonnay waar hij af en toe een slokje van nam. “Wat moet je zonder alcohol als je bijna doodgaat?”, zegt hij sarcastisch.
Angst
Want Verheij was toen bang dood te gaan. “Ik had het steenkoud.” Hij had een fluitje van een reddingsvest, maar niemand hoorde of zag hem. “Niemand voer langs.” Zijn telefoon was leeg en hij had geen marifoon, voor communicatie op het water, aan boord waardoor hij geen hulp kon inschakelen.
De volgende dag, die zondag, kwam Verheij dus uit zijn tent en zakte hij in elkaar. “Ik merkte dat mijn rechterkant begon uit te schakelen door de onderkoeling. Ik dacht: dit is mijn einde. Het was verschrikkelijk”, vertelt hij geëmotioneerd. “Ik heb gebeden tot onze lieve Heer of hij me alsjeblieft wilde redden.”
“Tegen de middag zag ik ineens een grote zeilboot die mijn kant opkwam. Ik heb geschreeuwd, gezwaaid en op mijn fluitje geblazen. Op de boot stonden twee mannen die terugzwaaiden. ‘Laat me niet achter’, dacht ik. Ik wilde er naartoe zwemmen, maar ze voeren door. Dat was echt heel vervelend.”
Gered
Wat de mannen wel deden, was de reddingdienst bellen. Nog geen kwartier later hoorde Verheij gebrom en kwam er een oranje boot van Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) aan. Bemanningsleden brachten hem in veiligheid, gaven hem een Mars en brachten hem naar hun reddingsstation in Andijk waar hij kon douchen en schone kleren kreeg. Daarna heeft de KNRM hem naar een hotel in Hoorn gebracht. Deze details bevestigt een woordvoerder van de KNRM.
Inmiddels is Verheij bijna twee weken verder en voelt hij zich ‘een beetje alleen op de wereld’. Hij verblijft sindsdien op een tennispark in het Gelderse Dieren. “Ik woonde op die boot. Mijn geld raakt op door het verblijven in hotels en op parken. Ik hoop dat iemand mij wil helpen.”
Zijn boot is geborgen door Rijkswaterstaat en ligt vlak bij Lelystad. “Ik heb contact met Rijkswaterstaat zodat ik een keer naar de boot toe kan om te kijken of ik ‘m kan repareren.” Dat bevestigt een woordvoerder van Rijkswaterstaat aan RTL Nieuws.
Klaar met het water is hij door deze ervaring niet: “Ik ben een nazaat van mensen die bezig waren met visserij. Het water zit in mijn genen.”