Dublin is het huidige epicentrum van gitaargeweld, met Sprints als vlijmscherpe exponent. Begin vorig jaar plantten ze hun vlag met het verpletterende debuut Letter To Self. Opvolger All That Is Over onderstreept dat je kunt vernieuwen zonder je signatuur te verliezen.
Met Abandon begint het album bedrieglijk kalm. Wie de band kent, verwacht zo’n typische Sprints-slowburner met een lang lont, maar de verwachte eruptie blijft uit. Eenmalig, zo blijkt. Want hoe ze het doen is een raadsel, maar al bij de eerste, serene noten van To The Bones kruipt er een spanning onder de huid die het hele album blijft. Het nummer trapt verderop – uiteraard – alsnog dwars door je trommelvliezen heen. Deze uitbarsting is ook meteen de overrompelende entree van gitarist Zac Stephenson – vervanger van Colm O’Reilly – die er een volwaardige plek mee verovert naast de bassist. En dat is niet niks, want het was Sam McCann die de diepe brom, het onderscheidende geluid van Sprints, eigenhandig tussen de palen ramde.
Stephenson legt daar nu schaamteloos nog wat ronkende en accelererende lagen overheen, die wonderwel in elkaar grijpen met zowel de bas- als de zanglijnen. Karla Chubb manoeuvreert zich achteloos vaardig tussen schreeuw- en praatzang, beheerste vocalen en een verrassend suspensevolle vertelstem. Waar ze op Letter To Self nog haar eigen demonen afstroopte, richt ze zich nu op de buitenwereld en die krijgt er ongenadig van langs. Dat blijkt onder meer uit Something’s Gonna Happen, misschien wel het sterkste nummer van de plaat. Wat begint als ingehouden dreiging, stuwt traag richting een waar zenith-moment: ‘The world has a cruel and bitter humour / And you watch it like a cigarette melts to dust.’
Qua ongeslepen explosiviteit wint Letter To Self, maar All That Is Over is toegankelijker en gelaagder. Bovendien heeft het Zac Stephenson, de schakel waarvan we tot nu toe niet eens wisten dat hij ontbrak.