Vorige maand brachten we jullie al een interview met zanger/spreekstalmeester Johannes over het nieuwe album van Avatar. Een recensie van die plaat bleef tot op heden achterwege op deze toch wel zware site. Hoogste tijd om daar verandering in te brengen. Bij deze dan!
In het gesprek met de charismatische frontman van de Zweedse hemelbestormers heb je al kunnen lezen dat de band zich voor Don’t Go in the Forest veel meer vrijheid heeft gegeven dan voor voorganger Dance Devil Dance. Geen tevoren opgezet plan voor de nummers, maar gewoon maar eens zien waar die songs zelf naartoe willen. Oh, en dat je dan aan het begin zelf nog niet helemaal weet wat de songs aan betekenis gaan hebben is ook al geen belemmering. Kwestie van vertrouwen op wat zich als mooi zal gaan werken, meer dan op een vast proces.
Zo’n aanpak brengt risico’s met zich. Zonder kaders, bestaat de kans dat de ideeën zich gaan gedragen als kikkers in een kruiwagen, die zich op geen enkele manier laten richten. Soms denk ik daar iets van terug te horen op Don’t Go in the Forest. De plaat als geheel schiet soms alle kanten op, maar daarbij zijn de songs – knap genoeg – vaak heel toegankelijk. Dat was natuurlijk al vaker het geval bij Avatar. Denk alleen al aan het ‘refrein’ van Hail The Apocalypse van het gelijknamige album uit 2014, dat ik in een diepe REM-slaap nog zou kunnen meezingen. Maar op de nieuwe lijkt de band daar nog net een stapje verder in te gaan. Alsof de band met album nummer 10 de hoge plek op de festivalposters en de gespeelde shows met bands als Iron Maiden hard wilde verzilveren. Iets waar Johannes in het gesprek dat wij in Amsterdam met hem hadden overigens niets van wilde weten. Voor hem lijkt vooral inspiratie uit dromen en artistieke waarde bovenaan te staan.
Dat laatste staat er niet aan in de weg dat in Tonight We Must Be Warriors volledig en onbeschaamd de powermetalkaart wordt getrokken. Johannes zelf noemt de opener een Manowar-song voor links. Het is dan ook geen verrassing dat we, na een gefloten intro over een getrommeld marsritme, met gescandeerde zang aangemoedigd worden uit onze schulp te komen: This is our time, who hoo hoo! De manier waarop de gitaartandem vervolgens de zanglijn in onze amygdala beitelt, is daarbij erg lekker en brengt het energieniveau alleen maar verder omhoog. Ook de vol rockende solo over steeds versnellende drums missen hun uitwerking niet. En zo krijgen we een “call to the masses” die wel wat wegheeft van kruising tussen enerzijds Devin Townsend (de gekte) en anderzijds Helloween (de happy metal). En zo hebben we stiekem toch al wat passen in het verboden woud gezet.
Met In the Airwaves wordt nog even een harder hertengangetje ingeslagen. De blazende vocalen en de bijna nu-metalachtige riffs en grommende bassen duwen deze track bij vlagen stevig richting Slipknot, terwijl het soepele refrein(tje) en de vloeiende gitaarsolo’s daar juist weer afstand van nemen. Want als de song daar naartoe wil… Het pakt vooralsnog prima uit.
Bij de eerste keer dat ik Captain Goat hoorde, haalde ik nog wat verbaasd mijn hand door mijn sik. Als een shanty komt het tot ons: He who knows the boat, steer of clear of jagged shores. He who’s crowned with horns, row us home Captain Goat. Daarbij is het uiteraard niet zozeer de tekst die verwarde, als wel de muzikale insteek, maar inmiddels is deze uiterst pakkende, duistere zeemanchant een van mijn favoriete tracks van de plaat, ook door de smakelijke omlijsting van stampende en over de zee uitwaaierende gitaren. En hoewel dergelijke fratsen natuurlijk niets voor mij zijn, zie ik Johannes al hele festivalweides met denkbeeldige roeispanen in hun hand naar hun donkere innerlijk dirigeren. All hail Captain Goat!
Ook de titelsong heeft wat tijd nodig, want hoe goed werkt die mix van jaren ’80 hardrockkoren en elektronica in het refrein nu eigenlijk? Heel goed eigenlijk, want probeer maar eens niet te zingen met de Desmond Child-massaliteit. Ook de brug is behoorlijk sterk. Eigenlijk laat alleen de Andy Deris-achtige (en dus wat zeurderige, sorry) zang in de coupletten het nummer wat in de steek.
De dader zelf is vooral trots op Howling at The Waves. Toetsen in mineur helpen ons binnen: What a day to see the beach… Wat volgt is een heuse popsong met musicaltrekjes. Duistere trekjes weliswaar, te vinden in gitaren als onweer op de achtergrond. Met het mooie bluesy gitaarwerk naar het einde toe is dit een mooi rustpunt in de gekte van Avatar.
Die gekte keert volledig terug in Dead and Gone and Back Again dat verhaalt met vanuit een moordenaar als verteller. Het begint vrij rustig en het refrein klinkt uiterst vrolijk. Totdat Eckerström de sfeer omkeert met een heftige grunt, klinkt hij zelfs wat als Geoff Tate ten tijde van Promised Land. Halverwege slaan de tremolo’s echter toe, volgt een versnelling en horen we een gestoorde lach. Dat blijkt de aanzet tot korte periode van waanzin waarin grunts en blackmetaldrums met elkaar vechten wie het meest bruut is. Al snel is de moordenaar echter weer bij zinnen. In ieder geval genoeg om in alle (zelf opgelegde) rust ons het refrein nog eens te brengen.
En zo werkt Don’t Go in the Forest op heel veel momenten. Slechts her en der lijkt het wat minder uit te pakken. Death and Glitz heeft zeker zijn momenten, vooral wanneer de vocalen de maniakale kant opzoeken en de hoogte ingaan, maar is in hoofdlijn toch vooral wat eenvoudig met zijn stampende Rammstein-riff, terwijl het freaken met gitaren soms eerder wat irritant dan ontwrichtend aandoet. Aan het begin van Take This Heart and Burn It besluit Johannes nog maar eens de microfoon en daarmee je speakers doormidden te brullen. We horen zwaardere riffs en hardcore ‘oeh ha’s’. Dat is mooi. Waar de tekst heel heftig is (zie het interview), klinkt de muziek in het refrein als een vrolijk carnaval in de zon. Geen contrast volgens de zanger: “De gemene deler tussen de duisternis van de tekst en de helderheid van de muziek is, is de gekte.” En toch is de rappe melodie me – ook met die uitleg – net iets te “happy”.
Fijn dan dat afsluiter Magic Lantern stemmig en meeslepend is. Sombere stuiterriffs worden overlegd met schurend gitaarwerk, terwijl de sterke, bijna grungy zang ons “als Captain Goat” door de wisselende sferen (the eye of the storm!) van de song loodst. Een perfecte uitnodiging om de plaat gelijk nog maar eens op te leggen.
Voor de lezer die Avatar het liefst als (zeer) catchy melodeathband hoort, zal de plaat mogelijk wat te experimenteel en/of licht uitvallen. Met de hiervoor genoemde sterke tracks, het muzikale vakmanschap en de spelvreugde die van de plaat afspatten, ben ik echter graag bereid om het woud in te gaan met Johannes en zijn mannen om te zien wat dat brengt. Te beginnen in februari 2026 in AFAS Live. De band zelf zegt inmiddels dat alles wat we van hen gezien hebben nog maar een warm-up was voor wat er dan gaat komen. Ben benieuwd!
![]()
Score:
82/100
Label:
Black Waltz Records, 2025
Tracklisting:
- Tonight We Must Be Warriors
- In the Airwaves
- Captain Goat
- Dont Go in the Forest
- Death and Glitz
- Abduction Song
- Howling at the Waves
- Dead and Gone and Back Again
- Take This Heart and Burn It
- Magic Lantern
Line-up:
- John Alfredsson – Drums
- Jonas Jarlsby – Gitaar
- Johannes Eckerström – Zang
- Henrik Sandelin – Bas, zang
- Tim Öhrström – Gitaar
Links: