Demissionair onderwijsminister Gouke Moes (BBB) wil dat mbo-studenten eerlijker worden behandeld. “Op dit moment is het zo dat mbo’ers minder studiefinanciering krijgen en meer schoolkosten maken, terwijl we die mensen knetterhard nodig hebben. Het is bizar en hartstikke scheef”, zegt de bewindsman in WNL Op Zondag op NPO 1.
Samenvatting
-
Demissionair onderwijsminister Gouke Moes vindt dat mbo’ers ondergewaardeerd worden en minder studiefinanciering krijgen dan hbo- en wo-studenten, terwijl hun vaardigheden hard nodig zijn.
-
Moes pleit voor gelijke behandeling van mbo-studenten, meer aandacht voor praktische talenten en een afspiegeling van alle lagen van de samenleving in de Tweede Kamer.
-
Hij waarschuwt dat de focus op onderwijskwaliteit onvoldoende is en dat er meer wetenschappelijke borging en investering in klaslokalen nodig is.
-
Ook moeten docentenopleidingen strengere eisen hanteren; leraar worden moet gebaseerd zijn op kennis en kunde, niet alleen op kwantitatieve tekorten.
Nog altijd worden mbo’ers ondergewaardeerd, vindt Moes. “Een van mijn voorgangers, de heer Robbert Dijkgraaf, heeft gezegd: onderwijs is een waaier, geen ladder. Praktisch talent doet er minstens net zo veel toe als academisch en theoretisch talent”, begint de BBB’er, sinds september minister. “Wij zeggen ook niet meer ‘laagopgeleid’ en ‘hoogopgeleid’, we hebben het liever over ‘praktisch’ en ’theoretisch’.”
“Alleen: als je het echt wil veranderen, moet je niet alleen woordjes veranderen en op dezelfde manier met dedain blijven praten over het mbo. Je hoort nog steeds in gesprekken over arbeidstekorten dat we meer ‘handen’ nodig hebben. Dan denk ik: ga weg met je ‘handen’, we hebben mensen nodig! Het zijn mensen, vakmensen. We moeten boter bij de vis doen”, zegt de minister.
Moes wil daarom dat mbo’ers gelijk worden getrokken met studenten uit het hbo en wetenschappelijk onderwijs. “Als je kijkt naar de verschillen tussen het mbo en hbo en wo, moeten we het eerlijk maken. Even heel concreet: op dit moment krijgen mbo’ers minder studiefinanciering en maken ze meer schoolkosten, terwijl we die mensen knetterhard nodig hebben. Het is bizar en hartstikke scheef.”
WNL Op Zondag gemist? Luister deze uitzending nu terug als podcast. De tekst gaat hieronder verder.
Om deze content te bekijken dien je akkoord te gaan met sociale media cookies.
“Ik ben demissionair, ik heb niet zomaar een pot geld beschikbaar. Daarom heb ik in kaart gebracht welke keuzes we kunnen maken, met mijn warme aanbeveling om het gelijk te trekken. Dat gaat straks naar de formatietafel. Gelukkig maar dat we een geweldige onderwijspartij als D66 hebben. Zij gaan vast de juiste keuze daarin maken”, zegt Moes met een knipoog.
Hij vindt het jammer dat er in de Tweede Kamer nog maar drie Kamerleden zijn met een mbo-achtergrond. Dat waren er in de vorige Kamer dertien. “Je ziet de ‘diplomademocratie’ wel terug”, zegt Moes. “Het is natuurlijk niet zo dat een academische achtergrond betekent dat je helemaal niets begrijpt van hoe andere mensen denken en andersom. Toch is het verstandig om een afspiegeling te hebben van mensen die alle gelederen van de samenleving goed begrijpen en dat kunnen vertolken. Dat is wat je in de Tweede Kamer nodig hebt, zodat alle geluiden ook in beleid terugkomen.”
‘De focus op kwaliteit zit niet goed’
Zelf was Moes jarenlang docent en heeft hij met eigen ogen gezien hoe het onderwijsniveau achteruit is gegaan. “Ik heb veel les mogen geven op mbo en vmbo. Geweldige doelgroep, vaak echte doeners. Maar lezen, schrijven en rekenen, de basisvaardigheden… Ik heb examenklassen gehad die nog geen alinea goed konden lezen. Het technisch voorlezen was soms perfect, maar als ik vroeg of ze hadden begrepen wat ze hadden gelezen, hadden ze geen flauw idee.”
Paradoxaal genoeg geeft Nederland sinds de eeuwwisseling 35 miljard euro per jaar meer uit aan onderwijs, terwijl het aantal leerlingen afneemt en docenten gemiddeld met kleinere klassen werken. Waar gaat het mis? Moes: “De focus op kwaliteit zit niet goed in het systeem. Ik denk dat er meer euro’s naar het klaslokaal moeten gaan.”
“Wij hebben een systeem ingericht waarbij instellingen heel vrij zijn om hun eigen beslissingen te nemen. Dat is op zich mooi en goed voor de diversiteit binnen het onderwijs. Maar als je te ver gaat met die diverse aanpak en zegt dat de didactiek er niet zo toe doet, weet dan waar je mee experimenteert”, waarschuwt hij. “Er is te weinig wetenschappelijke borging van de kwaliteit en aanpak die leidt tot goed onderwijs.”

Gouke Moes
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
“We willen een systeem waarin je niet zomaar leraar kunt worden, maar waarin je echt iets in huis moet hebben en moet weten wat je doet.”
“Ik vind dat we meer moeten afdwingen dat gewoon hardop gezegd wordt wat wel werkt en wat niet. Dat is in het onderwijs heel lang subjectief geweest. ‘Ach, je kan het zo doen of zo doen. Dit is een manier, dat is een manier'”, aldus de minister. “We moeten eerlijk zijn over de verschillen. Dat is niet ouderwets of vervelend, je kan wetenschappelijk aantonen wat tot resultaten leidt en wat niet of minder.”
Hij wil ook kritisch kijken naar docentenopleidingen. “Het is belangrijk dat je de eisen hoog houdt. De reflex is geweest: we hebben een docententekort, laten we de lat wat lager leggen. Dat is de dood in de pot. We willen een systeem waarin je niet zomaar leraar kunt worden, maar waarin je echt iets in huis moet hebben en moet weten wat je doet.”