Al dik drie decennia serveert Paradise Lost gothic zonder veel opsmuk. Geen verkleedpartijen, geen schmink of overdadige strijkers en synths, maar het liefst stemmige gitaarpartijen in spijkerbroek. Alsof ze daarna gewoon naar de bar willen om een pint te drinken.
Natuurlijk zit er ook wel eens een mindere plaat bij, eind jaren negentig waren ze de weg toch wel even kwijt, maar over het algemeen is de kwaliteit consistent. Zo ook op dit zeventiende album. Paradise Lost beweegt zich nog steeds verrassend lenig tussen doommetal met grunt (zoals in opener Serpent On The Cross) en stemmige gothic. In Tyrants Serenade zou je bijna zweren dat je even Peter Steele van Type O Negative hoort zingen. Savage Days heeft dan weer het geluid van het latere Pink Floyd. En alsof ze hun carrière willen nabootsen, raken ze wat momentum kwijt na het midden van het album; vooral Sirens is een eendimensionale rocker. Maar over het algemeen zit Ascension als een fijne spijkerbroek. Een zwarte, dat wel.