VistaVision is in de mode; opnieuw omhelst de filmwereld een innovatie uit de jaren vijftig. Rond 2010 was er een hype rond 3D, ooit een van de ‘unieke kijkervaringen’ waarmee Hollywood het tv-kijkend publiek naar de bioscoop wilde teruglokken. Het bleek ook ditmaal een kortademige rage waarvan slechts een zak stoffige 3D-brillen in mijn bureaulade beklijft.

Ook 4DX keerde terug, dat met bokkende stoelen, wind en geur cinema tot kermisattractie maakt. En gekrulde schermen, en exotische grootbeeldformaten. Toen de film in de 21ste eeuw digitaal ging, zwoeren grootheden als Christopher Nolan, Paul Thomas Anderson en Quentin Tarantino bij celluloid. Het incourante, peperdure 70mm-filmformaat was een rage, nu dus VistaVision, Paramounts breedbeeldformaat dat in 1954 debuteerde met White Christmas.

VistaVision is uniek omdat het 35mm-film niet verticaal, maar horizontaal langs de lens trekt, als in een fototoestel. Het negatief wordt zo bijna tweemaal zo groot, wat veel meer diepte en kleur op een breder, minder korrelig beeld mogelijk maakt. Het is goedkoper dan 70mm-film, maar ratelende, zware camera’s zijn een bezwaar en een filmrol is al na vijf minuten op.

Aanvankelijk was VistaVision een succes. Er werden klassiekers mee gefilmd: Hitchcocks Vertigo, John Fords The Searchers, Cecil B. DeMilles The Ten Commandments. Maar in 1961 viel het doek voor het inmiddels achterhaalde formaat en dumpte Hollywood VistaVision-camera’s in het buitenland – in 1976 werd de Japanse sm–klassieker In the Realm of the Senses er nog mee gedraaid. In datzelfde jaar volgde een revival toen George Lucas VistaVision gebruikte voor trucageshots in Star Wars.

Dineren met afhaalpizza’s

Voor trucage bleef het in zwang, dus kon regisseur Brady Corbet een camera op de kop tikken toen hij besloot zijn historische epos The Brutalist in VistaVision te filmen. Het formaat vangt zonder vervormde lenzen grote gebouwen, leek ideaal voor een architectenfilm die zich in de jaren vijftig afspeelt. VistaVision nam een forse hap uit zijn bescheiden budget van 10 miljoen dollar, maar cast en crew brachten voor couleur locale en beeldkwaliteit graag offers, vertelde Corbet. Zoals dineren met afhaalpizza’s, knoflookpasta en rode wijn van de Aldi.  

The Brutalist won dit jaar drie Oscars, waaronder beste camerawerk. En VistaVision is nu in de mode. Paul Thomas Anderson filmde One Battle After Another ermee, Yorgos Lanthimos zijn scifi-komedie Bugonia, straks volgt Emerald Fennells Wuthering Heights. Alejandro Iñárritu kiest (deels) voor VistaVision in zijn komende Tom Cruise-project, Greta Gerwig in haar Narnia-film.

Leonardo DiCaprio in ‘One Battle after Another’.

Leonardo DiCaprio in ‘One Battle after Another’.

Zoom in

Dat heeft iets snobistisch. Is het niet ook een statussymbool waarmee je bewijst tot de filmelite te behoren? Digitaal is voor boerenkinkels. Ik zag One Battle After Another en was niet enorm onder de indruk van VistaVision. Het oogt vintage, je ziet de cameraploeg als het ware de focus handmatig aanpassen. Maar het beeld leek ook wat grauw.

Dat is omdat P.T. Anderson een doffe jarenzeventiglook wilde, met veel sepia woestijntinten, aldus celluloid-liefhebber Jan de Vries van de Rotterdamse bioscoop KINO, dat een zeldzame 70mm-projector heeft. Celluloid moet je koesteren, maar het is een smaak, zoals vinyl. En te veel hype kan zich tegen je keren. De Vries: „Dan dreigt het probleem van die fles wijn van 100 euro. Je hoort al snel: is dat nou alles?”

Is de toekomst van de film het afstoffen van zeventig jaar oude filmformaten? Twijfelachtig. Smaakvol of niet, wat James Cameron straks weer uit zijn digitale toverdoos haalt in Avatar: Fire and Ash is net iets belangrijker.

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.