Wessel Antes20 nov 2025, 14:52
Laatst bijgewerkt: 20 nov 2025, 14:55
Abderrahim Nouri heeft een update gegeven over de huidige situatie van zijn broertje Abdelhak. Dat deed hij in een video op de clubkanalen van Ajax.
De wedstrijd tussen Ajax en Excelsior in de VriendenLoterij Eredivisie staat zaterdag in het teken van de Abdelhak Nouri Foundation.
In aanloop naar het duel wordt aandacht gevraagd voor de maatschappelijke missie van de foundation, het creëren van meer (hart)veilige omgevingen in Nederland en het plaatsen van 34 AED’s.
In een openhartig interview deelt Abderrahim Nouri, de broer van Abdelhak, hoe het momenteel met zijn broertje gaat. “Het is natuurlijk lastig in te beelden voor de mensen hoe het daadwerkelijk met hem gaat, maar het is voor ons ook lastig om in detail te treden, vanwege zijn privacy.”
“Ik kan men wel geruststellen dat hij gewoon bewust emoties laat zien. Dat hij vaak lacht en blij is, maar helaas ook mindere emoties laat zien. Het gaat goed met hem. Sinds we hem zelf thuis verzorgen, gaat het stukken beter met hem”, aldus Abderrahim, die de vraag krijgt of Nouri nog iets van het voetbal meekrijgt. “Soms zit hij in een rolstoel en kijkt hij gewoon mee. Maar het voetbal van nu is niet zo…”
De familie Nouri heeft zware tijden gekend, maar is ook heel dankbaar. “Hij heeft nog steeds hetzelfde kattenkwaad en vindt nog steeds dezelfde grappen leuk. In de situatie waar hij zich in bevindt, dat hij dan nog zo met ons kan lachen… Daar krijg ik spontaan een glimlach van.”
“Hoe gek het ook klinkt, wij zien het echt als gunst. Het is maar net hoe je naar het leven kijkt. Als wij het stukje geloof niet hadden, dan durf ik wel te zeggen dat we de stekker er allang uit hadden getrokken, maar zo kijken wij niet naar het leven.”
“Dit is een test, wij geloven dat we hem in het hiernamaals weer volledig fit en gezond gaan zien. Dat is een hele zware beproeving, die wij inmiddels hebben geaccepteerd. Het enige waar wij moeite mee hebben is een stukje gemis”, aldus Abderrahim. “We mogen blij zijn dat hij nog met ons is.”