Einde BRIK-II markeert startsein voor meer
Na ruim vier jaar is er een einde gekomen aan de missie van de BRIK-II. Na al die tijd in een baan rond de aarde te hebben gedraaid, is Nederlands eerste eigen militaire nano-satelliet afgelopen zaterdag verbrand in de dampkring. Z’n tijd zit erop en de doelstellingen waarmee de satelliet op 30 juni 2021 is gelanceerd, zijn ruimschoot behaald. Dat vertelt majoor Dennis, hoofd space-operaties bij het Defensie Space Security Centre (DSSC) en tevens projectleider BRIK- II-satelliet.
Tekst: Michael Simon | Foto’s: Herman Zonderland en archief Mediacentrum Defensie
“We hebben Defensie ervan overtuigd dat wij als Nederland iets als dit zelf kunnen ontwikkelen en ook kunnen gebruiken voor defensie-operaties”, zegt majoor Dennis zichtbaar met enige trots. Verdere uitrol van deze technologie voor operationele inzet is inmiddels al in gang gezet, voegt hij eraan toe. “Dus op korte termijn levert deze innovatie ook echt militaire capaciteit op. Daarnaast hebben we als team binnen het DSSC enorm veel van BRIK-II geleerd. Dat geldt voor het ontwikkelen en lanceren van satellieten, maar ook voor het uitvoeren van operaties met satellieten.”
Majoor Dennis: “We hebben Defensie ervan overtuigd dat wij als Nederland iets als dit zelf kunnen ontwikkelen.”
‘BRIK-II heeft de deur geopend voor gebruik van satellieten voor operationele doeleinden’
De informatie die de BRIK-II uiteindelijk leverde, is niet voor operationele doeleinden gebruikt, louter voor experimentele. “Maar we hebben laten zien dat alles aan boord werkt én dat er nuttige, bruikbare informatie geleverd kan worden. Een van de sensoren is ook doorontwikkeld in de tweede en derde satelliet die we samen met Noorwegen hebben gebouwd. Die zijn ook nog experimenteel, maar de BRIK-II heeft wel de deur geopend voor het gebruik van satellieten van eigen bodem voor operationele doeleinden.”
Leerpunten
In de ruim vier jaar dat de nano-satelliet rond de aarde draaide, was er soms moeite om de verbinding in stand te houden, vertelt majoor Dennis. “Soms lag dit aan storingen in de satelliet, bijvoorbeeld als gevolg van zonneweer, space weather zoals dat heet. Maar soms ging er ook iets kapot in het grondstation. Dit soort technische uitdagingen hebben ons ook veel geleerd over het verhelpen van storingen in een systeem waar je in de ruimte fysiek niet bij kunt.”
“We hebben veel geleerd over het verhelpen van storingen in een systeem waar je in de ruimte fysiek niet bij kunt.”
Daarmee is meteen ook het belang van het grondstation duidelijk, erkent Dennis. “Met alle focus op de satelliet zelf, is er in het project BRIK-II relatief weinig aandacht geweest voor het grondstation en het uitvoeren van operaties. Op het gebied van automatisering en dataverwerking valt daar nog veel in te winnen. Dat betekent dat er nog veel manueel werk nodig is om de satelliet te besturen, wat de effectieve inzet beperkt. Voor toekomstige satellietprogramma’s gaan we dus zeker ook meer investeren in grondstations, software en dataverwerking.”
De ontwikkeling van de BRIK-II kwam grotendeels tot stand in samenwerking met de Nederlandse industrie.
De ruimte is van iedereen
Belang van ruimte en satellieten
Het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) is op 1 juli van dit jaar omgedoopt tot het Commando Lucht- en Ruimtestrijdkrachten (CLRS). Dat zegt veel over het toegenomen belang van het spacedomein voor Defensie. “Het unieke ervan is dat je over de grens kan kijken, zonder dat je de soevereiniteit van een land schendt”, vertelt Dennis. “Bovendien kan niemand er iets over zeggen; de ruimte is van iedereen.”
Een illustratie van de BRIK-II.
De projectleider van de BRIK- II-satelliet neemt de huidige oorlog in Oekraïne als typerend voorbeeld: “De satelliet is één van de weinige manieren waarop we voorbij de grenzen van Rusland kunnen kijken, zonder het luchtruim te schenden. Onze F-35’s mogen de grens natuurlijk niet over, waardoor je niet ver genoeg kan kijken. Via de ruimte heb je die mogelijkheid wel.”
Majoor Dennis: “Via de ruimte kan je verder kijken dan met F-35’s”
Het is dus logisch dat er vol ingezet wordt op groei op dit gebied. “We hebben in juni onze eerste operationele satelliet in gebruik genomen en komend jaar volgen er meer. Daarnaast groeien we, en dat moet ook, qua personeel. Toen ik in 2018 begon waren we met z’n vijven en inmiddels met ongeveer twintig. Veruit onvoldoende trouwens voor de opdracht die voor ons ligt. We hebben momenteel wel werk voor honderd man. De volgende lancering is kort voor of na de jaarwisseling, daar kijken we naar uit. Daarnaast werken we hard aan nieuwe plannen en het ontwikkelen van nieuwe satellieten met de Nederlandse industrie. Zo kunnen we de groei die Defensie inzet ook in het ruimtedomein realiseren.”





