Een vroege kolonist van kale, modderige grond, aan de randen van poeltjes en rivieren. Zo staat het verspreidend aardmos (Physcomitrium patens) omschreven op de website van de British Bryological Society, de Britse mosvereniging. Maar ook daarbuiten is het mos een pionier: Japanse biologen omschrijven in tijdschrijft iScience hoe de soort na een verblijf van negen maanden in de ruimte nog grotendeels levensvatbaar is. Daarmee is voor het eerst aangetoond dat een plant zo lang kan overleven buiten de aarde.

Als het over organismen in de ruimte gaat, komt vaak het beerdiertje ter sprake: de microscopisch kleine achtpotige organismen staan bekend om hun uitzonderlijke stralingsbestendigheid. Maar ook in de mossenfamilie vind je veel ‘extremofielen’, soorten die in staat zijn zich aan te passen aan uitzonderlijke omstandigheden. Niet voor niets waren de mossen rond 500 miljoen jaar geleden de eerste landplanten, schrijven de biologen – terwijl land in termen van onder meer UV-straling en uitdroging een minder verwelkomende omgeving is dan water. Ook nu nog groeit mos op de meest uiteenlopende plaatsen op aarde: van woestijnen tot lavavelden en van de toppen van de Himalaya tot de poolvlaktes van Antarctica.

Ruimtesimulaties

Vanwege die weerbaarheid besloten de Japanse onderzoekers om het ‘modelmos’ Physcomitrium patens aan enkele ruimte-experimenten te onderwerpen. Eerst op aarde, door de sporen waarmee het mos zich voortplant bloot te stellen aan temperaturen van -196 graden Celsius én 55 graden Celsius, en aan een flinke dosis straling. Daaruit kwam naar voren dat sporen, zéker als ze ingekapseld zitten in een zogeheten sporendoosje, behoorlijk wat aankunnen. Jong mos bleek minder goed bestand tegen de extreme omstandigheden.

Die ruimtesimulaties waren op zichzelf niet helemaal nieuw: zo waren eerder al onder andere de mossen Grimmia sessitana en Syntrichia caninervis aan ‘Mars-achtige’ omstandigheden onderworpen. Vernieuwender was dat de Japanners Physcomitrium patens ook echt de ruimte instuurden. In maart 2022 werden de sporendoosjes van de soort naar het International Space Station gestuurd, om 283 dagen later weer terug te keren op aarde.

Ruim 80 procent van de sporen bleek de ruimtereis te hebben overleefd, en het merendeel ervan kon daarna ook ontkiemen tot nieuwe mosplantjes. Wel was er een aanzienlijke vermindering van chlorofyl-a, het belangrijkste groene pigment in planten, maar dat leek de vitaliteit van de sporen niet te beïnvloeden.

Volgens een computermodel dat de onderzoekers vervolgens ontwikkelden zouden de sporen in principe nog veel langer kunnen overleven in de ruimte, tot z’n vijftien jaar, al benadrukken ze dat er meer onderzoek nodig is: niet alleen met mossporen maar ook met zaden van bijvoorbeeld de zandraket en de tabaksplant, waarvan bekend is dat die nog beter tegen UV-straling kunnen.

Tot de aanleg van kunstmatige extraterrestriële ecosystemen zal al dat onderzoek voorlopig niet leiden. Maar de interesse is er wel, ook vanuit de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA: die stuurden eind vorig jaar tijdens de ARTEMOSS-expeditie Antarctisch mos de ruimte in.

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.