Ook voor een Nobelprijswinnaar is een parkeerautomaat soms ingewikkeld. Joel Mokyr (79), sinds een maand bekroond met de Prijs van de Zweedse Rijksbank voor Economische Wetenschappen, probeert in een straat in Evanston te betalen. Hij heeft net zijn niet meer zo jonge BMW-stationwagon geparkeerd om te gaan lunchen. Maar de machine werkt niet mee.
„Nummerbord invoeren… Nee…” Mokyrs vinger zweeft twijfelend voor het scherm. „Hier…” Hij steekt zijn creditcard er nog eens in.
Dat werkt. De transactie, basis van de economie, is voltooid. Vier dollar. Twee uur.
niet van plan zoveel tijd uit te trekken voor een gesprek. NRC was hem voor lunch komen ophalen bij zijn met ballonnen versierde kantoor op Northwestern University, even buiten Chicago. Daar had Mokyr gezegd dat hij haast had. Vanmiddag wil hij thuis felicitatiemails beantwoorden. „Ik had er op een hoogtepunt 1.500”, zegt hij in het Nederlands – „Verdomme van mensen die ik ken! En je komt er niet aan toe.”
Mokyr heeft nog enkele weken tot de grote ceremonie en het banket met de Zweedse koning in Stockholm. Op 13 oktober hoorde de economisch historicus dat hij de hoogste prijs in de economische wetenschap had gewonnen. Die kreeg hij samen met het duo Philippe Aghion en Peter Howitt, voor onderzoek naar economische groei. De drie hebben niet samen onderzoek gedaan; de prijs (circa 1,2 miljoen euro) wordt verdeeld tussen Mokyr enerzijds en het duo anderzijds.
Hij had niet opgenomen toen de Zweden belden. Nummers die Mokyr niet kent, gaan meteen naar zijn voicemail. Hij was bij zijn buitenhuisje in Michigan, later zag hij pas dat hij gebeld was. „Ik dacht: wat willen die Zweden nou?” Hij hoorde „congratulations” toen hij ze te spreken kreeg. „Het drong tot me door: vandaag is de dag van de Nobelprijs.”
Mokyr staat bekend om zijn baanbrekende werk over de rol van cultuur bij economische groei, en specifiek bij de Industriële Revolutie. Een van zijn belangrijkste theorieën verklaart deze spurt in bedrijvigheid doordat mensen in de eeuwen ervoor anders waren gaan dénken over de concepten technologie en vooruitgang. Alleen daardoor kwam er volgens Mokyr een vrijwel onomkeerbare beweging op gang.
Dat was bij eerdere golven van uitvindingen, zoals in China in de twaalfde eeuw (papier, onder meer), . Het idee dat je deze uitvindingen kon aangrijpen om vooruitgang te bewerkstelligen, ontbrak daar.
Economische historici hebben eerder de Nobelprijs gekregen, maar zelden was dat werk kwalitatief van zon hoog niveau als bij Mokyr. Daarmee is het een erkenning voor een andere manier van economisch onderzoek dan de gebruikelijke cijfermatige. Bij Mokyr geen modellen en grafieken, wel boeken waarin plaatjes van nieuwe uitvindingen staan en de ideeën van Newton besproken worden.
Zijn uitverkiezing kreeg ook in Nederland de nodige aandacht, maar Mokyrs roots bleven grotendeels onopgemerkt. Hij werd vlak na de oorlog geboren in Leiden als kind van Joodse die doorgangskamp overleefden. In 1955 vertrok hij op 9-jarige leeftijd met zijn moeder en zus naar Israël.
, in de drukke weken die aan de uitreiking voorafgaan. Maar het gesprek in het Nederlands al op weg naar het restaurant, in de gang van het gebouw waar hij werkt. Mokyr, die door zijn leeftijd met kleine stapjes loopt, is vol energie en praat enthousiast.
Ik heb begrepen dat elke winnaar een persoonlijk object moet doneren aan het Nobelmuseum in Stockholm. Weet u al wat u gaat geven?
„Ik heb geen flauw idee. Die prijs komt met hele rare dingen. Wat moet ik in godsnaam voor die mensen meebrengen? Een oude laptop?”
Een mooi teken van technologische vooruitgang.
Mokyr, met leren wintermuts op, drukt op de liftknop en denkt hardop verder. „Een artefact… ik schilder niet, ik beeldhouw niet, ik speel geen muziek. Maar op een laptop staan ook weer dingen die je misschien niet zo graag in de openbaarheid wil.”
Ik begreep ook dat winnaars vaak dingen opgestuurd krijgen van fans van over de hele wereld. Ze vragen dan of u die signeert en terugstuurt.
„Ik was twee weken geleden in China, na de bekendmaking van de prijs. Ze wilden dat ik boeken ging signeren. Nou, drie, vier is niet zo erg. Maar er stonden 150 mensen in de rij! Ik kreeg kramp in mijn hand! Na 25 mensen zei ik: dit is wel genoeg. Al die andere mensen waren vreselijk teleurgesteld, maar ik kon niet meer.
„De volgende ochtend in mijn hotel ga ik heel vroeg naar beneden. Zit er verdomme een jongen met een stapel boeken! Hij ging ze verkopen volgens mij, het waren er twintig. Ik werd echt nijdig, ik zei: het spijt me erg, maar ik ben hier om te ontbijten, niet om te signeren. ‘Ja maar, blabla’. Nee, sorry. Dat is gekkenwerk.”
Mokyr stelt voor te gaan rijden naar het restaurant. Bij zijn auto begint hij over het bordje dat aangeeft dat dit zijn eigen parkeerplek is. Dat privilege is „het meest Mokyr „Die is minder prestigieus. Maar je krijgt meer geld. 750.000 Zwitserse franken. Mijn moeder zou zeggen: kan je wat van kopen.”
Bij de Nobelprijs komen wel ook uitnodigingen om flink te verdienen met praatjes, begreep ik. Hebt u er daar al veel van gehad?
„Een stuk of tien. Maar tegen de meeste heb ik nee gezegd. In principe ga ik in de winter nergens heen. . Vanwege sneeuw gooien ze het vliegveld soms gewoon twee dagen dicht. Dan zitten je studenten daar maar. Dat vind ik geen manier. Ik geef niet veel college, maar de colleges díé ik geef, daar kom ik voor opdagen.”
En dan kunt u niet trouw elke avond koken voor uw vrouw, zoals u naar verluidt doet.
„Dat vind ik relaxerend. Maar vaak eten we… een kliekje. Bestaat die uitdrukking nog? Een leftover. Maar ik denk niet dat ik het nog verleer.”
Mokyr kwam vaak in Nederland, tot 2019. Dat jaar overleed zijn oudere broer, die in 1955 niet meeging naar Israël. „Hij was al 23. Hij had rechten gestudeerd, dat is niet heel internationaal mobiel. En hij was antizionist. Dat hielp ook niet.” Rob Mok was van 1978 tot 2002 advocaat-generaal bij de Hoge Raad. „We waren erg op elkaar gesteld.”
Waren er discussies binnen het gezin over het vertrek naar Israël?
„Het zat zo”, vertelt Mokyr terwijl hij zijn auto de campus afstuurt. „Mijn moeder was altijd een vrij enthousiaste zionist. Mijn vader was dat niet. Hij deed wel een beetje voor spek en bonen mee, maar hij geloofde er niet echt in, volgens mij. Na de oorlog kwamen ze terug uit het kamp en de vraag was: zouden ze naar Israël gaan? Mijn vader zei nee.
„In 1948 is hij gestorven. Ik was een jaar oud, mijn moeder werd . Toen zijn we gegaan.” Mokyrs zus ging ook mee.
Waarom wilde ze zo graag?
„De verkeerde redenen volgens mij. Ik vroeg als kind al: waarom? Ik was blij, we woonden in Utrecht, het was een fijne stad, een goede school, een boel vrienden. Ik wilde niet mee! Ik sprak de taal niet. Ze zei: we hebben in de oorlog – ze zei altijd ‘oorlog’, nooit Holocaust – één ding geleerd: Israël is het enige land waar je je als Jood veilig kan voelen. . Als je het in Israël over ‘de oorlog’ hebt, weet niemand welke je bedoelt.”
In het begin was het zwaar, vertelt Mokyr. „Het was een vrij armoedig land. Er was rantsoenering, met zegeltjes. Dat verdween wel vrij snel, maar ook toen kon je haast niks krijgen. We aten één keer per week vlees.”
Schrok uw moeder daarvan?
„Ze wist dat wel. Ze had het ervoor over. Maar het is een moeilijke tijd voor haar geweest. Ze sprak geen Hebreeuws, en op die leeftijd leer je het langzamer. Ze had wel het pensioen van mijn vader, maar dat was geen groot bedrag.”
En ze had al het nodige meegemaakt.
„Het gekke was, wij spraken daar nooit over thuis. Ik wist er heel weinig van. Mijn broer had als kind in het kamp gezeten, die sprak er ook nooit over. Maar hij heeft er toch wel wat rare dingen aan overgehouden. Hij heeft op latere leeftijd bijvoorbeeld tegen mij ontkend dat hij Jood was.”
Dat koppelt u aan het trauma?
„Ik ben geen psycholoog. Maar mijn hypothese is altijd geweest: ze zaten niet in een moordkamp. In Theresienstadt werd de dagelijkse gang van zaken beheerd door Joden. Iedereen probeerde zoveel mogelijk voor zichzelf en hun familie te regelen. Je ziet de mensen op hun lelijkst. Ik denk dat hij een heel negatieve indruk heeft gekregen van Joden, in een zeer onnatuurlijke omgeving. Dat lijkt me een hypothese.”
Mokyr woonde vijftien jaar in Israël, diende in het leger, maakte er nieuwe vrienden en trouwde met een „niet-Nederlands meisje”. Na een studie economie en geschiedenis vertrok hij voor promotieonderzoek aan Yale met zijn vrouw naar de VS. „Ik zou nooit meer naar Nederland terug willen. Ze hebben me, ik dacht in Leiden, wel ooit gevraagd te solliciteren, maar geen haar op mijn hoofd die eraan dacht. Mijn vrouw spreekt geen woord Nederlands en had een goede baan hier.”
Bovendien, vervolgt hij: „With all due respect, maar Amerikaanse universiteiten betalen een stuk meer dan Nederlandse.” Later in het gesprek zal hij ook klagen dat Nederlandse universiteiten mensen dwingen met pensioen te gaan, iets waar hij helemaal niet op zit te wachten.
Na een ritje van tien minuten parkeert Mokyr bij fusion-restaurant Lulu’s. Binnen vraagt hij om een rustige tafel, het wordt een coupé met zachtleren banken. Hij begint te eten van de taco’s die de serveerster neerzet en werpt dan zelf een vraag op: „Voel ik me nog thuis in Nederland?” Mokyr denkt even na. „Ik voel me geen vreemdeling in Nederland. Ik spreek de taal. Maar ik voel me er minder thuis dan in Tel Aviv.”
Hij stelt voor als voorgerecht te bestellen. „Ze zijn niet zo goed als Nederlandse kroketjes. Maar niemand maakt kroketjes zoals ze die in Nederland maken.”

Joel Mokyr op de campus van zijn universiteit in Evanston, Illinois.
Foto Jim Vondruska/REUTERS
Zoom in
Kwajongen
Een dag eerder, woensdagmiddag, 15.30 uur. Het uitzicht vanuit het zaaltje van de universiteit waar het wekelijkse seminar voor economische geschiedenis plaatsvindt, is fenomenaal: langs de kust van Lake Michigan kijk je twintig kilometer ver naar de spectaculaire skyline van Chicago.
Joel Mokyr zit vooraan. Leren jack, hippe sneakers, blikje cola voor zich. Hij is beweeglijk, draait op zijn stoel. Een bezoekende wetenschapper van Harvard wil beginnen met presenteren, maar Mokyr is nog druk in het Nederlands in gesprek met . „Alright Dutchmen”, roept de organisator van het seminar hen gespeeld-boos tot de orde. „We gaan beginnen.”
Mokyrs uitstraling is deze middag meer die van een kwajongen dan van een Nobelprijswinnaar. Hij zit sinds het nieuws over de prijs in een soort adrenaline-rush, zegt hij na afloop tegen een collega. Hij slaapt er ook slecht door. Maar minder scherp wordt hij er niet van, blijkt tijdens de presentatie.
In de informele setting van het seminar is het gebruikelijk elkaar te onderbreken. Als de presenterende wetenschapper stelt dat de aanleg van spoorwegen een rol heeft gespeeld bij de verspreiding van kennis in de negentiende eeuw, breekt Mokyr in. „Ik moet daarvan nog overtuigd worden”, zegt hij. „De belangrijkste manier waarop kennis werd verspreid, was het geschreven woord. Ideeën hebben geen treinen nodig, je kunt ze in een envelop stoppen.”
De verspreiding van kennis speelt een grote rol in het omvangrijke werk van Mokyr. Hij staat erom bekend tijdens zijn vijftigjarige carrière bij Northwestern een – redelijk leesbaar – boekenoeuvre te hebben geschreven dat de economische geschiedenis van Europa vanaf 1500 in groot detail behandelt. Eén vraag staat centraal: waarom ontstond juist op dit continent, rond 1800, de Industriële Revolutie? Waarom niet elders, en waarom niet op een ander moment?
Heeft het spoor de verspreiding van kennis gestimuleerd? Mokyr is sceptisch: ‘Ideeën hebben geen treinen nodig, je kunt ze in een envelop stoppen’
Mokyrs verklaring draait voor een groot deel om het idee dat cultuur – wat mensen geloven en denken, in zijn definitie – relevant is voor de economie. In zijn analyse raakt , al voor de Verlichting, in Europa het idee ingeburgerd dat de wereld erop vooruit kan gaan, en dat de mens zelf controle kan uitoefenen over de natuur, door kennis te vergaren en die toe te passen. Mokyr identificeert Isaac Newton en Francis Bacon als twee denkers die dit in het debat injecteren: Newton kwam met het idee van natuurwetten, Bacon met het idee dat de mensheid haar positie kan verbeteren.
Eeuwenlang werden volgens Mokyr klassieke denkers als Aristoteles en Ptolemaeus, of de Bijbel, gezien als bron van alle kennis. „Maar als je eenmaal Newtons ideeën over het heelal kende, moest je concluderen dat je misschien wel meer wist dan die oude denkers”, legt Mokyr boven een bento box – een gerecht – uit in het restaurant.
Dit is volgens hem een cruciale verschuiving in de perceptie van de wereld. Het leidt tot een extreem vruchtbare periode in Europa, waarin een intellectuele elite zich massaal stort op kennis vergaren en die toepassen: het geloof in vooruitgang werkt het streven ernaar in de hand. Wetenschappers, vakmensen en denkers gaan een uitgebreide correspondentie aan, en lezen elkaars boeken – de ‘Republiek der Letteren’, noemt Mokyr dit. De versplintering van Europa helpt een handje mee: die werkt een open cultuur in de hand waarbij ideeën vrij kunnen bewegen.
Langzamerhand ontstaat voor het eerst een wisselwerking tussen ‘prescriptieve’ kennis (zoals praktische instructies) en ‘propositionele’ kennis (waarom iets werkt). Dit idee van Mokyr noemt het Nobelcomité expliciet als reden voor zijn prijs.
Waarom is dat zo belangrijk? Tot het einde van de Middeleeuwen komen innovaties volgens Mokyr vooral uit prescriptieve kennis. Maar zonder te weten waaróm iets werkt, is verbetering lastig. Een voorbeeld is de stoommachine, die je beter kunt laten functioneren met kennis over de atmosfeer en de werking van vacuüm. Of verbeterde staalproductie, door begrip over de werking van zuurstof op de productie van ruwijzer. Zonder deze twee typen kennis is geen groei mogelijk.
Uiteindelijk breekt in Engeland de Industriële Revolutie door. „Dat kwam niet zozeer door de uitvinders”, zegt Mokyr. „Maar door vakmensen die de boel bouwden en construeerden. Leonardo da Vinci had geweldige uitvindingen! Maar niemand kon ze . Er was geen vakmanschap, geen materiaal en geen kennis.”
Dat had Engeland in de achttiende eeuw wel. Er waren sociëteiten waar uitvinders en vakmannen elkaar troffen. En, niet onbelangrijk: de regering werkte mee. „Die was in principe voor de vooruitgang. Ze deed er zelf niet veel mee, maar beschermde het wel. In Frankrijk was dat absoluut niet zo. Als iemand daar met een nieuwe uitvinding kwam, en mensen waren ertegen, dan gingen ze rellen en ze vernielden de boel. In Engeland was de regering er dan meteen bij en stuurde je naar Australië.”
Een cruciale verschuiving leidt tot een extreem vruchtbare periode in Europa: het geloof in vooruitgang werkt het streven ernaar in de hand
Mokyrs blik op de Industriële Revolutie is radicaal anders dan de conventionele economische verklaringen, die veeleer draaien om goedkope energie, de verhouding loon versus kapitaal, en imperialisme. Oók belangrijk, aldus Mokyr, maar: „Cultuur is zogezegd de achtergrond.” Hij zet Europa graag tegenover China, waar een autoritaire, behoudende cultuur en verering van (een denker die rond 500 voor Christus leefde) volgens hem groei in de weg stonden.
Zijn eigen theorie verklaart ook ten dele zijn kritiek op de Israëlische regering. Mokyr heeft er eerder vrees geuit dat het land verandert in een theocratie. En niets staat de vooruitgang zo in de weg als dogmatische, religieuze ideeën. Israëlische media berichtten dat Mokyr geen felicitaties kreeg van Netanyahu.
De kritiek op uw werk is dat het volgens sommigen te veel van een paar personen afhangt. U zou zwaar leunen op Newton en Bacon, bijna alsof er zonder hen geen Industriële Revolutie zou zijn geweest.
„Natuurlijk zou die er zijn geweest. Zoals Europa ook christelijk zou zijn geworden zonder de verspreiding van het geloof door . Misschien een beetje later, misschien een beetje anders.”
In de visie van Mokyr synthetiseren mensen als Newton en Bacon ideeën die sudderen in de maatschappij. „Het idee van de vooruitgang . Er waren meer slimme mensen. Newton is er een gevolg van, niet een oorzaak. Maar wel een gevolg dat het geloof in vooruitgang weer enorm heeft versterkt.”
U behandelt dat vraagstuk in uw dissertatie aan Yale, ver voor uw andere werk. Wat is uw verklaring?
„Het is heel interessant dat Nederland ten tijde van inval in 1795 meer gevorderd is dan België, of althans de voorloper van België. Maar in 1850 is dat opeens andersom. België raakt geïndustrialiseerd, met zware industrie, met katoenindustrie. Op Yale werd verwacht dat je de taal kende , dus toen ben ik daarnaar gaan kijken.
„Nederland was al heel welvarend en had daarom relatief hoge lonen. Dat was op zich goed, mensen hadden een hoog levenspeil. Maar het betekende wel dat industriële ondernemers heel hoge arbeidskosten hadden. Ze konden niet concurreren met België, waar de lonen veel lager waren.
aan het begin van de negentiende eeuw is voor Nederland ook veel slechter geweest dan voor België. De Fransen zagen België toch als een soort France manqué. Nederland hebben ze meer leeggeroofd. En de visserij en de handel lagen tijdens compleet stil. Dit heeft allemaal decennia geduurd om te herstellen.”
Hoge loonkosten zijn in veel theorieën toch juist een verklaring voor de Industriële Revolutie? .
„Als je zelf de technologie ontwikkelt, kan dat zo zijn. Maar al die technologie kwam uit Engeland.”
U hebt uw hele leven gewijd aan de vraag wat groei veroorzaakt. Wat fascineert u zo?
„Economische groei, en de hele Industriële Revolutie, heeft sinds 1800 het leven van iedere persoon op deze aarde dramatisch veranderd. Dat wij hier zitten en lekker kunnen eten en ons geen zorgen hoeven te maken over ons diner… dat was vroeger niet zo geweest.”
Mokyr is zichtbaar enthousiast als hij het heeft over de toegenomen welvaart van de afgelopen eeuwen. In een populair viral filmpje prijst hij mobiele telefoons aan als grote gelijkmaker: rijk en arm hebben allemaal hetzelfde model. Zoiets was volgens Mokyr twee eeuwen geleden ondenkbaar geweest.
U heeft ook kritiek op mensen die kritisch zijn over groei.
„De meest fanatieke antigroeimensen… Als ze maar een paar dagen zouden moeten leven zoals in de Middeleeuwen, hadden ze er al genoeg van. De vooruitgang heeft kosten. Maar de goede effecten domineren.”
Een groot probleem is dat het klimaatverandering in de hand heeft gewerkt.
„Ja. Dat is de prijs die je moet betalen. En dat betekent: we moeten nog meer technologische verandering hebben, om klimaatverandering te bestrijden. Omdat er geen politieke oplossing is.”
Dat heeft ook iets makkelijks. We moeten ons eruit uitvinden.
Mokyr legt uit dat hij heel erg voor beprijzing van fossiele brandstoffen is, en voor andere waardoor consumenten hun gedrag aanpassen. Zijn punt is: de politiek zal het laten afweten. „Elke econoom is akkoord met beprijzing. Maar als er zo’n stuk secreet als een Trump aan de macht komt…” Mokyr bijt op een taco-chip. „Dan kan je Het grote ongeluk van deze eeuw is dat we twee keer een Republikeinse president hebben gehad die het verprutst heeft. Bush in het Midden-Oosten en nu Trump.”
Mokyr ziet geen andere uitweg dan meer uitvindingen. En dat vraagt volgens hem weer om groei. „Wat we ook doen, het gaat geld kosten. En daar hebben we economische groei voor nodig – wél betere groei. Niet van die geweldig grote rotauto’s, die SUV’s. We moeten beter leren hoe we waterstof kunnen produceren, hoe we CO2 uit de atmosfeer kunnen halen. Natuurkundig is het probleem opgelost. We moeten hopen dat het goedkoper wordt. Ik zou zeggen dat we het op het nippertje gaan halen.”
U staat bekend als een enorme techoptimist. U denkt dat AI ons veel gaat brengen en dat we er niet bang voor moeten zijn. U heeft ooit gezegd dat uw moeder totaal geen optimist was. Waar komt dit bij u vandaan?
„Ik ben na de oorlog geboren, ik heb in een soort gouden eeuw geleefd. En: ik ben optimistisch over de capaciteiten van de mensheid om steeds meer controle te krijgen over de omgeving en de natuur. Niet over politieke instituties. De staat was vroeger een machine om een heel klein deel van de bevolking een makkelijk leven te bezorgen op kosten van de rest. De Verlichting en de democratie hebben dat een beetje veranderd.
„Als je ziet hoe Trump en zijn trawanten nu alles wat goed is in de VS aan het verpesten zijn…” Mokyr zegt dat de regering immigranten en trans personen gebruikt als „zondebok”. „En kijk naar hoe ontzettend veel geld ze verdiend hebben, met crypto. Trumps schoonzoon Jared Kushner, die was een volstrekt mislukte zakenman in 2016. Nu is hij poeprijk omdat hij gebruik heeft gemaakt van contacten van Trump met Saoedi-Arabië. Dit is het soort regering dat je had vóór de Verlichting.”
De economische geschiedenis, echte relevantie heeft die niet
Mokyr maakt zich zorgen over de impact op de academische wereld. „Het systeem van hoger onderwijs is een van de beste dingen die VS hebben voortgebracht. Het trekt mensen uit de hele wereld. Maar mensen die nu overwegen naar Amerika te gaan, denken: hoe weet ik straks zeker dat mijn beurs niet geannuleerd wordt? En ga zo maar door: als de visumeisen strenger worden, gaan mensen ergens anders heen. Katalin Karikó, die het covidvaccin heeft uitgevonden, kwam Die denkt nu wel twee of drie keer na voor ze hierheen komt.
„Niemand heeft er belang bij universiteiten te verpesten. Behalve mensen die er gewoon een hekel aan hebben, omdat ze universiteiten een plek vinden van arrogante, neerbuigende snobs. Nou, dat klopt wel een beetje, maar dat is geen goede reden om te proberen dit soort instituten te vernietigen.”
De bento-box is grotendeels op, Mokyr laat zijn groente staan. Na het afrekenen rijdt hij terug naar de campus. In de auto komt het gesprek weer op de Nobelprijs.
De Nobelprijs wordt vaak ook gegeven vanwege relevantie of beleidsimplicaties. Ziet u die in uw werk?
„De economische geschiedenis, echte relevantie heeft die niet. Maar dat is ook waar voor de wiskundige economie.”
Sommigen mensen zeggen dat uw werk wijst op het belang om innovatie te stimuleren.
„Daar hoef je geen geschiedenisboek voor te schrijven, dat snapt iedereen. Hoe zeg je dat ook alweer? ‘Nogal wiedes’. Gek dat ik die uitdrukkingen nog ken.”
Een paar dagen na het gesprek mailt Mokyr: hij weet inmiddels wat hij het Nobelcomité gaat geven. Het wordt een oude grammofoonplaat met de ouverture van Iphigeneia in Aulis van Christoph Gluck. „Ik heb het ook op cd, dus die plaat kan ik wel missen.”
Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.