Nog voordat Almere inwoners had, was er al een begraafplaats. Landschapsarchitect Christian Zalm (81) stond er zelf ook van te kijken, toen hem in 1975 werd gevraagd alvast een kerkhof te ontwerpen voor de nieuwe stad. „Waarom nu”, vroeg hij zich af.
Het antwoord van zijn opdrachtgever, de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders, overtuigde hem. ‘De stad begint met een kroeg, een kerk en een begraafplaats, en dan gaan we verder.’
Door de babyboom na de Tweede Wereldoorlog was in Nederland een enorme behoefte aan woningen ontstaan. Een nieuwe stad in de polder, in de buurt van het volle Amsterdam, moest de nood verlichten. Op 30 september 1975 ging de eerste heipaal de grond in, op 1 december dat jaar streken de eerste pioniers neer in een tijdelijk houten bivak in de wijk Almere Haven.
Vijftig jaar later is Almere met zo’n 230.000 inwoners uitgegroeid tot de zevende stad van Nederland. Eind deze maand luidt de gemeente een feestjaar in – op een moment dat Nederland opnieuw in een woningcrisis verkeert en D66, momenteel aan zet bij de vorming van een nieuwe regeringscoalitie, de bouw van tien nieuwe steden. Is het mogelijk vanaf de tekentafel een gloednieuwe stad te bouwen waarin het prettig wonen en werken is? Hoe verliep dit in Almere en wat valt daarvan te leren?
Tekst gaat verder onder de kaart
Vlek op de kaart
De 88-jarige stedenbouwkundige Brans Stassen was 34 toen zijn oog viel op een advertentie die in onder meer NRC verscheen. „Vandaag nog een ruwe schets, een denkbeeldige vlek op de kaart. Morgen een stad waar een kwart miljoen mensen werken, wonen, leven”, stond bij de oproep aan academici die wilden „denken, werken en experimenteren” aan het nieuwe Almere.
In zijn Amsterdamse omgeving was weinig enthousiasme voor de plannen. Vrienden en collega’s vreesden dat de hoofdstad „zou leeglopen” naar Almere, zegt Stassen. Hij solliciteerde toch, en begon in 1972 als een van de eerste medewerkers bij het nieuw opgerichte Projektburo Almere. In de jaren die volgden sloten onder anderen landschapsarchitect Christian Zalm (in 1976) en de nu 67-jarige planoloog Dimphy Aarts (in 1980) aan. Met enkele tientallen anderen waren ze de grondleggers van Almere. Nu staan ze bekend als ‘de peetouders’ van de stad.

Vlnr: Brans Stassen, Dimphy Aarts en Christian Zalm, de ‘peetouders’ van Almere.
Foto Bram Petraeus
Zoom in
Het drietal komt op een maandagmiddag begin november bijeen in het Info Centrum in de Almeerse binnenstad, waar wordt gewerkt aan het Almere van de toekomst. Zodra ze oude kaarten openvouwen, komen herinneringen boven over verhitte discussies en moeilijke keuzes. Over de locatie van het Flevoziekenhuis, over het wegennet, over de ondoordachte aanleg van een waterplas .
Toen Stassen in 1972 bij het Projektburo begon, waren een paar dingen duidelijk: Almere moest een stad worden van 125.000 tot 250.000 inwoners en bestaan uit meerdere kernen, die al grof waren ingetekend. Daarmee zou Almere anders zijn dan traditionele steden, waar wijken organisch rond een stadscentrum groeiden. Tussen de kernen moest veel ruimte zijn voor ‘groen’, voor natuur en recreatie.

Zoom in

Zoom in

Zoom in

Zoom in
Voordat in de Zuidelijke Flevopolder werd begonnen aan de bouw van Almere, moest eerst 430 vierkante kilometer aan land worden ingepolderd.
Foto’s ANP, Nationaal archief
De eerste jaren theoretiseerden de ontwerpers erop los. „De bèta’s, de ingenieurs en ontwerpers, wilden meteen gaan tekenen; de alfa’s, sociologen en planologen, eerst alles uitdenken”, zegt Stassen. Zo moest worden bepaald of alle kernen gelijkwaardig zouden worden, met elk hun eigen karakter, of dat er één hoofdkern zou komen in de vorm van een stadscentrum: „het werd dat laatste”. Ook ging het over de vraag hoe Almere die meerkernige ‘tuinstad’ kon worden, zegt Zalm. Die Engelse visie op stedenbouw, waarbij (fabrieks)arbeiders in een gezonde, groene omgeving moesten wonen, had „een poldervertaling” nodig. Hoe kon de groene ruimte tussen de kernen de leefbaarheid van de stad vergroten?
In 1974 begon de directie van de RIJP te morren. Stassen: „Er moesten palen de grond in!” Te beginnen in Almere Haven.
Stadsgracht
De Hoven, een van de eerste wijken in Almere Haven, „is een echte bloemkoolwijk”, zegt Liesl Vivier. De straten kronkelen en zijn autoluw, rijtjes woningen staan in hoeken van 45 graden op elkaar gebouwd. De achtertuinen komen uit op hofjes.

Zoom in

Zoom in
De begraafplaats was een van de eerste voorzieningen die in Almere Haven werd aangelegd. De stadskern wordt gekenmerkt door de ‘bloemkoolwijken’.
Foto Joost Rutten
Vivier, adjunct-manager bij de afdeling gebiedsontwikkeling van de gemeente, laat zien hoe elk decennium zijn stempel op de Almeerse wijken heeft gedrukt. „ was .” De woningen moesten lager, op straat moest ruimte zijn voor ontmoeting. Daar was iedereen het over eens, vertelde Stassen eerder: „Almere moest geen Bijlmer worden.”
Die opzet had nog een voordeel, aldus Stassen: „Je moet je voorstellen dat we begonnen op een grote vlakte. Als het woei, dan stond je in een zandstorm. Dus was er behoefte aan beschutting en geborgenheid.” De ontwerpers gingen op expeditie naar andere IJsselmeerstadjes als Enkhuizen en Harderwijk, waar smalle straatjes en kleine pleintjes ook fungeerden als stormbrekers.
Als het woei, dan stond je in een zandstorm. Dus was er behoefte aan beschutting en geborgenheid
Brans Stassen
stedenbouwkundige
De eerste Amsterdammers die in Haven neerstreken maakten veel gebruik van de hofjes die achter de woningen lagen. Vivier loopt zo’n hofje in, er staat een speeltoestel. Maar niet in elke wijk zijn de hofjes nog populair. Op sommige plekken plaatsten bewoners later grote schuttingen rond hun achtertuin, waardoor de hofjes geïsoleerd werden en de sociale controle verloren ging.
Op een brug houdt de stedenbouwkundige stil. Ze wijst naar het water. „Je kan zien dat veel aandacht is uitgegaan naar de grote groenstructuur. Deze singel loopt door heel Almere Haven.” Op de kaart ziet het eruit als een stadsgracht, maar boten varen er niet. De gemeente wil een wandelpad langs de singel, vertelt ze, met daaraan ontmoetingsplekken en speelplaatsen. „Om op die manier de sociale samenhang weer te versterken.”
Pionieren, daar hebben de Almeerders wel verstand van. „Maar voor ons is het nieuw om over stadsvernieuwing na te denken”, zegt Vivier. Hoe kunnen oude stadsdelen worden toegerust op de toekomst?
Zeker in Almere Haven zijn aanpassingen nodig. Veel Havenaars zijn inmiddels op leeftijd, maar hun woningen zijn vaak rolstoeltoegankelijk. Ook staan in het centrum winkelpanden leeg en zijn veel gebouwen uit die tijd aan vernieuwing toe, zoals scholen en buurtcentra.
Of Vivier nu weer een bloemkoolwijk zou ontwerpen? Ze lacht. „Een paar jaar geleden had ik zo alle nadelen van de wijk op kunnen sommen. Nu zie ik ook veel voordelen. De plekken voor ontmoeting, veel groen: met het oog op klimaatadaptatie zijn dat nu ook belangrijke thema’s bij een nieuwbouwwijk. Maar zo eentonig als de huizen hier, een gebied waarin je makkelijk verdwaalt, dat zou het niet meer worden.”
Kinderboerderij
Dimphy Aarts wist „vrijwel meteen” dat ze aan iets unieks werkte, toen ze in 1980 bij het Projektburo kwam. Haar taak was het ontwerpen van de sociale voorzieningen in de stad. „Denk aan scholen, gymlokalen, plekken voor de jeugd. Mijn eerste opdracht was het schrijven van een notitie over kinderboerderijen”, zegt ze.
Tot 1984 had het Projektburo vrij spel. Bij afwezigheid van een gemeentebestuur hoefden zij alleen verantwoording af te leggen aan de RIJP. Het zorgde voor „daadkracht”, vindt Christian Zalm. Soms schoten de jonge ontwerpers daarin door, zegt Stassen. „RIJP-directeur Roel van Duin heeft wel eens geroepen: ‘Ze denken dat ze god zijn’.”
Het kon voorkomen dat op vrijdag ontstond, al dan niet tijdens een van de feestjes die de stedenbouwers samen vierden. „Dan reden we maandag in onze Renaultjes 4 over de dijk van Almere naar een directievergadering in Lelystad”, herinnert Aarts. „En op dinsdag kon je door.” Aan geld was volgens haar geen gebrek, . „Maar we waren ook ”, realiseert Stassen zich. „We dachten dat we iets unieks deden met Almere Haven, maar op andere plekken in Nederland ontstonden soortgelijke bloemkoolwijken.”
Medio jaren tachtig bestond Haven uit meerdere volksbuurten, werd in Almere Stad flink gebouwd en breidde Almere aan de noordkant uit naar , weer een nieuwe stadskern. Almere werd een echte gemeente met democratisch gekozen bestuur. Het Projektburo ging in 1984 op in de nieuwe gemeentelijke organisatie. Het was gedaan met de wilde jaren.
Geen rijexamens
Van Almere Haven aan het Gooimeer naar Almere Buiten is met veertien kilometer een aardig stukje rijden. Qua oppervlakte is Almere groter dan Amsterdam. „Maar door de laagbouw en het vele groen oogt de gemeente veel minder stedelijk, meer suburbaan”, zegt Vivier als de Regenboogbuurt opdoemt vanaf een lange straat die de Evenaar heet.

Zoom in

Zoom in
In Almere Buiten is het ‘groen en blauw’ een grote rol blijven spelen, maar kwam ook meer ruimte voor de auto. In de rechte straten konden snel woningen worden gebouwd.
Foto Joost Rutten
De peetouders dachten al vroeg na over hoe de toekomstige inwoners van Almere snel van A naar B konden reizen. Een lange busbaan knoopt Haven via het stadscentrum aan Buiten. Waar je ook ging wonen, je moest altijd binnen vijf minuten bij een halte kunnen zijn. Ook heeft de stad een fijnmazig fietspadennetwerk, waarover je door het groen naar andere stadskernen en -buurten toe kan. De fietspaden kruisen zo weinig wegen waar ook auto’s rijden, dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) Almere beschouwt als „te veilig” om rijexamens te houden.
Het denken in thema’s, zoals kleur of een type architectuur, past bij de vinexwijk van de jaren negentig
Liesl Vivier
adjunctmanager gebiedsontwikkeling
De Regenboogbuurt is niet te missen. Aan de rand van de wijk zijn de huizen blauw-groen, verderop verandert het kleurenpalet naar roze, rood en oranje. Waar het straatbeeld in de Hoven in Almere Haven nog eentonig was, werden architecten hier uitgedaagd bijzondere gebouwen te ontwerpen. Zo doen twee tegenover elkaar gelegen gebouwen met tussen een vijver denken aan een fabrieksuitvoering van de Indiase Taj Mahal.
„Het , zoals kleur of een type architectuur, past bij de vinexwijk van de jaren negentig”, zegt Vivier. Het stratenpatroon werd rechtlijnig, volgde daarin de polders. Er was geleerd van de onoverzichtelijke bloemkoolwijk, en de langgerekte straten en vierhoekige kavels hielpen ook om efficiënter te bouwen.
En dat was nodig. Nederland kampte opnieuw met woningnood. Het kabinet had daarvoor de Vierde Nota Extra (Vinex) opgesteld, waarin werd ingezet op grootschalige nieuwbouwprojecten, verspreid door het land. Ook in Almere Buiten en Almere Stad werd de ene na de andere vinexwijk opgetrokken. „Sommige zijn soberder dan de Regenboogbuurt”, zegt Vivier. „Dat was een dure buurt om te bouwen. Maar er moesten gewoon woningen komen.”
In een vinexwijk hebben huizen vaker een eigen oprit, met daarnaast nog parkeergelegenheid langs de straat. Ondanks de goede ov-verbinding wilden Almeerders toch een auto om de afstanden in de stad af te leggen, en naar hun vaak buiten Almere gelegen werkplek te rijden. Sowieso was autobezit normaal geworden. „Stedenbouwers moesten veel meer rekening houden met een hogere parkeernorm”, zegt Vivier. „Nu proberen steden het gebruik van de auto juist weer terug te dringen.”
Gemeenschapszin
Waar Christian Zalm na het verdwijnen van het Projektburo vertrok, bleven Dimphy Aarts en Brans Stassen tot hun pensioen werkzaam bij de gemeente Almere. De komst van een lokaal bestuur maakte het ontwerpen van hun droomstad ingewikkelder, merkten ze. Meer loketten, meer normen. „In het begin kregen alle huizen achter de tuinen een collectief binnenhof”, wijst Aarts op de hofjes in Haven. „Toen de gemeente was gekomen, ging het over de vraag wie dat moest betalen, wie verantwoordelijk was voor het onderhoud.” In de nieuwe wijken sneuvelden de hofjes.
De nadruk kwam nog meer te liggen op het snel toevoegen van woningen. Stassen constateert dat de bewoners van de nieuwe wijken gericht blijven op Amsterdam. Velen zijn naar Almere gekomen om te slapen en te eten, en verdienen overdag hun geld in de hoofdstad. Stassen: Ik denk dat ik hier op de markt meer Amsterdams hoor dan op de Albert Cuyp.”
In de rest van Nederland kreeg Almere een slecht imago. De stad zou levendigheid en een eigen identiteit missen. De Volkskrant riep Almere in 2008 uit tot ‘Lelijkste stad van Nederland’, woorden die in 2017 werden herhaald door de Britse schrijver en ontdekkingsreiziger Redmond O’Hanlon – nota bene door Almere uitgenodigd om een boek over de stad te schrijven.
De peetouders schudden hun hoofd als het over de kritiek gaat. „De lelijkste stad, dat is bedacht door mensen die hier nooit geweest zijn”, vindt Stassen. Aarts noemt de zoektocht naar een Almeerse identiteit geforceerd. „Telkens als op het stadhuis een werkgroep werd opgezet om na te denken over imago en identiteit, dacht ik: volgens mij kan je identiteit niet bedenken.”
Zalm denkt voordat mensen de stad mooier gaan vinden: „Het komt doordat de buitenstaander Almere niet be, zich de stad niet eigen gemaakt heeft. Dat duurt even.” Ook O’Hanlon stelde zijn beeld bij. In het in 2018 verschenen De Groene Stad schrijft hij „langzaamaan verliefd te zijn geworden” op Almere.
Lees ook
Ontdekkingsreiziger O’Hanlon woonde drie jaar in Almere: ‘In het Amazonegebied is de natuur veel saaier’

In trek bij expats
„In Almere Poort wonen wel 150 nationaliteiten”, zegt Vivier wanneer we de nieuwste stadskern aan de zuidwestkant van de stad in rijden. Almere is in trek bij expats, die er een relatief betaalbare woning kunnen vinden dicht bij Amsterdam. En, zegt Vivier, zij hebben „de vooroordelen” niet en zien andere kwaliteiten van de stad, zoals de ligging en de groene buitenruimte.

Zoom in

Zoom in
In het oudere deel van stadskern Almere Poort missen bewoners een voetbalclub en andere sociale voorzieningen. In nieuwere delen is juist meer ruimte voor ontmoeting, op brede stoepen en in hofjes.
Foto Joost Rutten
In de jaren nul vond het stadsbestuur dat de nieuwe buurten een meer stedelijk karakter moesten krijgen, zegt Vivier. In Almere Poort staan appartementencomplexen met meerdere woonlagen, een parkeerplaats voor de eigen woning is niet meer standaard. „Almere Poort is weer een reactie op de vinexwijk.”
Een groot deel van Poort liet de gemeente over aan projectontwikkelaars, maar in enkele straten in het Homeruskwartier mochten inwoners zelf bepalen wat voor huis zij op hun kavel neerzetten. Zo verschijnt tijdens een rondje door de wijk ineens een Scandinavisch houten chalet tussen de stenen gebouwen. Het zijn woonexperimenten waar Almere óók om bekend staat. In Oosterwold, aan de oostkant van de stad, staan zelfbouwkavels waar eigenaren zelfs verantwoordelijk zijn voor de aanleg van nutsvoorzieningen – al komt de gemeente daar nu van terug.
Lees ook
De wildste wijk van Nederland

De bouw van het projectmatige deel van Almere Poort kwam door de financiële crisis in 2008 maar moeilijk op gang. Maar de zelfbouwers zetten door, zegt Vivier. „Omdat zij graag in hun zelf ontworpen woning wilden wonen”. De bouw kwam dus niet tot stilstand.
Waar bij de peetouders ‘kroeg, kerk en begraafplaats’ het beginpunt vormden, was in Poort de gedachte dat sociale voorzieningen na de inwoners zouden volgen. Door ruimte open te laten en later te beslissen m, , zou meer maatwerk geleverd kunnen worden. Ook de markt speelde hierbij een grote rol: projectontwikkelaars konden meer verdienen aan woningbouw.
In het oudere deel van Poort zaten bewoners dus lang zonder voorzieningen. Dat gebrek heeft gevolgen gehad voor de leefbaarheid. Bewoners klagen dat zij ver moeten reizen naar een winkelcentrum en ze missen een voetbalveld. De afgelopen jaren uitten de scholen de zorg dat jongeren bij gebrek aan buitenschoolse activiteiten gaan rondhangen op straat.
In het nieuwste deel van Poort, New Brooklyn, is sinds 2020 een tegenbeweging ingezet, zegt Vivier. In de stedenbouw wordt weer meer nagedacht over de leefbaarheid van een wijk, wat behalve in voorzieningen ook resulteert in plekken voor ontmoeting. Zo liggen aan de ‘zonkant’ van de straten extra brede voetpaden en voortuinen waar buren elkaar tegen kunnen komen. Tussen de woningen liggen hofjes, al zijn deze in tegenstelling tot die in Almere Haven enkel toegankelijk voor omwonenden.
Vijfde stad
De eerste vijftig jaar van Almere zitten erop, en de oorspronkelijke bovengrens van een kwart miljoen inwoners is in zicht. Die grens is ook al losgelaten: Almere groeit naar verwachting de komende 25 jaar door naar 400.000 inwoners, waarmee het de vijfde stad van Nederland zou zijn.
Peter Pelzer, hoogleraar ruimtelijke planning en strategie aan de TU Delft, ziet Almere nog steeds als een stad die vooral gericht is op wonen; voor hun werk reizen inwoners naar . „Misschien flauw om te zeggen, maar daarmee is het ook een slaapstad. Voor de toekomst van Almere is het van belang dat er meer werkgelegenheid komt. Tegelijk zijn er veel mensen die fijn wonen in Almere, of er zelfs hun droomhuis hebben kunnen bouwen.”
Pelzer noemt het „zorgelijk” dat Almere zo snel is gegroeid dat de ruimte razendsnel is ingevuld. „Almere kent een lage dichtheid van woningen en de auto speelt een grote rol. De strijd om de ruimte zie je in heel Nederland, Maar je moet wel de juiste keuzes maken, zodat de stad ook over honderd jaar nog functioneert.”
In Poort liggen eengezinswoningen direct naast het spoor, een onbegrijpelijke keuze. Daar zou je nu juist willen verdichten, de hoogte in willen
Paul Tang
wethouder Ruimtelijke Ordening
Wethouder Paul Tang (Ruimtelijke Ordening, PvdA) ziet die weinig efficiënte omgang met ruimte terug in het straatbeeld. „In Poort liggen eengezinswoningen direct naast het spoor, een onbegrijpelijke keuze. Daar zou je nu juist willen verdichten, de hoogte in willen, zodat veel mensen dicht bij een ov-verbinding wonen.”
De grootste taak die Almere volgens Tang heeft, is het vergroten van de sociale verbinding. In Almere zijn veel mensen eenzaam, , een hoger percentage dan in Amsterdam of Rotterdam. „De zachte kant van het gemeenschapsgevoel kan de voetbalvereniging zijn, waar mensen elkaar ontmoeten. De aanleg daarvan in Poort is vergeten, dat zal niet nog eens gebeuren. En de harde kant zit in de stedenbouwkundige concepten”, zoals hofjes en brede stoepen, aldus Tang.

Zoom in

Zoom in
Het Weerwater, een kunstmatig meer aan de rand van Almere Stad. Het is ontstaan door zandafgravingen voor Almere Haven.
Foto Joost Rutten
Tang is fan van het „groen en blauw” in de stad en de gescheiden fietspaden. Maar helemaal gelukkig met de meerkernige opzet is hij niet. „In de tuinstad van de peetouders is werken en wonen te veel gescheiden. Dat willen we meer mengen.”
In de groeiplannen speelt de nieuwe kern Almere Pampus aan de westkant een grote rol. Er moeten tot 35.000 woningen komen, met daarnaast werkgelegenheid. Cruciaal voor de aanleg is de IJmeerverbinding, een metro- of treinlijn die al in de plannen uit de jaren zeventig was ingetekend en waarover al jaren gesteggeld wordt. Pelzer heeft een advies voor die nieuwbouwplannen: „Durf ruimte te laten voor een bestemming die pas in de toekomst bepaald wordt.” Zo kun je als stad meebewegen met de behoeftes van inwoners.
De peetouders dachten daar al aan, zegt landschapsarchitect Zalm: „We hebben bewust buitenruimte opengelaten voor een latere invulling.” Zijn hoop is dat het groene karakter bewaard kan blijven, ook nu de stad verder groeit en ruimte schaarser wordt.
„De stad groeit, de tijdgeest doet zijn werk”, zegt Dimphy Aarts. „Maar ik hoop dat de stedenbouwers van de toekomst blijven onthouden wat voor bijzondere weg Almere heeft afgelegd.”
Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.