Afgestudeerden van het hbo vinden komende jaren lastiger een baan dan jongeren met een mbo-4-diploma of universitair masterdiploma. De baankans is vooral matig voor hbo’ers met de studierichting economie en maatschappij, die voorbereidt op een baan als personeelsfunctionaris of boekhouder. Dit komt doordat in deze richting meer mensen afstuderen dan straks nodig zullen zijn.
Dit blijkt uit een studie die het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) dinsdag heeft gepubliceerd. „Het is niet zo dat afgestudeerden met een matig perspectief massaal werkloos worden”, zegt ROA-onderzoeker Jessie Bakens, die meeschreef aan het rapport. „Het betekent vooral dat het moeilijker is een baan te vinden die aansluit bij je studie en niveau, tegen de gewenste arbeidsvoorwaarden.” Meestal vinden die afgestudeerden een baan buiten hun studierichting.
In de tweejaarlijkse rapportage schetst het ROA, onderdeel van Universiteit Maastricht, de arbeidsmarktperspectieven van afgestudeerden. Daarbij zetten de onderzoekers het tot 2030 verwachte aanbod van mensen met een bepaald diploma af tegen de verwachte vraag naar bepaalde werknemers. Die vraag wordt niet alleen aangewakkerd doordat nieuwe banen ontstaan, maar ook doordat bijvoorbeeld werknemers met pensioen gaan.
Naar verwachting groeit de economie komende jaren minder hard, waardoor het aantal banen minder sterk toeneemt dan afgelopen jaren. De huidige krapte op de arbeidsmarkt neemt daardoor niet verder toe, denkt het ROA. Die zal in bepaalde sectoren „zelfs afnemen”. Jongeren zullen dat als eerste merken, doordat de werkloosheid onder hen gaat oplopen.
Lees ook
Wie gaat voor de ouderen zorgen? ‘De professional maakt het bed op, de mantelzorger stofzuigt en doet de was’

Kansen
De werkloosheid onder Nederlandse jongeren blijft overigens internationaal gezien laag: alleen in Duitsland en Zwitserland werken 15 tot 24-jarigen vaker. De huidige personeelstekorten in techniek, zorg en onderwijs houden volgens het ROA aan. De baankansen van jonge afgestudeerden verschillen daarnaast sterk per opleidingsniveau.
Het opleidingsniveau van de Nederlandse afgestudeerden is afgelopen jaren gestegen. Sinds een jaar of vier is het aandeel van mensen met een hbo-diploma of universitair diploma groter dan dat van mensen met een mbo-diploma. Het aantal nieuwe banen is ook het sterkst toegenomen voor mensen met hbo- en masteropleidingen; dat blijft zo de komende jaren. Toch hebben mensen met mbo-4 nu gemiddeld een beter perspectief dan hbo’ers.
„Niet alle banen in Nederland kunnen worden gedaan door mensen met een hogeronderwijsdiploma. Doordat er minder mbo-opgeleiden zijn, zien we knelpunten bij de banen die zij doen”, legt Bakens uit. Die tekorten zouden nog weleens kunnen oplopen als bepaalde maakindustrie deels uit Azië terugkeert naar Europa, zoals in geopolitieke plannen wel wordt geschetst. „Komt die industrie dan ook naar Nederland?”, vraagt Bakens zich af. „Het tekort aan technici wordt dan nog groter.”
‘Boeren’
De baankansen lopen ook sterk uiteen per studierichting. Zo heeft iemand met mbo-3 die heeft geleerd voor verzorgende individuele gezondheidszorg (IG – thuiszorg, gehandicaptenzorg) een matige kans op een baan. „In de zorg verwachten we groei van een ander soort banen, bijvoorbeeld verpleegkundigen”, zegt Bakens. „Daar komt bij dat betrekkelijk veel jonge mensen leren voor verzorgende IG.”
Iemand die mbo-3 heeft afgerond, heeft daarentegen een goede baankans met een specialisatie in voedsel, natuur en leefomgeving. De agrarische sector als geheel krimpt weliswaar, zegt Bakens, maar niet overal evenveel. „De sector maakt een enorme transitie door. Dat betekent dat op sommige, vaak nieuwe plekken juist weer banen kunnen ontstaan.” De vraag naar hoveniers stijgt bijvoorbeeld doordat steden meer groenplekken inrichten tegen de hitte.
De vraag naar hoveniers stijgt doordat steden meer groenplekken inrichten tegen de hitte
Het krimpimago maakt alleen dat veel jongeren niet meer kiezen voor een opleiding in deze richting. „Terwijl er wel vraag is naar mensen”, zegt Bakens, „niet alleen omdat een gedeelte van de boeren die met pensioen gaat vervangen moet worden, ook omdat vraag is naar mensen voor duurzame voedselproductie, waterbeheer en het klimaatbestendig maken van Nederland.”
De groei van de onderwijssector neemt af tot 0,1 procent per jaar, tegen gemiddeld 1,3 procent per jaar tussen 1996 en 2024. Dat komt doordat er veel minder kinderen worden geboren. Toch kampt zowel het basis- als voortgezet onderwijs nog steeds met een groot tekort aan leraren. Bakens: „De groei van dat tekort neemt alleen minder sterk toe dan voorheen.”
In andere sectoren dreigt het personeelsgebrek komende jaren wel sterk toe te nemen. In de transport en logistiek verwacht het ROA „zeer grote knelpunten” bij het vinden van laders, lossers, vakkenvullers, vuilnisophalers en dagbladenbezorgers. In de dienstverlening dreigt een groot gebrek aan kelners en barpersoneel, kappers en schoonheidsspecialisten, schoonmakers en keukenhulpen.
Lees ook
Wat baankans en salaris betreft kiest de mbo-student ‘verkeerd’: te weinig techniek, te vaak administratie

Geef cadeau
Deel
Mail de redactie
NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.