Wie over tien jaar geen autoritaire, antidemocratische stroming aan de macht wil zien in Nederland en de rest van Europa (‘echt’ fascisme) moet vandaag een ongemakkelijke waarheid onder ogen zien: de kloof tussen een aanzienlijk deel van de bevolking en de gevestigde instituties zoals de publieke omroep wordt niet kleiner door nog harder te roepen dat ontevreden burgers moreel ongelijk hebben. Ze wordt juist groter.

De onvrede is reëel. Stijgende kosten van levensonderhoud, een woningmarkt die voor steeds meer mensen buiten bereik raakt, verlies van sociale cohesie, onveiligheid in wijken waar de staat nauwelijks meer aanwezig lijkt te zijn: dit zijn geen complottheorieën, maar dagelijkse ervaringen van miljoenen Nederlanders. Die ervaringen verdwijnen niet door ze te bestempelen als ‘populisme’ of ‘angstzaaierij’.

Politici als Geert Wilders bieden een antwoord dat te simplistisch is en vaak contraproductief werkt voor de mensen die zij zeggen te vertegenwoordigen. Dat ontslaat de rest van het politieke en journalistieke veld echter niet van de plicht om de onderliggende vragen serieus te nemen. En dat geldt in nog hogere mate voor een uit belastingen gefinancierde publieke nieuwsvoorziening.

De geschiedenis biedt weinig troostrijke voorbeelden van samenlevingen die erin slaagden radicale bewegingen te marginaliseren door de kiezers van die bewegingen moreel te verwerpen.

Wie dat weigert, bevestigt precies een hardnekkig beeld dat al jaren circuleert: dat er een elite is die zich ver verheven voelt boven ‘de gewone man’ en geen boodschap heeft aan diens zorgen. Wat we de afgelopen jaren vooral hebben gezien, is een reflex bij delen van die elite, bij de publieke omroep, bij progressieve partijen, bij een deel van de opiniërende journalistiek om de groep burgers waar het om gaat moreel te diskwalificeren (‘Wie zijn die mensen?’).

Discussies over immigratie, integratie, sociale zekerheid en veiligheid worden te vaak vermeden of direct naar het terrein van goed en kwaad getrokken. Wie zorgen uit, zoals opiniemaker Wierd Duk, krijgt al snel het etiket ‘extreemrechts’ opgeplakt. Dat is niet alleen intellectueel lui, het is strategisch onverstandig en democratisch riskant.

De geschiedenis biedt weinig troostrijke voorbeelden van samenlevingen die erin slaagden radicale bewegingen te marginaliseren door de kiezers van die bewegingen moreel te verwerpen. De les is bijna altijd dezelfde: onbeantwoorde onvrede vindt uiteindelijk een uitlaatklep, en die uitlaatklep is zelden de mildste.

Waar het label ‘fascisme’ of ‘extreemrechts’ in het huidige discours te pas en te onpas wordt toegepast, zullen we straks merken dat we geen adequate woorden meer hebben, omdat deze als gemakzuchtige beschuldiging al te vaak misbruikt zijn om de eigen morele verhevenheid te benadrukken. Ze hebben hun betekenis dan verloren met alle gevolgen van dien.

Een volwassen democratie vraagt iets anders. Ze vraagt van gevestigde instituties zoals de publieke omroep dat zij hun verantwoordelijkheid nemen: zorgen erkennen zonder ze direct over te nemen, grenzen stellen waar nodig zonder hele groepen moreel te verwerpen, en reële beleidsvoorstellen formuleren in plaats van uitsluitend normatieve afkeuring te uiten. Dat is geen concessie aan extremisme. Dat is een investering in stabiliteit.

Het is ongemakkelijk, soms zelfs pijnlijk, om in gesprek te blijven met mensen die standpunten innemen waar je van gruwelt. Maar het alternatief – een samenleving die in twee kampen uiteenvalt, waarbij beide partijen zich steeds meer buitengesloten en vernederd voelen – is vele malen erger.

Dit geldt nadrukkelijk niet alleen voor bezorgde burgers aan de rechterkant; ook vele andere groepen in Nederland hebben reden om zich zorgen te maken over de haat en verdeeldheid die onze fundamentele waarden bedreigt.

Als we nu kiezen voor de korte-termijnbevrediging van morele zelfverheffing boven de lange-termijnvereiste van dialoog, leggen we de basis voor een nog grimmiger politiek landschap. De prijs daarvan zullen we allemaal betalen.

De keuze van de NOS om X te verlaten en zo niet langer bij te dragen aan polarisatie, versterkt die slechts in plaats van dat deze daardoor afneemt. En daarmee zal het draagvlak voor instituties in de gehele samenleving verder afkalven tot het moment waarop echte fascisten het voor het zeggen krijgen en met geweld een einde zullen maken aan onze vrijheden. En de publieke omroep natuurlijk.

De eindeloze dialoog die grenzen stelt, maar het nooit laat afweten als teken van wederzijds respect, is wat ons bij elkaar kan houden. Daarmee stoppen is het begin van het einde.