Dat neemt niet weg dat we er blij mee kunnen zijn dat de eerste buitenlandse reis die paus Leo XIV als kerkleider onderneemt, een bezoek aan het Turkse Iznik omvat. En dat hij in dit stadje, samen met voorgangers van andere denominaties, deelneemt aan een viering van 1700 jaar Geloofsbelijdenis van Nicea.

Lees ook

Turken na 1700 jaar nog druk met ‘Nicea’

Dat paus Leo deze week het oude Nicea bezoekt, is in ten minste drie opzichten van betekenis. In de eerste plaats kan deze reis dienen om de wereld eraan te herinneren dat hier de oeroude religieuze wortels van Turkije liggen. Het mag dan zo zijn dat nu 99 procent van de bevolking islamitisch is, ooit was er een tijd dat dit totaal anders lag. Halverwege de vierde eeuw was van de stedelijke bevolking van Asia, Bythinië, Galatië, Cappadocië en andere Anatolische provincies vermoedelijk 70 tot 90 procent christen.

Zelfs als de paus niet de moed heeft om in Istanbul of in Iznik aandacht te vragen voor de moeilijke positie van de slechts 0,2 tot 0,3 procent christenen in Turkije –hopelijk heeft hij die moed wél–, dan nog kan zijn bezoek aan dit land een signaalwerking hebben. En Turkse overheden impliciet wijzen op hun plicht om discriminatie van christenen tegen te gaan en echt werk te maken van de formele grondwettelijke godsdienstvrijheid.

Dat een goede Turk per definitie moslim is, is –alleen al historisch gezien– onjuist

In de tweede plaats kan deze reis de kleine minderheid van naar schatting 160.000 tot 300.000 Turkse christenen, omringd door ruim 85 miljoen moslims, een hart onder de riem steken. Zo van: de wereldwijde kerk vergeet jullie niet en beseft wel degelijk dat de wieg van het christendom in jullie land ligt. En ook: de onder Turken zo algemene gedachte dat een goede Turk en een goede vaderlander per definitie moslim is, is –alleen al historisch gezien– onjuist.

In de derde plaats bevat het bezoek van de paus ook voor reformatorische christenen lessen. Want zou het niet nuttig kunnen zijn om als de kerkleider vrijdag op de houten vlonder aan het meer van Iznik, boven de ruïne van een eeuwenoude basiliek, zijn gebeden uitspreekt, over zijn schouder mee te kijken?

Een fundament van gemetselde stenen, aan de rand van een meer. De fundamenten van een eeuwenoude basiliek, aan het meer van Iznik. Deze basiliek is vermoedelijk in de vierde eeuw gebouwd op de plaats waar eerder, in het jaar 318, een houten basiliek stond waarin de Geloofsbelijdenis van Nicea werd opgesteld. beeld RD 

En laten we dan wat verder zien dan dat geometrische patroon van stenen, op de plek waar vermoedelijk in 325 de Geloofsbelijdenis van Nicea werd geschreven. Laten we ons dan afvragen of de toen geformuleerde kernpunten van het christelijk geloof ook bij ons nog als zodanig functioneren. Want bij al onze discussies over bijzaken en trivialiteiten, moet dit –in de woorden van Nicea– toch de essentie zijn en blijven: Jezus Christus, waarachtig God, om ons mensen neergedaald uit de hemel en mens geworden…

Het commentaar vertolkt de mening van het Reformatorisch Dagblad en is geschreven door leden van de hoofdredactie en senior redacteuren.