Hij werd de intellectueel onder de strafrechtadvocaten genoemd: Stijn Franken. Die bijnaam dankte hij niet alleen aan zijn aanstelling als hoogleraar strafrecht aan de Universiteit van Utrecht. De lange, tanige Franken kwam door zijn langzame motoriek en wat lijzige dictie over als een bedachtzame man.

Dat imago liet Franken zich graag aanleunen, al bekende hij in de BNR-podcast Pro Forma dat hij met plezier en bewondering keek naar het reality-programma van volkszanger Dries Roelvink: „Het is ongecompliceerd, vrolijk en optimistisch.” Omdat strafrechtadvocaten nog weleens worden overvallen door somberheid omschreef Franken Roelvink als een „helder baken”.

Zijn collega en studiegenoot Jan-Hein Kuijpers herinnert Franken niet als die bedachtzame hoogleraar of sombere advocaat, maar als een „goede vriend” met wie je ontzettend kon lachen. „Ik ken Stijn als iemand die zich om andere mensen bekommerde: een mensenmens.” Stijn Franken overleed deze week op 58-jarige leeftijd, na een lang ziekbed.

Volkert van der G.

Het professionele leven van Franken stond in het teken van het strafrecht dat hem van jongs af aan heeft getrokken. Hij studeerde op 22-jarige leeftijd af aan de Universiteit van Tilburg. Omdat hij zichzelf nog te jong vond om als advocaat te werken greep hij de kans om aan diezelfde universiteit een proefschrift te schrijven, dat hij in 1993 met succes verdedigde.

Daarna ging Franken aan de slag als advocaat-stagiair in Den Haag, bij het kantoor van zijn patroon Jan Sjöcrona, gespecialiseerd in financieel strafrecht. Een van de eerste grote strafzaken die Franken als zelfstandig advocaat doet, is de verdediging van Volkert van der G., de moordenaar van Pim Fortuyn.

Dat deed hij samen met Britta Böhler met wie hij dan een advocatenkantoor heeft in Amsterdam: Böhler Franken Koppe Wijngaarden. Dat kantoor heeft een wat activistisch imago en verdedigt bijvoorbeeld een aantal terrorismeverdachten die worden aangehouden na de moord op Theo van Gogh in 2004.

In die jaren raakte Franken ook betrokken bij de verdediging van de Haagse verpleegkundige Lucia de Berk, veroordeeld voor de moord op een aantal patiënten. Franken was overtuigd van haar onschuld, maar kon niet voorkomen dat zij tot levenslang werd veroordeeld.

Met de hulp van onder andere hoogleraar wetenschapsfilosofie Ton Derksen lukte het Franken om de zaak herzien te krijgen en uiteindelijk werd De Berk vrijgesproken. Franken schreef deze gerechtelijke dwaling deels toe aan het beeld dat in de media over haar was ontstaan. Het voedde bij hem de weerzin tegen overdadige media-aandacht voor strafzaken.

Dat was niet anders toen Franken zich in 2008 bij Jan-Hein Kuijpers als advocaat van Willem Holleeder, die toen werd vervolgd voor afpersing van vastgoedbaron Wim Endstra en een aantal anderen. Franken beklaagde zich over het lekken van stukken naar de pers.

Het strafproces moest worden gevoerd in de rechtszaal en niet in de media, meende Franken. Daarom trad hij zelden op in de media. Al erkende hij later dat hij daarmee de beeldvorming rond Lucia de Berk misschien wel had kunnen kantelen.

In 2016 kreeg Franken zelf last van negatieve beeldvorming. Dat speelde in een nieuwe strafzaak tegen Holleeder waarin hij uiteindelijk tot levenslang is veroordeeld. Franken zag zich genoodzaakt de verdediging van Holleeder neer te leggen op verzoek van de deken. Dat had te maken met een tuchtklacht die werd ingediend door Sandra Klepper, de ex-vriendin van Holleeder, die Franken ooit had bijgestaan. Omdat Klepper belastende verklaringen had afgelegd tegen Holleeder, zou Franken nu een strijdig belang hebben.

Franken vond het vervelend dat de aandacht zich daarom op zijn persoon richtte, vertelde hij in deze krant. „Het schijnt er bij te horen in deze zaak. Maar ik lieg als ik zou zeggen dat dit leuk is.” Uiteindelijk trok Franken zich terug omdat „hij een dringend advies” van de deken niet kon negeren.

Holleeder nam hem dat niet kwalijk. Toen hij vier jaar geleden hoorde dat Franken ongeneeslijk ziek was, belde hij meteen vanuit de Extra Beveiligde Inrichting in Vught met zijn voormalig advocaat. „Volhouden Stijn”, liet Holleeder weten.

Met die anekdote begint het boek Laatste man, waarin schrijfster Miek Smilde de memoires van Franken optekende. Dat Holleeder zijn voormalig advocaat belt als bekend is dat Franken ongeneeslijk ziek is, is volgens Jan-Hein Kuijpers tekenend voor de relatie die Franken had met zijn cliënten. „Iedereen liep met hem weg.”

Generatiegenoot Willem Jebbink, die in de jaren negentig met Franken zijn opleiding genoot bij het Haagse kantoor van Sjöcrona, omschrijft Franken als een uitmuntend jurist. „Stijn had gezag en de gave van het woord. Hij kon het verhaal van zijn cliënten in de rechtszaal uitstekend verwoorden. Als hij sprak, luisterde iedereen. En zijn cliënten hadden in hem een advocaat die naast hen stond.”

Maar dat was niet het enige talent van Stijn Franken, vertelt Jebbink. Als hoogleraar gaf hij bijna twee decennia de gespecialiseerde cursus voor advocaten die toe wilden treden tot de Vereniging van Nederlandse Strafrechtadvocaten. „Om dat eliteklasje te halen moest je een jaar lang heel hard werken”, aldus Jebbink.

In een van zijn laatste interviews in Het Parool stipt Franken, die in 2018 door zijn collega’s werd uitgeroepen tot beste strafrechtadvocaat, het grote verschil aan tussen de professionals in het strafrecht en de verdachten die terecht staan. „Dat probleem wordt groter en draait om gebrek aan empathie en inlevingsvermogen.”

Advocaten die empathie zochten, konden altijd bij Franken terecht, vertelt Jebbink. „Stijn was niet alleen een echte specialist, maar was ook een geliefde en verbindende figuur in de advocatuur. Hij was het sociale cement in de wereld van het strafrecht. In die rol gaan we hem heel erg missen.”

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.

Waarom je NRC kan vertrouwen