Hun koeien pasten niet meer in de plannen van de provincie, zei de ambtenaar die aan de keukentafel zat. Waar hun huis en stallen stonden moest een natuur- en recreatiegebied komen. een gebied in de ‘sfeer van de Hollandse romantiek’ met een labyrint van waterpartijen, waar mensen – zo stond het in de folders – fijn naar kikkerdril konden vissen. Anita Heijdra en haar man Edwin moesten vertrekken, met hun zoons en het hele vleesveebedrijf.

Dat ze er pas een paar maanden woonden en nét een vergunning hadden van diezelfde provincie – tja, niks aan te doen. Muren gemetseld, leidingen gelegd, het beton van de nieuwe hokken gestort, alles hadden ze zelf gedaan. Het was hun droom: eindelijk bij de koeien wonen, niet meer in het rijtjeshuis op afstand van hun bedrijf, hun zoons die zouden opgroeien op de boerderij. En nu was het alweer voorbij.

„Ik kom er zelf wel uit”, had de ambtenaar gezegd. Het gezin bleef verbijsterd achter. Het is nu twintig jaar geleden, en het was nog maar het begin.

Toen Anita Heijdra (58) begin november hoorde dat de Nationale Ombudsman onderzoek doet naar het agrarisch beleid van de overheid, was ze opgelucht. Vooral omdat Reinier van Zutphen zei dat hij vermoedde dat „onbehoorlijk overheidsbeleid heel veel boeren en hun families ernstig in de knel heeft gebracht.”

Lees ook

Nationale Ombudsman onderzoekt agrarisch beleid: ‘Ik zie boeren diep ongelukkig worden’

De Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen:

„Ik heb van dichtbij meegemaakt hoe de kloof tussen boer en overheid groeit”, . Haar man Edwin is even bij het gesprek, maar wil haar vooral het verhaal laten doen.

Ze schreef er dit jaar over in Op ons Bord, een boek dat ze uitgaf in eigen beheer. Ze onderbouwt haar ervaringen tijdens het gesprek met (overheids)documenten die haar verhaal staven. „De communicatie veranderde van informatief naar bijna agressief. Op de eerste pagina van een brief worden vaak al sancties aangehaald, het kleinste administratieve foutje in de vele digitale formulieren die we moeten invullen leidt steeds vaker tot boetes. Je voelt je onmachtig.”

Plaat aan de wand in de woning van de familie Heijdra.

Plaat aan de wand in de woning van de familie Heijdra.

Foto Mona van den Berg

Zoom in

Een stapel bankbiljetten

Aan de wieg van zijn pasgeboren zoon pakte Edwin Heijdra in december 1994 zijn zware veehandelaarsportefeuille en haalde er een grote stapel bankbiljetten uit. Hij liet het geld knisperen boven de ogen van de baby. Anita keek er met verwondering naar. Zij komt niet van de boerderij. Samen kregen ze nog twee zoons en ook zij werden vanaf dag één als bedrijfsopvolger gezien.

Heijdra was een man van de veemarkt. Maar na de mond- en klauwzeercrisis, vlak na de eeuwwisseling, werden de Nederlandse regels voor het bij elkaar brengen van dieren zo aangescherpt dat de traditionele veemarkt het niet overleefde.

Anita en Edwin organiseerden een trekkerprotest op de snelweg en spanden een rechtszaak aan tegen de Staat. Ze wilden door op de veemarkt, net als in andere landen. Het protest mislukte – er kwamen maar weinig mensen. Ze verloren de rechtszaak, en Anita Heijdra weet nog goed wat haar man zei: „Er bestaat dus geen onafhankelijke scheiding tus­sen de overheid en de rechters”, en „onze bloedeigen overheid prijst ons voedsel uit de markt met steeds maar extra regels. Het lijkt wel of niemand het doorheeft.”

Je kent ze niet, krijgt niemand te spreken, kan niemand bellen, alles gaat via ambtelijke brieven

Het nieuwe bedrijf in IJsselstein was hun toekomst. Ze zouden zich er toeleggen op het afmesten van koeien, om het na de slacht als luxe vlees aan slagers te leveren. En toen stond de ambtenaar van de provincie op de stoep met de mededeling dat ze moesten vertrekken. Anita Heijdra: „Die man komt hier het erf op en begint meteen van alles af te kraken. Toen ik iets wilde zeggen, zei hij alleen: ‘u kunt hier wel blijven zitten, maar dan raakt u alles kwijt’.”

Jullie besluiten daarna om weer opnieuw te beginnen.

„We hebben eerst voorgesteld om aan boerderij-educatie te doen, producten te verkopen in een winkel, drie jaar lang hebben we van alles geprobeerd. Maar ze wilden daar geen koeien, en wij hadden drie jonge zoons. Dus besloten we het stuk grond te kopen dat de provincie Utrecht ons 500 meter verderop aanbood.”

De provincie stelt jullie schadeloos, waardoor jullie in 2012 kunnen bouwen op de nieuwe locatie.

„Daar vonden ze een verkleuring in de grond, waardoor een archeologisch onderzoek verplicht was. Kostte ons 150.000 euro. Ze vonden wat aardewerkresten en overblijfselen van een paal uit de Bronstijd in de grond. Moesten we een ontheffing aanvragen, want de stal tien meter verderop neerzetten mocht niet en de paal moest in de grond worden ‘geconserveerd’. En toen we aan alle voorwaarden hadden voldaan, ging de provincie het ons wéér moeilijk maken.”

Lees ook

Deze boer wil het milieu helpen, maar de vloer van zijn stal vervangen durft hij nog niet aan

Maurice en Ankie van Erp op hun melkveehouderij in Maren-Kessel. Foto John van Hamond

Wat gebeurde er?

„Een afdeling van de provincie Utrecht diende bezwaar in tegen onze verhuizing omdat we in een stiltegebied kwamen te wonen. Terwijl een andere afdeling van diezelfde provincie de grond aan ons had verkocht. Weer een andere afdeling eiste een ontheffing omdat de rugstreeppad, een beschermde diersoort, op ons terrein leefde.”

Konden jullie in gesprek met de provincie?

„Er is geen mens met een gezicht. Je kent ze niet, krijgt niemand te spreken, kan niemand bellen, alles gaat via ambtelijke brieven. Individueel begrijp ik dat al die mensen hun vinkjes moeten afkruisen, maar het maakt je gek.”

Is dit specifiek iets wat boeren meemaken?

„Ik denk dat boeren met heel veel regels te maken hebben en er dus vaak tegenaan lopen. Over grond, transport, dieren, duurzaamheid, natuur, stikstof. Je moet alles bevechten. Dat je je land nodig hebt voor je bedrijf, hoeveel dieren je mag houden. En zeker sinds de stikstofcrisis wordt op boeren neergekeken, alsof we allemaal klimaatontkenners zijn.”

De overheid moet ook aan natuurherstel werken, en jullie zijn ondernemers.

„Dat begrijp ik, maar onder de huidige regels is er in mijn ogen geen garantie op voldoende natuurherstel. Bovendien is de overheid heel star geworden. Dat maakt mensen bang. Wij zijn hier thuis strijdbaar én flexibel én positief ingesteld, en we snappen het belang van regels en stikstofmaatregelen, maar toch voelen we ons murw gebeukt.”

Boekenplank met ‘vakliteratuur’ bij Anita Heijdra thuis.

Boekenplank met ‘vakliteratuur’ bij Anita Heijdra thuis.

Foto Mona van den Berg

Zoom in

In jullie gezin is het wantrouwen steeds verder toegenomen, schrijf je in je boek. Je beschrijft dat ook jullie zoons dat op jonge leeftijd al overnemen.

„Ik sta er zelf niet zo in, ik geloof niet in complotten. Maar als je onze ervaringen ziet met de overheid, dan snap ik wel dat hij zich bevestigd voelt in zijn gevoel. Het is ook sentiment dat online gedeeld wordt en versterkt. Edwin heeft de neiging veel op zijn telefoon te zitten als hij zich niet goed voelt…”

Hoe ga je daar samen mee om, als echtpaar?

„Ik probeer het altijd te nuanceren, tegen te spreken ook wel. Maar hij wordt stil op een gegeven moment, en dan weet ik genoeg. Na veertig jaar huwelijk waardeer je best in elkaar dat je anders denkt, maar op een bepaald moment zat het zijn mentale en fysieke gezondheid in de weg. Hij kreeg hartproblemen, en voelde zich een tijd slecht. Daar had ik wel zorgen over natuurlijk.”

Op een gegeven moment komt een inspecteur van de Voedsel- en Warenautoriteit op onaangekondigde inspectie, voor de zoveelste keer, terwijl Edwin vaak heel kritische berichten op sociale media post over die organisatie.

„Dat vinden mensen de meest sprekende scène uit mijn boek, die man met dat brilletje die nare opmerkingen maakt en er alles aan doet om maar het kleinste foutje te ontdekken – wat niet lukt.”

Je merkt dan ook aan je zoon van 15 dat hij zich afzet tegen die man.

„Daar schrok ik van, als moeder. Hoe kan het dat wij dit sentiment niet voor onze kinderen verborgen hebben kunnen houden?”

Ik zal nooit de blik vergeten van Edwin, die in alle vroegte op de bank zat met een glas water toen de laatste koeien waren opgehaald

Had je het willen verbergen?

„Als ik het over mocht doen wel, ja. Aan de andere kant zie ik dat ze goed terecht zijn gekomen. Mijn oudste zoon heeft een groot loonwerkbedrijf en die weet zich goed te verhouden tot de overheid, waar hij ook opdrachten voor doet. Maar onbevangen zijn ze ook nooit geweest. En dat is, denk ik, bij veel boeren aan de hand. Het heeft invloed op de keuze van dochters of zoons om zelf boer te worden.”

Tijdens de boerenprotesten, drie jaar geleden, dacht je voor het eerst: als mijn jongens maar geen boer worden.

„Ze hebben ook een andere keuze gemaakt. Dat doet best pijn, zeker bij mijn man, maar we begrijpen de jongens heel goed. Maar de jongste zou morgen weer koeien willen houden, als het allemaal wat soepeler kon.”

De koeien in de stal naast het huis zijn sinds een paar jaar weg. Een grote supermarktketen zette na jaren ineens een samenwerking met de familie stop. Het idee was geweest om melkkoeien, die normaal direct worden geslacht als ze minder melk geven, een ‘tweede leven’ te geven door ze als vleeskoeien af te mesten en op die manier rundvlees in Nederland te produceren, waardoor importeren – wat nu vaak gebeurt – niet meer nodig zou zijn. Het vlees lag al in de winkels, maar veehandelaren en slachterijen wilden niet zomaar meewerken, waarop de supermarktketen de familie van de ene op de andere dag aan de kant schoof en – ze toont het aan met een brief – weer gaat werken met een groot slachtbedrijf. De familie kreeg een schadevergoeding.

„Onze zoons hadden ons gewaarschuwd voor de kilheid van grote bedrijven, maar wij wilden van het positieve uitgaan”, zegt Anita Heijdra. „Hadden we maar geluisterd. Ik zal nooit de blik vergeten van Edwin, die in alle vroegte op de bank zat met een glas water toen de laatste koeien waren opgehaald.”

Was er een overeenkomst in de manier waarop de overheid en een groot bedrijf met jullie omgingen?

„De starheid. Toen ze ermee stopten, leek het wel of wij als mensen ook niet meer bestonden, terwijl we jaren in goed vertrouwen hadden samengewerkt. Ineens voelden we ons ongewenst, heel nietig.”

Hoe ziet je leven er nu uit?

„Edwin kan het nog moeilijk loslaten. Tot vorige week kon hij maaien en gasbalen persen bij boeren in de omgeving, daar haalt hij plezier uit. Maar de donkere maanden zijn lastig. In de stal komt hij niet veel meer, dat doet pijn.”

Jullie hebben nog wel veel land waarvan je kunt leven.

„Daar halen we geld uit doordat andere boeren er bijvoorbeeld mest kunnen uitrijden. Ook het land bij het vorige huis in IJsselstein hebben we nog. Dat Hollands romantische landschap van de provincie is er nooit gekomen. We kunnen het verhuren om er zonnepanelen op te zetten, daar haal je zo vijf keer een modaal inkomen uit. Maar dat wil Edwin niet, want dat is vruchtbare langbouwgrond voor voedselproductie. Daar is hij rechtlijnig in, al kunnen we het ons ook veroorloven.”

Als ik vraag hoe het gaat, begin je over je man en het bedrijf.

Ze lacht. „Ik ben er ook nog, ja, en ik ben vooral heel dankbaar dat we nog samen zijn. Ik heb een paar jaar geleden een gezichtsverlamming gehad en was overwerkt. Daar ben ik van genezen. Het schrijven van het boek gaf energie, ik heb nu vriendinnen, heb voor het eerst hobby’s. Ik heb jaren alleen maar overleefd. Nu kan ik ook een beetje leven.”

Interieur van Anita en Edwin Heijdra.

Interieur van Anita en Edwin Heijdra.

Foto Mona van den Berg

Zoom in

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.

Waarom je NRC kan vertrouwen