In de interviewserie Achter De Knoppen belichten we elke maand een (inter)nationale producer van naam. Centrale vragen: wie zijn ze, wat doen ze precies en waarom werken ze zoals ze werken? Deze maand: Susan Rogers (69), die de geschiedenis in zal gaan als de uiterst toegewijde vrouw achter de knoppen van de grote successen van Prince, van doorbraakalbum Purple Rain tot pièce de résistance Sign O’ The Times. Ze besliste mee over klankkleuren, mixkeuzes en soms zelfs songstructuren. Op zowel technisch als creatief vlak vertrouwde Prince op haar input.

Niet gek dat na Prince de klussen voor het oprapen lagen. Zo werkte Susan Rogers onder meer met David Byrne, Tricky, The Jacksons, Michael Penn en eclectisch popduo Geggy Tah. Haar grootste succes naast het werk voor Prince beleefde ze met de productie van het succesvolle album Stunt van de Canadese rockers Barenaked Ladies, met daarop de hit One Week (ruim 300 miljoen streams op Spotify).

Toch maakte ze een onverwachte draai. Ze ontwikkelde zich tot een vooraanstaand onderzoeker en docent op het gebied van muziekbeleving, psychologie en neurowetenschappen. OOR had een boeiend gesprek met een zeer openhartige en wijze Rogers vanuit upstate New York, waar ze naar eigen zeggen een semi-retired leven leidt. En o ja: eindelijk girl power in deze interviewreeks.

Muziek produceren, wat is dat eigenlijk?

‘Muziek produceren is de elementen in een vorm gieten die geconsumeerd kan worden.’

Dat is interessant, want je bent tot nu toe de enige in deze reeks die de luisteraar betrekt in het antwoord op deze vraag.

‘Ik heb talloze uren in studio’s gezeten, luisterend naar iemand met een piano of gitaar die een nummer voorspeelt. Vaak is dat maar een fragment van een nummer en is de tekst nog niet helemaal af, maar heeft de artiest wel een grof idee. Soms is het andersom en is er alleen een tekst. Als producer ben je de eerste wiens brein moet nadenken over hoe dit je dit in de wereld moet zien te krijgen en laten werken. Bij alles wat we maken, of het nu een stoel, pizza of T-shirt is, moet je rekening houden met de vorm ervan en hoe die vorm de functie dient. Wat zou het voor iemand kunnen betekenen? Hoe kunnen we het waardevol of nuttig maken voor een luisteraar?’

KAN IEDEREEN producer worden?

‘O, misschien wel. Er zijn twee allesbepalende factoren. Om te beginnen moet je het héél graag willen doen, want het is een erg competitieve sector. Produceren vereist een bepaalde toegewijde levensstijl en veel mensen zijn niet bereid om die levensstijl te omarmen of de competitie aan te gaan die daarbij hoort. Ten tweede moet je je sterk bewust zijn van wat het vak nu precies inhoudt. Soms willen mensen producer worden omdat ze eigenlijk artiest willen zijn. Vervolgens proberen ze de artiest te manipuleren om de muziek te maken die ze zelf hadden willen maken. Dat werkt dus niet.’

Het is dus een voordeel dat je geen artiest bent.

‘Ik denk het wel, maar ik weet dat er ook nadelen aan kleven. Tony Berg [o.a. boygenius] kan bijvoorbeeld een gitaar oppakken en even iets voorspelen. Don Was kan zijn bas erbij pakken en zeggen: wat als we het zó zouden doen? Deze jongens zijn er trouwens goed in om zich aan hun rol te houden. Ze spelen niet mee op de platen van hun artiesten, maar ze beheersen wel de taal om hun ideeën tastbaarder te vertalen dan ik.’

HOE LOS JIJ dat op in de studio?

‘Ik doe het op mijn eigen manier. Ik leg aan de artiesten, de band en de sessiemuzikanten uit dat ik ze technisch gezien niet kan vertellen wat ik wil dat ze doen. Maar wat ik wel kan doen, is de luisteraar vertegenwoordigen. Ik kan horen of een refrein overhaast is en of we even op adem moeten komen. Ik stel dan voor dat we twee extra maten aan het einde van het couplet toevoegen, zodat we even kunnen pauzeren om de tekst te verwerken en dan pas overgaan naar het refrein. Ik kan er ook een beetje humor aan toevoegen en ik kan voorstellen om een stuk een beetje gevaarlijker te maken.’

Met ʻBlack truck crew’ tijdens Purple Rain tour (1984)

Gebruik je vaak metaforen?

‘Ik doe dat heel graag. En ik weet genoeg van muziek om over maten te praten en te herkennen wanneer iets zuiver is of niet. Ik ben muzikaal niet helemaal ongeschoold. Wat ik níet kan is achter een piano zitten en iets voorspelen.’

Er zijn veel verschillende soorten producers: de engineer-producer, de mental coach, de muzikant-producer, de arrangeur-producer… Wat kenmerkt jou?

‘Diep van binnen ben ik technicus. Ik heb een ingenieursgeest die begrijpt hoe onderdelen samenkomen en een systeem vormen. Ik heb ook artistieke neigingen en net als iedereen ben ik me bewust van mijn eigen sonische signatuur.’

HET IS MIJN ervaring dat veel artiesten onzeker zijn in de studio. Er wordt geruzied, er zijn vrienden en vriendinnen die rondhangen en het platenlabel bemoeit zich ermee. Hoe ga je hiermee om?

‘Ik ben goed in het accepteren en hanteren van de leiderschapsrol. Een producer moet zich op zijn gemak voelen in een leiderschapspositie. Leiderschap kent vele verschillende vormen. Ik heb onder meer gewerkt met T Bone Burnett, Matt Wallace en Tony Berg, en gezien hoe ze iets bereiken. Ik heb gezien dat niemand hard optreedt. Leiderschap betekent voor mij: we stappen met z’n allen in de bus en we besluiten samen waar we naartoe gaan. Maar ik kruip achter het stuur. Iemand moet op het juiste moment remmen en op een ander moment het gaspedaal indrukken. Ik hou daarvan.’

Je zei eerder dat je, om producer te worden, een levensstijl moet accepteren of omarmen. Wat bedoel je daarmee?

‘Als ik zeg dat het een levensstijl is, bedoel ik dat het maken van de plaat je prioriteit moet zijn. Dat kan conflicteren met je sociale leven en moeilijk zijn voor je gezinsleven. Het kan financieel ook allesbehalve een vetpot zijn, de offers zijn soms enorm. Opnamesessies ten tijde van analoge opnames duurden minimaal twaalf uur per dag. Je werkte zes dagen per week, dat was simpelweg de norm. Niet iedereen kan omgaan met de onvoorspelbaarheid van het vak, de levensstijl, de druk en het constante gedoe. En het lastige is dat de concurrentie echt heel groot is.’

EEN BELANGRIJK ASPECT van Rogers’ werk was haar rol in het creëren en beheren van Prince’ beroemde tapearchief, dat bekend staat als The Vault. Dit begon als een praktische oplossing voor Prince’ frequente verzoeken om eerdere opnames te horen als referentie. Rogers: ‘Hij vroeg me midden in de nacht wel eens om een bepaalde tape en ik móest hem dan kunnen vinden.’

Rogers besefte hoe belangrijk het was om dit materiaal te ordenen en werkte samen met het kantoorpersoneel van Prince om een database van alle tapes op te zetten, een taak die in 1983 met de beperkt beschikbare technologie geen sinecure was. Haar proactieve houding bracht haar er ook toe om opnames uit andere studio’s naar het centrale archief te halen.

Ze nam contact op met platenfirma Warner Bros. om Prince’ masters te bemachtigen, een stap die ongebruikelijk was in die tijd, gezien de contractuele normen van de industrie. Daardoor zijn de Prince-tapes gered van de desastreuze brand bij de Universal Studio’s in 2008, waar veel tapes waren opgeslagen en verwoest werden. Het zorgde er ook voor dat Prince’ albums uit de jaren tachtig geremasterd en postuum opnieuw uitgegeven konden worden zonder veel gedoe. Zo werkte ze samen met de Prince Estate voor de heruitgave van de onvolprezen luxe editie van Sign O’ The Times, met 63 niet eerder uitgebrachte nummers.

Stel, je mag één plaat meenemen naar de producershemel als proeve van bekwaamheid. Welke wordt dat?

‘O, weet je, je houdt van elke plaat die je maakt. Niet tot in detail hoor, maar toch. Het is als kiezen tussen je kinderen, terwijl je van allemaal evenveel houdt. Als ik toch moet kiezen, dan zou ik Birmingham Road van singer-songwriter Jeff Black nemen. Omdat Jeff me heel veel vrijheid gaf op deze plaat. Ik hou heel erg van zwarte muziek. De Americana van Jeff is geen zwarte muziek, maar wel heel soulful. Ik vind hem geweldig.’

OPVALLEND GENOEG maakte Rogers in de vroege jaren nul een carrièreswitch: ze verliet de commerciële muziekindustrie en ging studeren. Ze behaalde een doctoraat in psychoakoestiek en cognitieve psychologie, met een focus op hoe de menselijke hersenen muziek waarnemen en verwerken. Daarna werd ze professor aan het beroemde Berklee College Of Music in Boston, waar ze lesgaf in muziekproductie en cognitieve wetenschap. Haar colleges staan bekend om hun combinatie van praktijkervaring en wetenschappelijke inzichten.

In 2022 verscheen haar boek This Is What It Sounds Like – What The Music You Love Says About You, een boektitel met een knipoog naar de tekst van When Doves Cry. Hierin legt ze samen met onderzoeker Ogi Ogas op uiterst toegankelijke wijze uit hoe persoonlijke voorkeuren in muziek samenhangen met cognitieve processen en persoonlijkheidsstructuren. Dit werk bevestigde haar status als bruggenbouwer tussen de muziekpraktijk en de academische wereld.

Achter de knoppen tijdens Sign O’ The Times tour in Ahoy, Rotterdam (1987)

In je boek maak je een onderscheid tussen analytisch en synthetisch luisteren. Kun je dat eens toelichten?

‘Synthetisch luisteren verwijst naar het horen van de integratie tussen de afzonderlijke delen van muziek en het waarnemen ervan als één ding. Je zoomt als het ware uit en hoort het geheel. Analytisch luisteren verwijst naar het vermogen om te luisteren naar de details, individuele instrumenten of geluiden.’

KUN JE ANALYTISCH luisteren leren? Ik ken mensen die, als ik zeg ‘luister eens naar de bas’, het moeilijk vinden om dan alleen de bas te horen.

‘Je kunt het tot op zekere hoogte leren. Over het algemeen verwijzen de termen die ik gebruik, analytisch en synthetisch, naar termen die door psychologen worden gehanteerd. Analytisch luisteren verwijst dus naar het hebben van een neurale infrastructuur die zo ontwikkeld is dat het de fijnere details kan waarnemen. Getrainde muzikanten hebben de neiging om analytisch te luisteren, omdat de training die ze in hun jeugd hebben gevolgd hun auditieve verwerkingscircuits zo heeft ontwikkeld dat ze de lokale details in muziek kunnen horen die een ongetrainde luisteraar zal missen.

Dus ja, de gemiddelde luisteraar kan leren om zich te concentreren op bepaalde details of bepaalde delen van een plaat, maar als ze hier op latere leeftijd mee zijn begonnen, zullen ze nooit het vermogen ontwikkelen van een getrainde muzikant. Getrainde muzikanten op hun beurt verliezen soms weer wat van hun vermogen om synthetisch, dat wil zeggen naar het globale geheel, te luisteren.’

Hoe kijk je tegen nieuwe technologie aan, zoals AI?

‘Ik ben geen expert, ik ben zelfs geen beginner, maar ik vind er wel wat van. Muziek is een uitdrukking van het leven. Oudere artiesten – zangers, toneelspelers en schrijvers – stoppen het gewicht van hun leven in hun werk. Bob Dylan, inmiddels 84, is nog steeds op tournee. Andere oudere artiesten kunnen een stem ontwikkelen die alleen al huiveringwekkend is vanwege de diepgang. Denk aan Johnny Cash die Nine Inch Nails’ Hurt zong. Je moet diepgang hébben om diepgang te kunnen tónen. En als ik diepgang zeg, bedoel ik het vermogen om de ervaringen in je leven te verwerken en deze via je vingers, je armen, je benen of je stem te filteren, om zo uit te drukken wat het betekent om te leven.’

HET LIJKT ME dat het altijd heel hard werken was met Prince. Maar was het ook leuk? Had je ook plezier?

‘Het was enorm spannend. Stel je voor dat je in de twintig bent, energie en ambitie hebt en je droombaan aangeboden krijgt: samenwerken met je favoriete artiest. Ja, het was heel zwaar, de opoffering was enorm. Het betekende dat met hem werken het enige was wat ik kon doen. Ik had geen sociaal leven, geen gezinsleven, geen vakantie, geen vrije dagen. Onmogelijk. Ik was zijn fulltime werknemer en hij werkte elke dag. Maar er is geen plek ter wereld waar ik liever had willen zijn.’

Maar hij had veel geluk met jou. Besefte hij dat?

‘Ik weet ’t niet. Ik had een profiel dat hem van pas kwam. Ten eerste was ik technicus. En niet alle technici zijn allround. Als de taperecorder om één uur ’s nachts kapot ging, hoefde ik niemand te bellen om hem te repareren. Ik was degene die hem repareerde, ook als bijvoorbeeld de stroomvoorziening van de console kapotging. Ten tweede ben ik een vrouw en hij werkte graag met vrouwen. Ten derde: ik had er geen problemen mee om een hele nacht op te blijven. Ten vierde was ik Prince-fan, al sinds zijn eerste album. Ik had al zijn concerten in Los Angeles gezien. Ten slotte luisterden we naar dezelfde muziek. Of, zoals hij ’t zou zeggen: we groeiden op in dezelfde muzikale straat. Vijf verschillende redenen waarom ik heel goed bij hem paste.’

KON JE PRINCE plagen? Grapjes met hem maken?

‘Dat kon, maar met mate. Er waren dagen dat dat niet werkte. Ik doe even een beroep op je voorstellingsvermogen. Stel je voor dat je 25 jaar oud bent en opgegroeid in een relatief arme buurt in het midden van de VS. Je bent miljonair. Je hebt werknemers, veelal mannen die ouder zijn dan jij. Ze doen alles wat je zegt. Je hebt bandleden en een reputatie. Stel je de druk voor die hij voelde.’

‘Het was echt anders dan in The Rolling Stones spelen. Keith Richards had Mick Jagger, Elton John had Bernie Taupin. Of je zat in zo’n avontuur met je hele familie, zoals The Beach Boys. Maar dit was één man. En iedereen om hem heen kreeg salaris van hem. Dus wie moest hij vertrouwen?’

‘En een stap verder: stel je nu eens voor dat je met al die druk een film over je leven maakt, terwijl je nog niet de superster bent die je later wordt. Wat voor persoonlijkheid moet je dan hebben? Het kan namelijk alles vernietigen wat je hebt opgebouwd als zo’n film mislukt. Die druk moet astronomisch zijn geweest. En toch kon hij ermee omgaan. Hij hield zijn rug recht, hij was moedig.’

‘En het was fijn om met hem samen te werken. Hij was grappig. Hij kon dagen hebben dat hij gespannen was, maar dan werd hij stil. Hij kreeg geen driftbuien en gooide niet met dingen. Dus ja, je kon Prince plagen en lol met hem hebben. Maar het moest wel op een dag zijn dat hij ervoor openstond. Wendy Melvoin was er bijzonder goed in.’

THIS IS WHAT IT SOUNDS LIKE – WAT MUZIEK MET ONS DOET door Susan Rogers en Ogi Ogas is in 2022 verschenen bij uitgeverij De Bezige Bij.