Dat blijkt uit onderzoek van EenVandaag onder ruim 20.000 leden van het Opiniepanel. Gisteren presenteerde formateur Sybrand Buma het tussenrapport met de eerste plannen van D66 en CDA. Dat plan zou een ‘uitgestoken hand’ moeten zijn, met voldoende aanknopingspunten voor andere partijen om op aan te haken.

‘Een verademing’

Nog los van de inhoud, klinkt er onder met name de eigen kiezers al veel lof voor het formatieproces deze weken. Zij zijn blij dat het over de inhoud ging, er weinig werd gelekt en er gekeken werd naar de overeenkomsten. “Ik ben vooral positief over de uitstraling van deze twee partijen, de bereidheid om dingen aan te pakken en de snelheid. Wat een verademing vergeleken met de vorige formatie”, vertelt een CDA-stemmer.

Over de plannen zelf zijn zowel D66 (92 procent) als CDA-kiezers (91 procent) ruim tevreden. Ze spreken over ‘verstandig beleid’, ‘een goede balans’, en ‘eindelijk doorbraken’. En ook niet onbelangrijk: ze hebben de hoop dat veel partijen zich er op zijn minst een beetje in kunnen vinden.

Bezuinigingen op de zorg

Een aantal van de plannen op de hoofdthema’s kunnen in elk geval op brede steun rekenen. Zo vindt onder het totale aantal deelnemers een meerderheid dat hun partij best akkoord mag gaan met strengere asielmaatregelen (80 procent), grote nieuwbouwlocaties (73 procent), of het behouden van het eigen risico in de zorg (70 procent).

Het grootste ‘zuur’ zit voor de meeste kiezers – eigenlijk van bijna alle achterbannen – vooral bij de bezuinigingen op de zorg. Zeker kiezers op links vinden het vaak ‘schandalig’ dat juist die sector de klappen mag vangen. “De zorg is al bijna kapot bezuinigd en er zijn bizarre wachttijden en tekorten”, maakt een SP-stemmer zich zorgen.

Grootste struikelblok

Voor kiezers van GroenLinks-PvdA, een van de mogelijke coalitiepartners, is de zorg ook het grootste struikelblok. Over de rest van de punten zijn zij wel enthousiast. Zij vinden ook dat hun partij best bereid mag zijn om in te stemmen, als dat GroenLinks-PvdA in een kabinet brengt.

“Ik ben het niet eens met alle keuzes, maar er worden wel keuzes gemaakt”, vindt een GroenLinks-PvdA-kiezer. “De mogelijkheden voor samenwerking is redelijk groot, als partijen als GroenLinks-PvdA en VVD zich ook positief en redelijk opstellen”, voegt een ander toe.

Meer water bij de wijn

Voor kiezers van de partijen op rechts, VVD en JA21, zal er dan wel meer water bij de wijn moeten. Zeker kiezers van JA21 zijn overwegend negatief over verschillende punten, zoals een vast aantal opvangplekken of het vasthouden aan klimaat- en stikstofdoelen.

De VVD-kiezers zijn op hun beurt vooral verdeeld over de plannen in het tussenrapport. Ongeveer de helft (52 procent) is overwegend positief over het totaal van de plannen en ruim een derde (36 procent) vooral negatief. Voor veel van de voor VVD mogelijk lastige punten geldt dat ze niet worden omarmd, maar ook niet in meerderheid worden afgewezen door de achterban.

‘Geen breekpunten’

Plannen waar de VVD zelf geen voorstander van is, zoals het afschaffen van de hypotheekrenteaftrek, behoud van de spreidingswet, of het invoeren van rekeningrijden lijken daarmee afzonderlijk van elkaar niet direct breekpunten voor de VVD-achterban. Wel vinden ze dat het rapport in zijn geheel duidelijk ’te veel naar links neigt’.

Welke punten uiteindelijk behouden blijven en welke zullen sneuvelen zal volgens hen dus nog moeten blijken wanneer de VVD uiteindelijk aan tafel schuift. Sommigen, zoals deze kiezer, zien deze tussenstap dan ook vooral als ‘verspilde tijd’, nu hun partij pas later kan aanhaken: “Een leuk verhaal dat niets zegt, want nu pas begint het echte onderhandelen.”