De melkproductie in de Europese Unie neemt naar verwachting in de komende tien jaar met ongeveer 5 procent af. In Nederland zal de melkproductie het snelst dalen van alle landen in de Europese Unie, met 20 procent in tien jaar tijd. Dat meldt Rabobank in een nieuw onderzoeksrapport.

De scherpste daling van de melkproductie (meer dan 1 procent per jaar) wordt verwacht in Nederland, Duitsland, België, Portugal, Italië en Kroatië. België volgt na Nederland (-2 procent gemiddeld per jaar) als hardste krimper, met een gemiddelde daling van 1,8 procent per jaar. Er zijn ook landen waar de productie naar verwachting tot 2035 gaat groeien, meldt Rabobank. Het betreft Polen, Tsjechië, Hongarije en Slovenië.

Eerder communiceerde de bank al een krimp van 11 procent tot 2030 voor Nederland. De daling van de melkproductie kan zorgen voor een verstoring van de Europese zuivelketens. Onderzoekers van RaboResearch verwachten dat de impact overal in de Europese Unie merkbaar zal zijn, maar dat deze regionaal heel verschillend is.

De afname van de melkproductie komt door diverse factoren, schetsen de zuivelmarktkenners van RaboResearch. Als eerste reden wordt Europese en nationale regelgeving op het gebied van milieu genoemd. Voorbeelden van die wetgeving zijn de nitraatrichtlijn water en de habitatrichtlijn. Ook emissiewetgeving en de klimaatwet zorgen voor krimp. Deze regelgeving verhoogt ook de productiekosten voor zuivel.

Steeds minder boeren

Daarnaast zijn er demografische verschuivingen in de Europese Unie. De boerenbevolking vergrijst en op het platteland wonen steeds minder mensen. Hierdoor ontstaat een tekort aan arbeidskrachten. Verder zet de opwarming van het klimaat bestaande productiesystemen onder druk. De opwarming van de aarde heeft onder meer gevolgen voor de ruwvoeropbrengsten.

Zuivelbedrijven zullen zich moeten aanpassen aan de veranderingen als gevolg van de opwarming van de aarde, stelt Rabobank. ‘We zullen in de komende periode steeds vaker fusies en overnames zien om de leveringszekerheid voor fabrieken te waarborgen.’

Voor boeren is krimp van de productie overigens niet altijd slecht nieuws. Zuivelverwerkers zullen vaker met aantrekkelijke voorwaarden komen voor boeren, zoals transparante melkprijzen, prestatiebonussen, aanmeldingsbonussen en lagere toetredingsdrempels voor het coöperatielidmaatschap.

Leveranciers behouden

Zuivelbedrijven gaan de komende tijd meer hun best doen om leveranciers te behouden en nieuwe leveranciers aan te trekken, denkt Rabobank. Tegelijkertijd zullen Europese zuivelbedrijven proberen minder afhankelijk te worden van alleen Europa. Bedrijven gaan zich ook meer focussen op regio’s binnen Europa waar nog groei mogelijk is.

‘Bedrijven die vroegtijdig actie ondernemen om de leveringszekerheid te waarborgen en het melkgebruik te optimaliseren, zullen beter in staat zijn om deze structurele verschuiving het hoofd te bieden’, stellen de zuivelmarktkenners van RaboResearch.

De ontwikkeling van krimp komt na groei van de zuivelproductie in Europa, als gevolg van de afschaffing van het melkquotum, schetst Rabobank. In aanloop naar die afschaffing in 2015 breidden met name boeren in Ierland, Duitsland, Nederland en België flink uit. Van 2013 tot 2020 groeide de jaarlijkse melkproductie in de Europese Unie met 13 procent: van 135 miljard kilo melk naar 153 miljard kilo.

Rabobank verwacht dat de zelfvoorzieningsgraad voor zuivel in de Europese Unie tot 2035 daalt met 40 procent. De zelfvoorzieningsgraad zakt hiermee van 114 in 2025 naar 109 in 2035. Voor andere landen in de wereld, zoals de Verenigde Staten, Argentinië en Nieuw-Zeeland, biedt dit kansen om wereldwijd meer zuivel te exporteren in de komende jaren.