Geur, geluid en genoeg stroom. Met deze ingrediënten ontwikkelde schapenhouder Henry Hoiting zelf een wolfwerend hek. Met succes: al twee jaar heeft hij geen aanvallen van de wolf meer gehad. Wetenschappelijk onderzoek moet nu meer duidelijkheid geven over de werking van het raster op verschillende plekken.
Drenthe en Friesland zijn komend halfjaar het toneel van wereldwijd het eerste wetenschappelijke onderzoek naar wolfwerende hekken. Het onderzoek wordt uitgevoerd door hogeschool Van Hall Larenstein in Leeuwarden. De beide provincies en BIJ12, de organisatie die wolvenzaken afhandelt, doen ook mee.
Henry Hoiting experimenteert al twee jaar met de hekken die hij zelf heeft ontworpen. De geboren Drent, opgegroeid in Zuidwolde maar nu wonend in Appelscha, verloor eerder tientallen schapen door aanvallen van de wolf in de omgeving van het Drents-Friese Wold.
Zijn vertrouwen in de hekken die BIJ12 aanraadde zonk daardoor naar een dieptepunt. “Ik was teleurgesteld. Want wat BIJ12 wilde, werkte bij mij niet”, zegt Hoiting. “Het was daarom verstandig als ik zelf een oplossing zou bedenken. Anders had ik moeten stoppen als schapenhouder.”
Zo gezegd, zo gedaan. Hoiting verdiepte zich in het gedrag van een wolf en kwam tot de conclusie dat hij zich moest richten op zijn zintuigen. Zo kwam hij tot een manier om het dier te leren weg te blijven bij zijn hekken, oftewel ‘negatief conditioneren’.
Dat werkt zo: een interessante geur aan het hek prikkelt de nieuwsgierigheid van de wolf. Daarbij is ook het getik van het schrikdraad hoorbaar. De wolf wordt aangetrokken door geur en geluid, verwacht een beloning, maar in plaats daarvan krijgt hij via stroom een tik op de neus.
Een wolf weet vervolgens dat hij maar beter uit de buurt van het hek moet blijven. Sinds de schapenhouder met deze methode experimenteert, is geen enkel schaap doodgebeten.
Hoiting bracht een rapport uit over zijn pilot. “Maar er bestaat verder nog helemaal geen wetenschappelijk onderzoek”, zegt hij. “Ja, ik heb mijn eigen rapport. Maar dat is de slager die zijn eigen vlees keurt.”
Hij zocht de samenwerking met Hogeschool Van Hall Larenstein in Leeuwarden. Wetenschappers van de hogeschool constateerden eveneens een hiaat in het wetenschappelijke onderzoek, dus zij wilden graag meer informatie verzamelen over Hoitings hekken. Dat gebeurt vanaf half december tot en met mei.
Er komt een totaal van 30 grote en 24 kleine opstellingen, verdeeld over Drenthe en Friesland. Hoiting: “We zoeken nog een plek in Drenthe waar veel aanvallen zijn geweest, zodat we ook daar kunnen testen.”
Het onderzoek staat onder leiding van associate lector Martijn Weterings van Van Hall Larenstein. “We gaan kijken hoelang wolven bezig zijn bij het raster, hoelang het duurt voor ze contact maken en hoelang het duurt voor ze weer terugkomen. En natuurlijk ook of ze er overheen springen”, zegt hij tegen Omrop Fryslân.
Het wordt geen gemakkelijk onderzoek, voorspelt hij. “De moeilijkheid zal zijn om genoeg data te verzamelen. Daarom hebben we ook zo veel proefopstellingen.”
Weterings wil de uitkomsten delen met de mensen die wonen en werken in het wolvengebied. De bedoeling is om straks informatieavonden te houden over de resultaten.
Volgens de provincie Drenthe wordt tijdens het onderzoek ook gewerkt met een zogeheten controleraster. Dit is een verplaatsbaar raster dat wordt aanbevolen in de Faunaschade Preventiekit van BIJ12.
De provincie steunt het onderzoek met bijna 80.000 euro, een derde van het totaal.