Op een open akker in Zeeuws-Vlaanderen kijkt een groep van het Lodewijk College in Terneuzen rond. Het is een stukje land dat tot voor kort gewoon bouwgrond was, maar nu het toneel wordt voor iets bijzonders: de geboorte van een nieuw museum. De leerlingen praten over wat ze zich erbij voorstellen, wat ze nog niet helemaal begrijpen, en welke rol zij hierin kunnen spelen. Een van hen zegt: „Het project is eigenlijk veel groter dan we denken. Onze kunst is belangrijk. Je kan jezelf uitdrukken.” Het is precies dit gevoel van eigenaarschap en mogelijkheid dat kunstenaar Renzo Martens (52) voor ogen heeft.

Martens, die eerder in Congo op een voormalige palmolieplantage in Lusanga een kunstinstituut oprichtte, wil in Zeeuws-Vlaanderen een museum creëren dat volledig afwijkt van de traditionele instellingen. Waar andere instellingen zoals het Stedelijk Museum in Amsterdam zich volgens hem richten op progressieve jongeren of de hogere middenklasse, wil Martens een plek voor de nog niet gearticuleerde stemmen: mensen die normaal niet gevraagd worden wat ze belangrijk vinden, die niet opgroeiden in de wereld van kunst en intellectuele elite.

„Kunst wordt bijna alleen maar gemaakt door mensen die daar minstens tien jaar op hebben mogen studeren”, zegt Martens, zelf afkomstig uit het Zeeuwse Terneuzen. „En de musea worden vaak gefinancierd door een kleine bovenlaag, die beslist wat kunst is. Maar wat als we kunst teruggeven aan de gewone mensen?”

Het idee is zowel praktisch als conceptueel: het museum is het proces, het bouwen zelf is het kunstwerk. Samen met leerlingen, buurtbewoners en kunstenaars werkt Martens aan co-creatie. , en dat is precies de bedoeling. Wel is zeker dat het uiteindelijke gebouw ontworpen wordt in samenwerking met Office for Metropolitan Architecture (OMA), een internationaal bureau dat zich richt op architectuur, stedenbouw en culturele analyse dat daarvoor geen vergoeding vraagt.

Renzo Martens (midden) met v.l.n.r. Victória Luque Fransoo, Arush Nabibaks, Jarne Vinke, Mayla de Gunst en Eva-Viènna Mooij.

Renzo Martens (midden) met v.l.n.r. Victória Luque Fransoo, Arush Nabibaks, Jarne Vinke, Mayla de Gunst en Eva-Viènna Mooij.

Foto Sanne de Wilde

Zoom in

Projecten, hutten, installaties

De leerlingen beginnen langzaam een beeld te vormen. Ze praten over kleine projecten, hutten en installaties. Sommigen zijn sceptisch, anderen enthousiast. Martens begeleidt hen en legt uit dat het belangrijk is dat iedereen zijn stem kan laten horen.

De locatie is geen toeval. Zeeuws-Vlaanderen, zegt Martens, is intern gekoloniseerd geweest: beslissingen werden elders genomen, en het landschap draagt die geschiedenis met zich mee. „Het zou ook in Friesland of Groningen kunnen, of Amsterdam-West”, zegt hij. „Maar hier leeft voor mij de geschiedenis, en dat geeft betekenis.”

Martens put uit ervaringen in Congo, waar lokale gemeenschappen betrokken werden bij kunstproductie en besluitvorming. „We hebben bewezen dat mensen die normaal nooit worden uitgenodigd, in staat zijn tot geraffineerde artistieke debatten en goede tentoonstellingen. Dat kan hier ook.” Hij ziet het als een manier om kritiek om te zetten in infrastructuur: een ruimte creëren waar mensen vanzelf gaan articuleren wat belangrijk is. Het project wordt gefinancierd door de gemeente, provincie en verschillende kunstfondsen.

Lees ook

Wat Unilever aanrichtte in Congo, verteld op de Biënnale namens Nederland 

CATPC (Philomène Lembusa), Ange Monnaie - Money Angel, 2023.

Mondiaal

White Cube Terneuzen is, net als White Cube Lusanga, bedoeld als model voor globale participatie. Martens legt uit: „Het idee is dat regionale gemeenschappen leren samenwerken, experimenteren en hun verhalen delen, en dat dit een model kan zijn voor andere plekken wereldwijd.” Het museum moet eerst lokaal stevig verankerd zijn, voordat het een mondiale functie kan vervullen. „Het moet eerst regionaal zijn, voor het globaal kan worden”, zegt Martens. „Als je mensen de tijd, aandacht en liefde geeft, komen er prachtige oplossingen uit”, zegt Martens.

De leerlingen staan ondertussen met twee voeten in de klei. Ze lopen rond, wijzen naar plekken waar ‘iets zou kunnen komen’ en praten door elkaar heen over hutten, velden en kunst die je kunt aanraken. Later zullen naast de leerlingen ook buurtbewoners aanhaken en meedenken. Het is rommelig, aarzelend en concreet tegelijk: geen uitgewerkt plan, maar een plek waar al doende wordt onderzocht wat dit museum kan worden.

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.

De journalistieke principes van NRC