Tijs van den Brink weet hoe hij vragen moet stellen. De afgelopen dertig jaar deed hij als journalist niet anders. Ook aan het begin van dit interview is dat wat hij doet. Hij vraagt naar ons werk, en of we kinderen hebben. Maar zélf antwoord geven? Sinds hij in november beëdigd werd als Kamerlid voor het CDA vindt hij dát misschien wel het spannendst. Krijgt hij zijn antwoorden naar „een acceptabel niveau”?

Heel vaak had hij serieus overwogen om Kamerlid te worden: steeds als er nieuwe verkiezingen waren. Maar er waren elke keer redenen om het niet te doen. Zijn vrouw wilde het niet zolang de kinderen nog klein waren. En , waarvoor hij regelmatig politici interviewde. Het zou tot (de schijn van) belangenverstrengeling kunnen leiden. Na de val van het kabinet-Schoof, afgelopen juni, viel alles op z’n plek. Zijn jongste kind was achttien en door de vervroegde verkiezingen hoefde hij niet maandenlang te verzwijgen dat hij nu dan echt werk ging maken van zijn politieke ambitie.

In januari dit jaar zei hij in NRC dat hij, mocht hij de stap ooit zetten, twijfelde tussen „drie à vier partijen”. Hij wilde niet zeggen welke. Zijn geflirt met de politiek werd nieuws, tot irritatie van zijn hoofdredacteur bij de Evangelische Omroep (EO), Hans van der Linden. „Hij zei: je werkt híér, wat zit je nou de hele tijd over een andere baan te praten?”

Werd je na dat interview benaderd door politieke partijen?

„Ik kreeg appjes van Kamerleden van verschillende partijen. Ze zeiden dat ze zich in Den Haag de losers van het land voelden en dat ze het fijn vonden dat iemand in mijn positie de politiek ambieerde. Ik schrok ervan dat een volksvertegenwoordiger daar blij van wordt.”

Waren er ook partijen die zeiden: kom eens praten?

Lange stilte. „Ja. Maar dat heb ik afgehouden. Ik wilde dat toen nog niet.”

Welke partijen dat waren, wil hij niet zeggen. „Omdat het vertrouwelijk is en ik geen zin heb in gespeculeer.” Het waren er „een paar”. En nee, niet alleen christelijke partijen. Een half jaar na het interview vertelde hij zijn hoofdredacteur dat hij ging solliciteren bij het CDA. Hij had voor die partij gekozen, zegt hij nu, vanwege de „bredere grondslag” dan die van partijen waar de Bijbel leidend is. „Een politieke partij is geen kerk, maar een maatschappelijke beweging.”

Wat dacht je toen je hoorde dat het kabinet was gevallen?

„Blij dat het amateurisme afgelopen was. En ik voelde ook verontwaardiging: de PVV had de verkiezingen gewonnen, maar Geert . Die man heeft 37 zetels gehaald bij de verkiezingen, kreeg de ministeries die hij wilde en liep tóch weg toen het hem niet meer zinde.” Misprijzende blik. „Zo kun je een land niet besturen, hè.”

Dacht je ook: dit is mijn moment?

„Ik wist dat ik daar goed over zou gaan nadenken.”

Dat nadenken deed hij een week later op zijn , tijdens een vakantie in België. Terwijl hij het parcours van de finale van Luik-Bastenaken-Luik fietste stelde hij zichzelf vragen: kan ik de journalistiek loslaten? Voel ik de vrijheid om deze stap te zetten? Nog dezelfde vakantie appte hij CDA-leider Henri Bontenbal of hij hem mocht bellen. „Als je journalist bent, heb je zijn nummer. Zo werkt dat.”

Wat wilde je van hem horen?

„Of ik niet te oud ben, als 55-jarige, want Bontenbal heeft steeds gezegd dat hij met een nieuwe generatie CDA’ers wil werken. En ik wilde weten of hij mij een politieke opportunist vond. Ik wilde me aansluiten in een periode waarin het na lange tijd weer goed ging met de partij. Als hij dat niet chic vond, zou ik het niet gedaan hebben.”

Wat antwoordde hij?

„Dat er geen leeftijdscriterium was. En dat hij snapte dat ik, als journalist, nooit CDA-lid ben geweest. Maar hij zei ook: sorry, aan mij heb je verder niks. Hij verwees me door naar de website.”

Vond je zijn matige enthousiasme teleurstellend?

„Nee, dat vond ik prima. Ik was er helemaal niet op uit om daar via hem binnen te komen. Ik vond dat ik het op eigen kracht moest doen.”

Hij begon zijn sollicitatiebrief met de mededeling dat hij zojuist „iets raars” had gedaan: hij, journalist, was lid geworden van een politieke partij. Niet lang daarna vond het kersverse partijlid een kaartje in zijn brievenbus. „Een ansichtkaart, ‘welkom bij het CDA’. Met in pen eronder geschreven: Henri.”

Tijs van den Brink verlaat  het parlementsgebouw in Den Haag.

Tijs van den Brink verlaat het parlementsgebouw in Den Haag.

Foto Jagoda Lasota

Zoom in

Een kaart zonder envelop, terwijl niemand nog wist van je sollicitatie.

„Dat was wel spannend, ja. De postbode kon het zien. Het was een ingewikkelde fase, gewoon niet leuk. Het liefst had ik het meteen wereldkundig gemaakt: jongens, ik heb vandaag gesolliciteerd bij het CDA. Maar . In onze beroepsgroep blijft dat ingewikkeld.”

Daarna werd het nog veel moeilijker.

„Ja, nadat in augustus bekend werd dat ik op plek 11 van de kandidatenlijst stond. Het CDA schommelde rond de twintig zetels in de peilingen, dus ik wist dat het echt ging gebeuren. De impact die dat op mij had, kwam als een verrassing. Ik heb het ervaren als een ontworteling. Rationeel klopte alles: ik had er goed over nagedacht, ik wist wat ik wilde en het proces was goed verlopen. Er was niets om me zorgen over te maken, maar dat gebeurde toch. Ik viel vijf kilo af en sliep slechter dan normaal. Piekeren. Ongemak.”

Voelde je ook angst?

„Angst vind ik een groot woord. Ik dacht niet dat er iets ergs ging gebeuren. Nee, ik was uit mijn evenwicht. Ik was niet meer wie ik was, en ik was nog niet wie ik hoopte te worden. Veel mensen zeiden dat ik in de liminale fase zat. Ik kende die term niet.” Hij grinnikt. De liminale fase is de tijd tussen een oude en een nieuwe situatie, die gepaard kan gaan met stress, angst en onzekerheid.

Ik was niet meer wie ik was, en ik was nog niet wie ik hoopte te worden

Hoe gedroeg jij je in die liminale fase?

„Ik ben weer meer gaan sporten. Daar was ik mee gestopt omdat ik zo moe was. Ik ging fietsen, wandelen en praten met mensen die me kennen. En ik heb een paar goede gesprekken gevoerd met de praktijkverpleegkundige van de huisarts. Zij zei dat ze niets raars hoorde. Die erkenning hielp me.”

Je bent nu een maand Kamerlid. Ervaar je dat gevoel van ontworteling nog steeds?

„Nee. Ik vermoedde al dat jullie hiernaar zouden vragen, dus ik heb gisteravond in mijn aantekeningen gelezen hoe het ook alweer was. Want dat gevoel is nu echt weg en het is heel moeilijk om het terug te halen. Niet omdat ik daar bang voor ben, maar omdat ik het echt niet meer weet.”

NRC

Sorry, het lukt niet om de video af te spelen.
Probeer de pagina opnieuw te laden

of probeer het later nog eens.

Tijs van den Brink

Heb je ook steun gezocht bij God?

„Wel in de periode dat ik de beslissing nam: toen heb ik gebeden of dit een goede stap zou zijn. Maar in de fase dat ik me zo ontredderd voelde, deed ik dat minder. Ik had vrij snel door dat dit een psychologisch proces was en niet een religieus proces. En dus ben ik niet naar de dominee gegaan, maar naar de praktijkverpleegkundige.”

Voelde dit als de laatste kans om iets heel anders te doen?

„Ja. Al heel jong mocht ik mooie dingen doen bij de EO. Ik was halverwege de dertig toen Knevel & van den Brink [talkshow, 2007-2014] begon en ik al de minister-president mocht interviewen. Ik heb alles gedaan wat ik graag wilde. En nu voelt het alsof ik ongeveer tien jaar over heb die ik op een goede manier kan besteden.”

Van den Brink heeft dertien jaar het EO-televisieprogramma Adieu God? gepresenteerd, waarin hij bekende Nederlanders interviewt over hun godsbeleving. Begin 2024 vroeg hij BBB-leider Caroline van der Plas waartoe zij op aarde was. Ze antwoordde dat ze een klein beetje verschil wilde maken voor mensen.

Waarop jij zei dat ze dat pas sinds een paar jaar kon doen, als politicus, want daarvoor was ze „gewoon journalist”.

Lachend: „En, wat zei ze toen?”

Wij bleven vooral hangen bij jouw woordkeuze.

„Ik heb altijd opgekeken tegen het parlement en de volksvertegenwoordiging. Dat is een belangrijke functie. Het dóét ertoe.”

CDA-Kamerlid Tijs van den Brink in het gebouw van de Tweede Kamer.

CDA-Kamerlid Tijs van den Brink in het gebouw van de Tweede Kamer.

Foto Jagoda Lasota

Zoom in

Meer dan de journalistiek?

„Ja. De journalistiek is óók superbelangrijk, daar wil ik niets aan afdoen. Maar er zijn 150 Kamerleden en veel meer journalisten. Het verbaast me dat veel mensen me vragen of ik nu ook minister wil worden. Dat vind ik heel gek. Hoezo is dat ineens het hoogste? De volksvertegenwoordiging, dát is het hoogste wat er is.”

Misschien ga je er later anders over denken. Nu ben je natuurlijk nog een beetje nederig.

„Ja. Dat hoop ik heel lang te blijven.”

Heb je een nederig karakter?

„Dat weet ik niet. Wat is je definitie daarvan?”

Bescheiden, andere belangen voor laten gaan.

„Wie dertig jaar lang een publieke rol heeft vervuld, kan niet zeggen dat hij het podium niet interessant vindt. Maar ik zit daar namens een partij, dat moet ik mij voortdurend realiseren. Zodra het over de firma Van den Brink gaat, ben ik echt de weg kwijt.”

Het CDA heeft ellendige jaren achter de rug waarin het van negentien naar vijf zetels zakte. Tijdens eerdere verkiezingen stonden trouwe CDA’ers in de regen flyers uit te delen die niemand wilde aannemen, dat heb jij…

Hij onderbreekt: „Ik heb óók in de regen gestaan. Afgelopen campagne.”

Maar toen stond de partij weer hoog in de peilingen. En jij deed het niet als vrijwilliger, maar omdat je zelf op de lijst stond.

Hij blijft lang stil. „Ja, die vrijwilligers hebben gevóéld dat mensen er klaar mee waren en dat ze het CDA niet meer hoefden.”

Zoom in

Zoom in

Tijs van den Brink

Foto Jagoda Lasota
Voelt het alsof je hun iets hebt uit te leggen?

„Ik voel me niet schuldig, maar wel ongemakkelijk ten opzichte van partijgenoten die inderdaad in die regen hebben gestaan, lelijke dingen hoorden en veel lager op de lijst staan dan ik nu. Maar het kon niet anders. Als ik lid geworden was van een partij en in een gemeenteraad was gegaan had ik moeten stoppen met mijn werk. Waarom zou ik dat doen zonder dat ik wist of er iets voor in de plaats zou komen?”

Omdat je gelooft in de partij en de idealen steunt?

„Ja, dan zou ik gemeenteraadslid in Amersfoort zijn geworden, als me dat gegund werd. Dan had ik één of twee dagen in de week werk gehad. Wat zou ik dan verder doen om mijn gezin te onderhouden? Bovendien ligt mijn motivatie bij wat er landelijk gebeurt.”

In je beginjaren als journalist stond je bekend als een drammer. Dat zou ook nu je beginnersreflex kunnen zijn, zei je voormalig hoofdredacteur Hans van der Linden tegen ons.

„Ik had me nog niet gerealiseerd dat dat ook een valkuil was. Maar ja, het kan. Tegelijkertijd is goed doorvragen ook in de politiek volgens mij best belangrijk. Dus ik hoop eigenlijk dat het mijn kracht blijkt.”

Had je zelf andere valkuilen bedacht?

„Ik heb geen lijstje gemaakt.” Hij zwijgt even. „Nou ja, alles kan misgaan natuurlijk. Ik ben gewend om vragen te stellen, veel minder om antwoorden te geven. Zal ik erin slagen om tijdens debatten en in interviews op een vloeiende manier vragen te beantwoorden zonder dat ik in totale nietszeggendheid verval?” 

Je weet hoe het is om als journalist een politicus te interviewen die nietszeggende taal gebruikt.

„Ja, en ik vind het niet fraai. Maar het moet soms. Dus ik hoop dat ik het kan leren en dat ik het zo min mogelijk hoef te gebruiken.”

Je wilt leren om nietszeggend te praten?

Hij lacht. „Ja. Het is niet fijn om te doen. En al helemaal niet fijn om te horen, dat weet ik maar al te goed. Maar soms kan het niet anders. Ik ben bang dat dat de realiteit van het vak is. Dus wil ik het kunnen.”

Had je ooit kunnen denken dat je dát zou willen leren?

„Nou ja, ik heb altijd goed willen zijn in mijn vak. En dit hoort in de gereedschapskist van een journalist.”

Je bedoelt: van een politicus.

„Oh, excuus. Ja, politicus. Misschien weet ik nu dingen over de formatie die jullie niet weten. Als ik jullie die vertel, kan ik dingen kapot maken. En dat helpt het doel niet. Dus het is van belang dat ik op het goede moment de goede dingen zeg.”

In een kort tekstje op de website van de Tweede Kamer noemt hij drie inspiratiebronnen: Jezus Christus, voormalig VVD-leider Frits Bolkestein en Henri Bontenbal. Hij lacht ongemakkelijk als we erover beginnen. „Dat vind ik zulke vreselijke vragen, maar ik moest iets zeggen.”

Staan ze op volgorde?

„Nee, nee. Jezus Christus staat wel op één. Maar ik zou Bontenbal op twee zetten. De beweging die het CDA onder hem heeft ingezet, vind ik zó waardevol. Terug naar de inhoud, naar normale omgangsvormen, naar samen problemen oplossen. Dat is hoe politiek moet zijn.”

En waarom Bolkestein?

„In de paarse kabinetten waren PvdA, D66 en VVD het vaak eens. Ik vind het knap dat hij erin slaagde om in die grauwe, tijd zijn eigen profiel op te bouwen zonder dat hij de boel liet ontploffen. Dat zullen wij, als wij gaan regeren met D66, ook nodig hebben. De vorige keren is dat niet zo goed afgelopen. We zullen een manier moeten vinden om ons te onderscheiden zonder een kabinet te slopen.”

Hoe wil jij dat doen?

„Ik voer in de Kamer onder meer het woord over drugs. Ik denk niet dat ik het drugsbeleid in Nederland in mijn eentje kan veranderen, maar ik vind het opmerkelijk dat we het gebruik van alcohol en roken voortdurend aan het terugdringen zijn, terwijl we bij drugs nog in een andere fase zitten. is nog steeds dat drugs genormaliseerd en gelegaliseerd moeten worden. Ik zou het mooi vinden als we dat een beetje kunnen .”

Jezus Christus staat wel op één. Maar ik zou Bontenbal op twee zetten

In Dit is de week, de talkshow die hij tot september presenteerde, voormalig CU-leider en goede vriend Gert-Jan Segers in november aan de burgemeester van Utrecht, Sharon Dijksma, wat zij ervan vindt dat Van den Brink ineens stropdassen is gaan dragen. Ze maakte een zwaaibeweging: „Afdoen!”. 

Je draagt nu geen stropdas. Doe je die om voordat je straks naar Den Haag rijdt?

„Nee.” Hij lacht ongemakkelijk. „Vandaag niet, ik probeer dat op maandag en vrijdag nog te vermijden, dan vergadert de Tweede Kamer niet. En de kans dat ik een camera tegenkom is dan ook niet zo groot.”

Sharon Dijksma vindt dat een politicus zichzelf moet zijn. Hoe kijk jij daarnaar?

„Ik heb me voorgenomen dat mijn antwoord op die vraag steeds is: met mijn ogen. Want hoe kíjk je daarnaar? Dat is een héle rare vraag die in elk journalistiek televisieprogramma drie keer voorbijkomt. Mijn nederige advies zou zijn om daarmee op te houden. Ik blijf die stropdas voorlopig dragen, omdat het mij helpt bij het besef dat ik een andere verantwoordelijkheid heb.”

Hoe helpt een stropdas daarbij?

„Nou, dat ik weet dat ik politicus ben en geen journalist. Eerst deed ik hem thuis al om, inmiddels wacht ik tot ik in Den Haag ben.”

Je stelt het zo lang mogelijk uit?

„Mijn overhemden zijn eigenlijk nog te strak, het bovenste knoopje kan niet dicht. Ik moet nieuwe kopen.”

Tijs van den Brink is uitgesproken christelijk. Als journalist sprak hij zich uit over thema’s die raken aan medische ethiek, waar hij conservatief over denkt. „Kijk, of die hypotheekrenteaftrek nou over dertig jaar of over 25 jaar moet worden afgeschaft, ik denk niet dat ik er grote problemen mee heb als dat verandert.” Dat is anders bij thema’s die over leven en dood gaan, zegt hij. Zeker in een coalitie met D66, waarmee het CDA nu formeert, kan dat politiek een heikel punt worden.

Voordat hij Kamerlid werd, heeft hij bij het CDA gevraagd naar de ruimte die hij zou krijgen bij eventuele gewetensbezwaren. „Ik wil altijd eerst proberen om er samen uit te komen. Maar ik vind het fijn om te weten dat die gewetensvrijheid er is, dat het vrije kwesties zijn en dat iedereen in de fractie er individueel over mag besluiten.”

Van die vrijheid maakt hij al snel gebruik. In de laatste week voor het kerstreces stemt de Tweede Kamer over een wetsvoorstel van D66 en VVD om het verbod op kweken van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek op te heffen. De CDA-fractie stemt verdeeld, hij behoort tot de minderheid van tegenstemmers. Een dag na de stemming vertelt hij aan de telefoon dat het, ondanks het „mooie doel”, voor hem doorslaggevend was dat gekweekt leven als „instrument” gebruikt wordt. „Bovendien wordt er in het buitenland al op deze manier onderzoek gedaan. Als daar mooie dingen uitkomen, krijgen we dat echt wel te weten. Ik vind het ook belangrijk dat er bij dit soort thema’s tegenstemmen blijven klinken in de samenleving.”

Je hebt er nooit een geheim van gemaakt dat je het soms moeilijk vindt om te blijven geloven.

„Ik zou het kunnen kwijtraken als ik mijn best niet doe. Ik moet mijn geloof onderhouden. Als ik nooit meer naar de kerk zou gaan, nooit meer in de Bijbel zou lezen, dan zou het kunnen verdwijnen.”

Geloof je alles wat in de Bijbel staat?

„Geloof ik in een hemel als een fysieke plek waar nu mensen zijn? Daar kan ik me geen goede voorstelling van maken. De hel, hetzelfde verhaal. Ik weet niet zo precies hoe dat eruit ziet.”

Heb je daar helemaal geen beeld bij?

„Bij de hemel heb ik het idee dat het er leuk is. En bij de hel dat het er niet zo leuk is. Maar ik geloof meer in een nieuwe aarde. Als je de Bijbel goed leest, kom je daar eerder uit dan bij een andere plek waar we met zijn allen naartoe gekatapulteerd worden.”

Een nieuwe aarde?

„Ja, dat de aarde vernieuwd wordt en al het kwaad verwijderd wordt. Daar hoop ik op. De aarde zal als door vuur vernieuwd worden, staat in een van de brieven in het Nieuwe Testament. Niet door vuur, maar áls door vuur. Een soort zuiveringsoperatie. Ik ken een dominee die zei dat alles wat met goede motieven is gebeurd, blijft staan. Dus als een mooie brug bij Rotterdam met goede motieven gemaakt is, heb je een kans dat die op de nieuwe aarde terugkomt.”

Wat een ontzettend concreet voorbeeld.

„Dingen die je vanuit goede motieven op een goede manier doet, kunnen eeuwigheidswaarde hebben. Dat motiveert mij veel meer dan dat ik precies weet hoe de hel of de hemel eruit ziet.”

CV

Tijs van den Brink (Nijkerk, 5 augustus 1970) is sinds november van dit jaar Tweede Kamerlid voor het CDA. Hij voert het woord over onder meer arbeidsmigratie, drugsbeleid, prostitutie en de rechtsstaat.

Hij studeerde journalistiek en begon zijn loopbaan als verslaggever bij het Friesch Dagblad. Daarna werkte hij bijna dertig jaar lang bij de Evangelische Omroep. Hij presenteerde onder meer Knevel en Van den Brink, Op1 en maakte het programma God, Jesus, Trump! Hij was ook radiopresentator en maker van de politieke podcast De Spindoctors. Dertien jaar lang sprak hij bekende Nederlanders over hun godsbeleving in Adieu God? Op 16 en 24 december zendt de EO daar specials van uit.

Van den Brink is getrouwd en heeft drie kinderen.

Atlete
Sifan Hassan

Lees meer

Politiebaas
Janny Knol

Lees meer

Rapper/dichter
Emirhan X

Lees meer

Dolle Mina
Sia Hermanides

Lees meer

Huisarts
Shakib Sana

Lees meer

Presentator
Frits Spits

Lees meer

Acteur
Daniël Kolf

Lees meer

Acteurs
Thekla Reuten
en Gijs Naber

Lees meer

Politicus
Tijs van den Brink

Lees meer

Foto Jagoda Lasota

Activiste
Rita Adel

Lees meer

Politicoloog
Cas Mudde

Lees meer

Profiel
Carola Schouten

Lees meer

Profiel
Kaja Kallas

Lees meer

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.

De journalistieke principes van NRC