De drones zweefden boven het blaasgat van de walvissen, en wisten zo druppeltjes uit de uitgeademde lucht van de dieren op te vangen. Dat deden ze door petrischaaltjes op de drones te bevestigen. 

‘Alsof je snot verzamelt’

“Een hele interessante methode’, reageert Kingma enthousiast op het onderzoek. Want door kort met een drone boven een walvis te vliegen, verstoor je de beesten niet. “Het is net alsof je een wangslijmsample neemt, alsof je snot verzamelt.” 

Lonneke IJsseldijk, onderzoeker aan de Universiteit van Utrecht, noemt het een ‘heel mooi’ alternatief voor invasieve methoden. Bij dat soort onderzoek worden onder meer vissen of schaaldieren gevangen om ze te onderzoeken. Maar bij walvissen kan dat niet, vanwege hun beschermde status. 

Aangespoelde walvissen

Het is daarom een grote uitdaging om deze soort te onderzoeken, die vooral onder water leeft en slechts af en toe naar boven komt om adem te halen. “En daarom tasten wij nog altijd een beetje in het duister.” 

Nu bestaat walvisonderzoek met name uit het bestuderen van de dieren die dood zijn aangespoeld. Zo onderzoekt IJsseldijk de walvisachtige bruinvissen die in de Noordzee leven. “Maar dat zijn over het algemeen dus geen gezonde dieren.” Dat dit onderzoek nu een inkijkje geeft in wilde en levende walvissen, is daarom volgens IJsseldijk uniek. “Een nieuw stukje in de puzzel”, stemt Kingma in. 

Vertaalslag naar bruinvissen

Toch is het gebruik van drones bij walvisonderzoek niet nieuw, legt Kingma uit. “Dat is ontzettend aan het groeien, omdat ze steeds goedkoper worden en makkelijker te besturen zijn.” Wetenschappers gebruiken het bijvoorbeeld om watermonsters te maken op plekken waar mensen niet makkelijk kunnen komen. 

Ook maken ze foto’s met de drones om zo walvissen te tellen. Het onderzoeksinstituut Wageningen Marine Research zet drones in in Waddengebied. Ze leggen er zeehonden mee vast om onder andere te kijken hoe dik of dun ze zijn. “En op dit moment zijn wij aan het kijken of we de vertaalslag kunnen maken naar bruinvissen,” vertelt IJsseldijk. 

Dat er bij dit onderzoek petrischaaltjes zijn vastgemaakt aan de drones, noemt Kingma een mooi combinatie-onderzoek. Ze troffen daardoor onder andere het cetacean morbillivirus aan, iets wat niet op foto’s te zien zou zijn geweest. Dat is een ziekmakend en zelfs dodelijk virus, legt IJsseldijk uit. 

“Je ziet het vaak bij groepsdieren, zoals dolfijnen, want het springt snel over van dier tot dier.” De bruinvis in de Nederlandse zee daarentegen heeft er geen last van. “Die leven namelijk niet in dichte en grote groepen.” Ook doet het virus het minder goed in de kou. “Dat maakt dit onderzoek extra interessant, nu het virus juist is aangetroffen in het koude Noordpoolgebied.” 

Daarnaast kunnen onderzoeken als deze meer licht schijnen op de impact van een virus als deze, legt Kingma uit. “In plaats van in dode dieren, treffen we het nu namelijk ook aan in wilde dieren die nog vol leven zitten. Misschien kunnen we daardoor op den duur wel leren dat het minder dodelijk is dan gedacht.” 

Windmolenparken op Noordzee

In de Noordzee ziet IJsseldijk potentie voor droneonderzoeken als deze. “Om bijvoorbeeld te kijken naar de impact van windmolenparken op zeedieren. Wat vertellen de snotmonsters van bruinvissen die daar rondzwemmen ons?” 

Kingma klinkt hoopvol over eventueel vervolgonderzoek. “Deze studie gaat met name over ziekte, maar ik verwacht dat je hier ook genetisch onderzoek mee kan doen.” Dat geeft nieuwe inzichten in bijvoorbeeld de aantallen van de soort. Daar kun je inzichten geven in hoe groot walvisfamilies zijn en welke verwantschappen er bestaan tussen de dieren. “Dat zou supercool zijn.” 

Deze week nog spoelde een dode walvis aan aan de Spaanse kust. Hij was zo groot dat ie in stukken werd gehakt, om hem te kunnen verplaatsen.