Bob* is 37 jaar oud en 2 meter lang. Hij heeft een flinke baard en zijn pet zit omgekeerd. We ontmoeten hem in een kleine kamer aan de zijkant van het NoiZ-gebouw van Stichting de Tussenvoorziening in Utrecht. Dat is ‘waar zijn bed slaapt’, vertelt hij. We hebben een fles cola mee, maar hij heeft zelf voor koffie en thee gezorgd. Pakje stroopwafels erbij en het gesprek kan beginnen.
Hekel aan kerst
“Ik heb een hekel aan kerst”, zegt Bob. Dan is het maar meteen duidelijk. Het zag er vroeger thuis uit, zoals je het kent van de typische kerstplaatjes: “Cadeautjes, boom, eerste kerstdag gourmetten, tweede kerstdag koken met tien gangen. En dan zit je daar aan tafel met je nette kleren aan.” Voor Bob eerder een last dan een gezellige avond.
Mensen die nooit koken, gaan dat ineens wel doen. En ineens moet iedereen blij met elkaar zijn en vrolijk zijn, terwijl ze dat misschien niet zijn
De dakloze Bob vindt kerst af en toe een scheinheilig feest
“Vanaf mijn 18de heb ik altijd gewerkt met kerst”, gaat Bob verder. “In de supermarkt.” Voor hem zijn de feestdagen vooral verbonden met verplichtingen. “En ik wil vrij zijn, zelf bepalen wat ik doe.” Daarnaast heeft kerst een bepaalde schijnheiligheid, volgens Bob. “Mensen die nooit koken, gaan dat ineens wel doen. En ineens moet iedereen blij met elkaar zijn en vrolijk zijn, terwijl ze dat misschien niet zijn.” Kortom: het is heel veel moeten.
Aanspreekpunt voor mensen in de opvang
Bob is voor de tweede keer in de opvang, vertelt hij. Nadat hij een eerste keer een huis aangewezen had gekregen, maakte hij wat foute keuzes waardoor hij opnieuw dakloos raakte. “Ik kwam eerst terecht bij de Stadsbrug, een nachtopvang. Maar omdat ik eerder met NoiZ in aanraking was gekomen, wist ik: daar wil ik heel graag naartoe.”
NoiZ staat voor Nieuwe opvang in Zelfbeheer, en dat is dus wat het is: een 24-uursopvang die door de dakloze bewoners zelf wordt beheerd. Bob is zo’n beheerder en is het aanspreekpunt voor mensen die in de opvang komen. “Ik weet bijvoorbeeld waar alles staat: alle borden, voorraden, schoonmaakspullen”, vertelt hij.
Niet zo van de regeltjes
Verder is het zo dat alle gasten van de opvang het gebouw zelf onderhouden. “Je hebt een schoonmaaktaak en daar krijg je een kleine vergoeding voor.” Er is één ondersteuner vanuit de stichting. “Maar verder kunnen we de hele toko zelf runnen”, vertelt Bob trots.
In zijn woorden is Bob er ‘voor de gasten’. “Het was voor mij geen streven om beheerder te worden. Je bent dan een soort verlengstuk van de leiding of van de directie, maar daar ben ik niet voor. Ik zorg ervoor dat de gasten het naar hun zin hebben.” Bob is niet zo van de regeltjes, maakt hij duidelijk.
Deur dichtgegooid
“Mensen willen hier nog vooruit, ze willen nog ergens aan bouwen. We proberen hier een gevoel te creëren van: dit is niet het einde”, omschrijft hij. “Veel mensen zijn om diverse redenen dakloos geraakt: scheidingen, wietplantages in je woning of uit huis gezet door papa en mama.” Dat laatste is Bob ook overkomen.
Hij woonde tijdelijk in het ouderlijk huis en zou binnen 6 maanden een woning vinden. Dat gebeurde niet. “Het voelt alsof ze de deur hebben dichtgegooid of, nou ja, dat is letterlijk zo. Dat heeft me wel gebroken, want ze hebben echt voor zichzelf gekozen”, blikt Bob terug. De kerstperiode met familie doorbrengen, zit er dus niet in.
In de NoiZ waar Bob verblijft is een kerstboom opgezetFamiliegevoel creeëren
Bob vindt dat eigenlijk helemaal niet erg, maar ziet wel dat meeste mensen in de opvang daar anders over denken. “Die missen wel iets. Die hebben bijvoorbeeld 20 jaar met kerst dingen gedaan die ze leuk vinden en nu zijn ze dakloos. Dat betekent eigenlijk dat je alleen bent.”
De andere gasten van de opvang vergelijken hun nieuwe situatie met wat ze eerder deden met kerst, volgens hem. “Mensen worden dan ook wat opstandiger, kribbiger. Maar we proberen hier nog wel een soort familiegevoel te creëeren.”
Allemaal dakloos
In de woonkamer staat bijvoorbeeld al een kerstboom: een kunstversie met gekleurde ballen. “We doen ook een kerstdiner en ik denk dat we nog wel een film gaan kijken met z’n allen.” Verplichting is er voor hem niet: “Als ik mee wil doen, doe ik mee. En zo niet, dan blijf ik op mijn kamer.”
Bob ziet zijn ‘huisgenoten’ sowieso als één familie, vertelt hij. “Er is één ding wat we allemaal met elkaar gemeen hebben en dat is dat we dakloos zijn. Voor de rest zijn we allemaal anders: kinderen, gezinnen, alleenstaanden, criminelen. Dat maakt het voor mij heel leuk. Ik zie het als een soort veredeld hostel.”
Veel baat bij
“Ik hoef hier niet per se weg”, laat hij weten, voordat hij een slok cola neemt. “Ik heb heel erg de neiging om als ik in mijn eentje ben dingen te doen die niet mogen. Dus ik heb hier ontzettend veel baat bij”, legt hij uit.
“Ik heb hier alles wat ik wil. Er zijn spelletjes, een tv, je kan aankloppen bij iemand als er iets is. Er worden heel veel dingen voor me gedaan. Het enige nadeel is dus dat je niet kan doen en laten wat je wil, wanneer je het wil.”
Nooit ergens thuis gevoeld
Hij kan zich voorstellen dat het voor anderen raar kan overkomen, dat hij niet per se weg wil. “Heel veel mensen zien huisje-boompje-beestje als het ideale scenario. Die hebben dat verloren en die willen dat heel graag terug, een plekje voor zichzelf. Dat heb ik totaal niet.”
Voor hem is dat niet weggelegd, zegt Bob. “Het maakt me niet uit of ik hier woon, in Thailand of in Madrid. Ik heb me nooit ergens thuis gevoeld. Waar mijn bed slaapt, maakt dan niet uit.” Bob heeft ook echt in Thailand gewoond: “Fantastisch! Alles kan, alles mag. Lekker leven.” Maar hij hoeft niet per se terug. “Dat was leuk en nu is dit weer goed.”
Op de wachtlijst
En reflecteren aan het eind van het jaar, daar doet hij niet aan. “Ik zeg: pluk de dag”, zegt Bob lachend. “En waar ik morgen ben, dat weet ik niet.” Uiteindelijk moet je vanuit de opvang doorstromen. “Maar waar je naartoe gaat, wanneer je daarnaartoe gaat en met wie, dat weet je niet. Je staat op een wachtlijst, op een wachtlijst van een wachtlijst.”
Ondertussen wacht hij al ongeveer een jaar op een woning en hij denkt dat het nog wel even kan duren. “Er zijn wel meer mensen die dakloos zijn en ik weet niet wat hun referentiekaders zijn, maar ik kan wel begrijpen dat ik onderaan de lijst sta”, geeft hij toe. “Ik heb bewust een risico genomen waardoor ik mijn woning ben kwijtgeraakt.”
Goede voornemens?
Goede voornemens, daar doet hij niet aan: “Mensen zeggen: ‘Per 1 januari ga ik minder eten, ga ik minder roken’. Als je dat zo graag zou willen, had je dat 28 september al gedaan. Verandering komt van binnenuit, vanuit je hart. En dan maakt het niet uit welke avond het is.”
Komend jaar is Bob vooral van plan om zijn vrijwilligerswerk in de opvang door te zetten. “Ik ga niet voor een baas werken want dan heb ik de verplichting om elke dag te komen. Dan zijn er regels om controle over mensen te houden en daar heb ik geen zin in. Maar dit is vrijwillig en in principe help ik mensen die het fysiek of financieel niet redden. Dat geeft genoegdoening.”
Anders dan verwacht
“Is het wat je ervan verwacht had?”, vraagt Bob aan het eind van het gesprek. Het antwoord weet hij stiekem al. Waar het voor anderen in de opvang best een moeilijke tijd is, ziet Bob dat heel anders.
De glazen – één voor thee, één voor cola – worden meegenomen, de deur van de kamer sluit en Bob loopt mee naar de voordeur van het gebouw. De stroopwafels blijven achter: “Dan kan ik die uitdelen aan de rest.”
*Bob is een verzonnen naam. Zijn echte naam is bekend bij de redactie.