De ochtend voordat een bijeenkomst over een toekomstig asielzoekerscentrum werd belaagd met rookbommen, knalvuurwerk en vliegende eieren, is alles nog stil in Noordwijk. Recht tegenover het luxueuze Hotel Huis ter Duin (lang het verzamelpunt van het Nederlands elftal) waait de zeewind langs een spandoek: ‘AZC weg ermee! Stem PVV’. Twee hoeken verder – vast de route die Virgil van Dijk en Memphis Depay namen toen ze speurden naar iets leesbaars voor de lange saaie Oranjeavonden – tref ik een asielzoeker aan, wat heet: De asielzoeker. Het kastje heeft een wonderlijke aankleding, met Disneyfiguren in een kribbeloze kerststalsetting en – het wonderlijkste object van allemaal – een steen waarop de Oostenrijkse vlag is geschilderd.

De roman van Arnon Grunberg is er in goed gezelschap; van Kees van Kooten, Honderd jaar eenzaamheid en nog twee Grunbergs die binnenshuis kennelijk geen vaste verblijfsvergunning konden krijgen. Eenentwintig jaar oud is De asielzoeker alweer, al is het moeilijk om de korte beginzin te vergeten: „De vogel is ziek.”

Die vogel is de vrouw van Beck, de hoofdpersoon van de roman. Hij is schrijver, of eigenlijk een ex-schrijver die werkt als vertaler van gebruiksaanwijzingen. Beck is een man die alle ambitie die mensen zoal voort pleegt te drijven, heeft afgezworen: „Jarenlang heeft hij geprobeerd zichzelf gelukkig te maken, maar dat was een doodlopende weg. „ Verlangens heeft hij afgezworen. „Ze kwamen hem hoe dan ook steeds ridiculer voor, die verlangens van hem, insecten waren het, absurd in hun onverzadigbaarheid, onvermoeibaar als mieren, een plaag, dat waren die verlangens van hem geweest.”

Beck wijdt zich aan dienstverlening ten behoeve van zijn stervende vrouw. Dat betekent in de eerste plaats dat zij wil trouwen, zij het niet met hem maar met Raf, een Algerijnse asielzoeker. (De asielzoeker uit de titel, al moet je daaraan toevoegen dat de anderen in het boek minstens zo ontheemd zijn als Raf.)

Zo belandt hij in een geïmproviseerd bed onder de kapstok waar hij luistert naar „de geluiden van het geluk” die uit zijn eigen slaapkamer komen. Grunberg speelt de komische mogelijkheden van dit ongebruikelijke driemanschap, dat zich zal verplaatsen naar een geitenboerderij in Frankrijk, soepel uit. Zo is er een scène waarin Beck voorovergebogen over de wc-pot zit („er drijven twee vliegen in”) en de asielzoeker – naakt, ook dat nog – binnenkomt en vraagt: „Ben je aan het bidden.” Beck: „Ik sta op het punt om over te geven.”

Bidden of overgeven? De tegenstelling past in het banaal-geestige tafereel, maar die woorden betekenen zelf ook iets, zeker in een roman die gaat over een man die strijdt tegen illusies. Grunberg leidt je ook door het verleden van Beck, die tien jaar eerder, nog niet genezen van zijn illusies, in de Israëlische stad Eilat een prostituee heeft mishandeld door haar in een betonnen kelder een oog uit te steken. Over Becks schuld schrijft Grunberg: „Zoals iemand een knoop vindt en daarbij een jas laat maken, zo had hij bij zijn schuld een misdaad gezocht, en gevonden.”

Inderdaad, er zit heel veel in de roman. In haar Grunbergstudie Afgrond zonder vangnet (de titel komt uit De asielzoeker) liet Yra van Dijk zien hoe ontstellend veel er in het boek te lezen is: seks en geweld, Holocaust, liefde, schuld, mediaschandaal, trauma’s en Michel Houellebecq). Een roman zo rijk dat hij elk boekenkastje uit zijn voegen doet barsten.

Wilt u het besproken exemplaar van De asielzoeker hebben? Mail dan naar boekuitdekast@nrc.nl; het boek wordt onder inzenders verloot, de winnaar krijgt bericht.

Geef cadeau

Deel

Mail de redactie

NIEUW: Geef dit artikel cadeau
Als NRC-abonnee kun je elke maand 10 artikelen cadeau geven aan iemand zonder NRC-abonnement. De ontvanger kan het artikel direct lezen, zonder betaalmuur.