Koek (60), afkomstig uit de Noord-Hollandse plaats Blokker, woont al 25 jaar in New York. Oorspronkelijk kwam hij niet naar de stad om fotograaf te worden. “Ik heb een master in rechten en werkte bij een groot advocatenkantoor als belastingadviseur”, vertelt hij. “Dat voelt als een ‘lifetime ago’. Ik heb alles omgegooid en ben hier opnieuw begonnen, letterlijk met nul.”
Hij werkte voor het Nederlandse Nationaal Archief, het ministerie van Buitenlandse Zaken, verschillende Nederlandse dagbladen en tijdschriften, en ook voor The New York Times.
‘Puur toeval’
De foto’s zullen twee jaar lang in Terminal 4 van het vliegveld hangen. Dit is ook de terminal waar veel Nederlanders aankomen in New York. In totaal zullen zo’n anderhalf miljoen mensen langs de foto’s lopen. “Dat is natuurlijk enorm”, zegt Koek. “Iedereen loopt daar gehaast, maar dit is hun welkom in New York.”
Dat zijn werk nu op JFK hangt, is volgens Koek puur toeval. Tijdens een expositie op Wall Street nodigde hij iemand uit die later bij Terminal 4 van JFK bleek te werken. “Die persoon zei: ‘Lijkt het je wat om met JFK samen te werken?’ Dat moment vergeet ik nooit.” Het duurde uiteindelijk twee jaar voordat het project volledig rond was.
De selectie van de foto’s bleek ingewikkeld. “Dit gebied valt onder federale controle. Er mag geen religie in voorkomen en ook geen seksuele verwijzingen. Heel veel ‘don’ts'”, legt Koek uit. Uiteindelijk zijn twaalf werken gekozen, elk anderhalve meter bij anderhalve meter groot.
Een feestelijke opening zit er niet in. De werken hangen in streng beveiligd gebied. “Er is geen receptie, geen moment waarop je er echt bij stil kunt staan”, zegt Koek. Dat geeft hem een dubbel gevoel over de expositie. “Het voelt een beetje vreemd. Het is erkenning, maar wel achter slot en grendel.”
Magisch en mythisch
Waarom hij voor New York koos, hoeft Koek niet lang te overdenken. “Iedereen die hier is geweest, begrijpt dat meteen. Het is een intense, dichte stad. Ik hou van het urban landscape. New York heeft iets magisch en mythisch, en dat heeft het voor mij nog steeds.”