Als je de autoverkoopcijfers een beetje analyseert, kun je tot de conclusie komen dat wij Nederlanders, Europeanen en aardbewoners fan zijn van crossovers. Je weet wel, van de net-niet-terreinauto’s. Daardoor komen sommige autotypes – ook wel carrosserievarianten genoemd – te verdwijnen. Denk aan de driedeurs hatchback: jarenlang de hoeksteen van de samenleving, nu levert Toyota hem enkel nog voor de supersnelle GR Yaris.
Maar er zijn ook al autotypes die zijn komen te vervallen of bijna weg zijn. Ter lering ende vermaak behandelen we er een paar. Uiteraard is er altijd ruimte voor discussie. In veel gevallen is er een beetje overlap of wordt het autotype in een uithoek van deze planeet nog in elkaar geschroefd. Je mag ons scherp houden in de commentsectie, uiteraard.
Driedeurs stationwagon
Een stationwagon kennen we natuurlijk wel. Het is een combivariant op basis van een bestaande sedan, behalve dan in het geval van de Passat, die er alleen als stationwagon is. Tegenwoordig hebben ze allemaal vijf deuren, maar het autotype was er lange tijd ook met drie deuren. Een van de eerste is de Morris Traveller uit 1953.

In de jaren ’80 gingen de meeste fabrikanten over op vijf deuren. Als je een praktische variant neemt, zijn die twee extra deuren ook wel zo, eh, ja: handig. Toch waren er fabrikanten die er nog best lang mee doorgingen voor bedrijfswagens; de Vauxhall Astravan werd tot 2010 gebouwd. En ja, er zijn Britse knutselaars die het blok van de Astra VXR (bij ons in Nederland Astra OPC) erin hebben gelepeld.
Tweedeurs sedan
In principe hetzelfde als een driedeurs stationwagon: de armeluis-sedan. Het is misschien wel het meest troosteloze autotype. Het is niet praktisch of fraai, maar gewoon ‘een auto’. Het ontstaan van het autotype is zo oud als de auto zelf. Aan het begin van de vorige eeuw waren heel veel auto’s een tweedeurs sedan. Maak niet de fout hem te verwarren met een coupé.

Het is echt een sedan, dus hetzelfde chassis en dezelfde achterzijde, alleen dan met slechts twee deuren. De BMW 3-serie E30 zou je zo kunnen omschrijven, alhoewel BMW dat weer een coupé vond. Het duidelijkste en meest recente voorbeeld is de Volkswagen Jetta, die je tot 1991 in Nederland kon bestellen als tweedeurs sedan.
Coupé de Ville
Ook in het hogere segment is niet alles meer verkrijgbaar. De ‘coupé de ville’ lijkt te refereren aan een Cadillac met exact dezelfde naam, maar daar doelen wij vandaag niet op. Het gaat in dit geval om de zogenaamde ‘Coupé de Ville’ of ‘Town Car’, en het is een heel oud autotype. Het idee was dat de inzittenden altijd veilig en warm binnen zaten; de chauffeur hoefde niet te delen in die weelde en mocht buiten zitten om zichzelf te trotseren tegen weer, wind en difterie.

Zo kon je veel oude Cadillacs, Lincolns en Rolls-Royces krijgen met een dergelijke carrosserie. In Spanje kreeg het autotype de naam Sedanca en was het vooral een uiting van stijl, smaak en succes. In veel gevallen was het een speciale coachbuilder die de carrosserie maakte. Bentley was de laatste die het af fabriek leverde, op de Continental SC (Sedanca Coupé). Veel aristocratischer dan dat wordt het niet.
Shooting Brake (de echte dan)
De Mercedes CLA Shooting Brake heet weliswaar zo, maar is natuurlijk gewoon een vijfdeurs liftback. Dat klinkt natuurlijk minder sexy. De echte shooting brake is een soort combinatie van een coupé en de achterzijde van een stationwagon, geen driedeurs hatchback met een iets langer dak. Een echte shooting brake heeft een beetje vermogen, een fraai interieur en aansprekende rijeigenschappen, zoals een coupé dat heeft.

Alleen in plaats van een fraai aflopende daklijn is een shooting brake voorzien van een rechte achterzijde. Het oorspronkelijke idee was dat je zo makkelijk je wapens en benodigdheden voor het jagen mee kon nemen. Helemaal uitgestorven is het autotype niet, want soms komt een carrosseriebouwer als Zagato met het goddelijke idee om een Aston Martin te voorzien van een langer dak.
Midi-MPV
Hierbij smokkelen we een beetje, want dit autotype is bijna uitgestorven. Het idee kwam bij Renault vandaan, dat met de Mégane Scénic het monospace-principe van de Espace toepaste op een kleiner chassis. Je zat lekker hoog, er was geen achterbank maar je had drie losse stoelen en de ruimte was enorm. Het werd een megasucces en veel automerken volgden zo snel mogelijk met hun eigen concurrent. Opel deed de meesterzet om van de Zafira een zevenzitter te maken.

Hierdoor duurde het even voordat Volkswagen aanhaakte met een eigen concurrent: de Touran. Halverwege kwamen ze erachter dat dat ook een zevenzitsauto moest worden. Het segment steeg in populariteit, totdat de crossovers het overnamen. Die waren groter, zwaarder, krapper, dorstiger en minder praktisch. Maar ja, vergeet niet hoe belangrijk de uitstraling voor kopers van nieuwe auto’s is. Speciaal voor sommige markten verkoopt Volkswagen nog een paar Tourans, daarna is het Schluss.
Ute
De leukste bewaren we tot het laatste, uiteraard. De Ute is een typisch Australisch fenomeen. Het is een unieke carrosserievariant. Heel kort door de bocht is het aan de voorzijde een grote sedan en aan de achterzijde een pick-up. Een groot verschil is dus het chassis: de Ute heeft een zelfdragend koetswerk en staat niet op een ladderchassis. Het rijdt dus als een auto. Alleen heb je dan een enorme laadbak voor een paar balen hooi, een paar kratjes bier of wat schapen.

Ondanks dat de meeste autoliefhebbers de Holden Ute kennen, was het Ford Australia dat in 1934 met het idee kwam; alleen heette het toen nog de Roadster Pick-Up. In 1951 volgde Holden met een eigen variant. Het mooie is dat alle snelle versies ook als Ute werden verkocht. De Holden Maloo en FPV F6 Ute zijn wat ons betreft een van de coolste auto’s ooit gebouwd en Australischer dan een kangoeroe die uit zijn eigen raceschoen champagne drinkt.
