Joost* geeft antwoord op jullie vragen. Hij is coördinator van een team handhavers (boa’s) in het centrum van Amsterdam.

1. Welke bevoegdheden heeft een handhaver?

In Amsterdam geldt sinds 2021 een afsteekverbod, zegt Joost. “Wij handhaven daar ook op als handhavers in ‘Domein 1’, oftewel de openbare ruimte. Dat betekent dat wij ook kunnen bekeuren.”

“Daarnaast hebben we bepaalde bevoegdheden om controles te verrichten”, gaat hij verder. “We mogen bijvoorbeeld tassen doorzoeken waar mogelijk vuurwerk in kan zitten. Die bevoegdheid hebben wij het hele jaar. Alleen aan het einde van het jaar doen wij het vaker vanwege vuurwerkoverlast.”

Om tassen te doorzoeken moet er wel een duidelijke aanleiding zijn, legt de coördinator uit. De kans dat dat gebeurt, is groter in wijken waar al eerder meldingen zijn gedaan van overlast. “Denk bijvoorbeeld aan een situatie waarin ik een harde knal hoor vanuit een zijstraat en er vervolgens twee jongens weglopen met een rugzak. Dat zou een aanwijzing kunnen zijn om eventueel te controleren.”

“In het domein waar wij werkzaam zijn, zijn handhavers alleen bevoegd om te handhaven op F2-vuurwerk. Dus het vuurwerk dat de consument nu nog kan kopen en mag afsteken daar waar het mag”, zegt Joost. “Maar als wij illegaal vuurwerk aantreffen (F3-vuurwerk), dan laten wij de politie komen.”

2. Voel jij je veilig rondom de jaarwisseling?

De jaarwisseling is vaak beladen voor hulp -en nooddiensten, weet Joost. “Er zit altijd een risico aan het werken rondom deze periode. Wij worden wel altijd zo veilig mogelijk de straat op gestuurd. We hebben bijvoorbeeld de nodige beschermingsmiddelen, zoals een vuurwerkbril en gehoorbescherming.”

En het belangrijkste: oog voor elkaar blijven houden, benadrukt Joost als coördinator van een team handhavers in Amsterdam. “Je doet het samen, en je wil ook dat iedereen veilig thuiskomt.”

3. Wanneer komt de handhaver in actie?

“We acteren op meldingen die burgers maken die bij de politie of de gemeente binnenkomen”, antwoordt Joost. “Maar ook kijken we bijvoorbeeld naar wat er de afgelopen jaren als overlastplek is aangemerkt en waar veel klachten zijn geweest.”

Op uitgerekend die plekken gaan de boa’s van tevoren surveilleren: “Dit doen we onder andere voor de zichtbaarheid. Dat heeft vaak een preventieve werking, want veel uniformen in de buurt betekent geen leuke plek om vuurwerk af te steken.”

“Met surveilleren in de buurt beginnen we meestal eind november, begin december”, vertelt de coördinator. Dan komen volgens hem namelijk de eerste meldingen al binnen. “Dan werken we ook vaak samen met de politie en jongerenwerkers. Tijdens het surveilleren horen we regelmatig van mensen dat ze het fijn vinden dat we er zijn en dat er oog is voor hun klachten.”

4. Krijgen jullie ook weleens een fooitje?

In de 11 jaar dat Joost dit werk doet, hebben een paar keer mensen een fooitje aangeboden, maar Joost heeft niets aangenomen. “Wij mogen dit niet aannemen vanuit onze functie omdat we een ambtseed hebben afgelegd”, legt hij uit. “Daarin staat dat wij geen giften mogen aannemen.”

5. Wat zou jij het meeste missen als er geen vuurwerk meer afgestoken mag worden?

“Het eerlijke antwoord is dat ik op persoonlijk vlak niet zoveel met vuurwerk heb”, zegt Joost. “Natuurlijk vind ik het wel mooi, maar mijn voorkeur gaat toch uit naar veilige vuurwerkshows in plaats van het losse afsteken. Op die manier kan de liefhebber ernaartoe en kunnen de mensen die er niks mee hebben gewoon veilig thuisblijven.”

“Qua werk ben ik blij dat er een verbod op komt”, gaat de coördinator verder. “Want uit de cijfers en uit mijn eigen ervaring blijkt dat het heel vaak misgaat. Ieder jaar worden er hulpverleners belaagd, komen er vuurwerkbommen onder auto’s terecht en raken mensen gewond. Dus dat het verboden wordt, snap ik ontzettend goed.”

6. Hoe krijgen we het voor elkaar dat er respect komt voor hulpverleners en handhavers?

“Ik denk dat het het belangrijkste is dat mensen beseffen dat we dit werk niet voor onszelf doen.” Het wordt juist gedaan voor de veiligheid van andere mensen en voor de leefbaarheid, benadrukt de coördinator.

“Het helpt ook mee als het lontje van mensen wat langer wordt, we elkaar iets meer kunnen verdragen en we niet gelijk in de verdediging schieten als je op je gedrag wordt aangesproken”, zegt Joost tot slot. “Als we daar collectief rekening mee zouden houden, komen we al een heel eind.”

*Vanwege veiligheidsredenen wordt Joost alleen bij zijn voornaam genoemd, zijn achternaam is bekend bij de redactie.