De lancering van een Russische raket zorgt voor grote alertheid op trans-Atlantische routes. Vliegtuigen tussen Europa en Noord-Amerika moeten mogelijk honderden kilometers omvliegen.

Op zondag 28 december lanceerde de Russische ruimtevaartorganisatie Roscosmos een Sojoez-raket met onder meer satellieten voor Iran en Wit-Rusland aan boord. Kort daarvoor bracht Rusland de bevoegde autoriteiten op de hoogte. Volgens berekeningen kunnen de resten van de raket echter midden in het noorden van de Atlantische Oceaan terechtkomen.

Daarbij zouden de brokstukken het vliegverkeer boven de Noord-Atlantische Oceaan flink in gevaar kunnen brengen. Het voorspelde gebied ligt in de Gander Flight Information Region. Dit is een cruciaal onderdeel van de North Atlantic Tracks (NATs): dagelijks wisselende vluchtroutes die het merendeel van het verkeer tussen Europa en Noord-Amerika faciliteren.

Een groot deel van de Noord-Atlantische Oceaan wordt namelijk niet door radar bewaakt. In plaats daarvan zijn er ‘vaste sporen’, vergelijkbaar met snelwegen in de lucht. Deze zorgen voor een veilige afstand tussen vliegtuigen en bepalen de meest efficiënte route voor de toestellen. Vanwege weersomstandigheden veranderen deze paden voortdurend.

In een Notice to Airmen (NOTAM) waarschuwt Rusland voor neervallende brokstukken van de raket tussen 28 en 30 december. Tijdens deze periode moeten piloten mogelijk uitwijken. Tot dusver zijn er nog geen berichten van luchtvaartmaatschappijen die hun vluchten daadwerkelijk hebben moeten omleiden.

Eerdere omleidingen 

In september moesten ook al tientallen vluchten enorme omwegen maken. Brokstukken van een andere Russische raket kwamen toen neer midden in een druk vliegpad boven de Grote Oceaan, op de route tussen Oost-Azië en Noord-Amerika. Sommige toestellen moesten destijds een omweg maken van meer dan 300 mijl (ongeveer 550 kilometer).